Vol bewondering las ik onlangs het relaas van Tieme Hermans, die in zijn eentje een culinaire reis van tweeënhalfjaar maakte op de fiets. Van Zwolle naar Bali. Je moet het maar durven. Via Duitsland, Midden- en OostEuropa, Rusland, Iran, de steppen van Centraal Azië en dan zuidwaarts via China naar Bali. Opmerkelijke tocht, lijkt me soms best eenzaam. Maar Tieme kreeg er iets voor terug, gesprekken met mensen, ontdekkingen en eten on the road. In Noosh e Jaan, Perzisch voor smakelijk eten, tekende hij zijn avonturen op en lardeerde deze met 32 lokale gerechten. Ik las het in één ruk uit. En nu is Tieme zomergast voor mijn serie Talk & table. Ik wil alles van hem weten en beloon deze reislustige reporter dan met een speciaal, wie weet, werelds recept met een bijpassende wijn.
Wie is Tieme Hermans. Vertel eens iets over jezelf?
Ik zou kunnen zeggen dat ik een enorme avonturier ben, maar eigenlijk voel ik me ook nog gewoon een normale Hollandse jongen. Toevallig heb ik een passie voor ontdekken, talen, verhalen, cultuur en eten die me de wereld rond drijft. Ik ben enorm sociaal en maak overal makkelijk vrienden, maar ben soms ook het slachtoffer van mijn eigen sociaal-zijn en kan daardoor ook enorm genieten van stilte en alleen zijn. Ik hou van knoflook, lange gesprekken met oude vrienden, verstoppertje spelen, de hele dag in de keuken staan en wakker worden in mijn kleine tentje.
Wat doe je op dit moment? Wat houd je bezig?
Na mijn fietsreis naar Bali stopte het avontuur niet. Ik heb 2,5 jaar in Vietnam gewoond en ben van daaruit weer gaan fietsen, dit keer met mijn vriendin Elske, die ik daar leerde kennen. Op dit moment fietsen we door de bergen van Sri Lanka tussen de theeplantages. Hier doe ik geweldige inspiratie op voor een vervolg op Noosh-e-Jaan, aangezien de gastvrijheid hier de mensen met de paplepel ingegoten wordt. Met grote regelmaat worden we uitgenodigd bij mensen thuis voor lekkere ceylonthee, vaak gevolgd door een tafel vol Sri Lankaanse specialiteiten.
Vertel eens iets over je interesse in reizen? Hoe is die ontstaan?
Misschien heeft het iets te maken met mijn vader, een echte verhalenverteller. Zelfs tijdens wandelingen in het bos vlakbij mijn oude woonplaats Zwolle, vertelde hij over die ene magische boom of heuvel verderop en kreeg ik als kind zin om de wereld te verkennen. Later kreeg ik een wereldbol cadeau en had ik een grote placemat op mijn bureautje met plaatjes van allerlei verschillende stammen in hun traditionele kledij. Ik bleef nieuwsgierig en bleef vragen stellen. Ook las ik altijd al veel en als tiener maakten onder andere de avonturen van Marco Polo enorm veel indruk op me. Dat wilde ik ook!
Wat zou je doen als je één keuze had tussen schrijver zijn en een ander beroep? Wat was je dan geworden?
Waarschijnlijk zou ik dan met kinderen willen werken, iets wat ik eerder ook gedaan heb. Ik vind het fantastisch om stadskinderen mee te nemen het bos in om te leren boomklimmen, kamperen en een vuurtje maken. Tijdens mijn reis maakte ik ook altijd makkelijk contact met lokale kinderen en wat ik altijd bijzonder vind is hoe weinig taal je nodig hebt om een hechte band met ze te krijgen.
Volgens mij is een reis alleen ook soms wel een eenzame bezigheid. Zeker als je een monotone rit maakt. Hoe ga je dan verder?
Mijn tweeënhalf jaar durende fietsreis was inderdaad grotendeels een solo-expeditie. Maar los van een aantal lange woestijnritten en de grote leegte van Mongolië voelde ik me toch maar weinig alleen. Door zo langzaam te reizen sta je voortdurend in contact met de mensen die je passeert. Omdat ik meestal kleine weggetjes kies, kom ik meestal door gebieden waar mensen echt nooit toeristen zien, of waar ze zelfs nog nooit een Europeaan hebben gezien. Daarom had ik eigenlijk veel kleine praatjes, mensen zwaaien veel en soms wordt je spontaan uitgenodigd. Dit ging in sommige landen zelfs zo ver dat ik er soms naar snakte om even een nachtje lekker te kamperen en alleen te zijn. De keren dat ik dan echt alleen was voor wat langere tijd kon ik er ook echt van genieten. Vreemd genoeg is China de enige plek waar ik me af en toe alleen heb gevoeld. Ik fietste door het dichtbevolkte oosten van het land langs allemaal miljoenensteden waar ik nog nooit van gehoord had. Chinezen zijn alleen wat ingetogener dan in veel andere landen en buiten Shanghai en Beijing kwam ik niet veel mensen tegen die ook maar een woord Engels spreken. Vaak keken mensen me wat verschrikt aan en reageerden wat verlegen als ik ze benaderde. Daarom was ik voortdurend onder de mensen, maar toch wat alleen.
Video: voor RTV Oost doet Tieme verslag van zijn reis.
Je hebt ook gereisd door minder veilige oorden, hoe heb je dat ervaren?
Ik heb in Turkije de artillerie horen knallen in Koerdisch gebied, fietste vlak langs Tsjetsjenië, reed langs mijnenvelden in Cambodja en door het omstreden grensgebied van Nagorno-Karabach (tussen Armenië en Azerbeidzjan) waar nog wekelijks geschoten wordt. Voor de meeste van deze gebieden geldt een code rood als reisadvies. Ook landen als Iran, Oezbekistan en Transnistrië klonken me voor ik aan mijn reis begon best spannend in de oren. Natuurlijk fiets ik niet zomaar een echt oorlogsgebied in en zorgde ik altijd wel wat ik op de hoogte was van wat er lokaal speelde. Toch viel het me op dat juist in deze gebieden de mensen extra verheugd reageerden op mijn komst. Net als in het verhaal in Noosh-e-Jaan over Nagorno Karabach. Hier at ik tussen de ruïnes met een stel automonteurs en we hadden een geweldige avond. Eigenlijk heb ik me nooit echt onveilig gevoeld.
Wat was minst aantrekkelijke kant van deze reis voor jou?
Ik kan het me werkelijk niet bedenken. Natuurlijk was het soms ontzettend zwaar. Een sneeuwstorm om 4500 meter hoogte is geen gein en ik heb wel eens ergens in een halve greppel moeten kamperen in de regen omdat er nergens anders plek was. Mijn tent lekte en alles was nat en koud. Bepaald geen droomvakantie als je het zo bekijkt. Maar eigenlijk zijn juist dat de momenten die je enorm intens beleeft. Als je daar doorheen komt, kan je er de volgende dag om lachen, klop je jezelf op de schouder en ben je weer een ervaring rijker.
En wat was de meest aantrekkelijke kant van je reis voor jou?
De wereld heel langzaam zien veranderen vanarf mijn fietsje. Je ziet het ene landschap overgaan in het volgende, je ziet de mensen langzaam meeveranderen; de huizen die ze bouwen, wat ze eten, hoe ze eruit zien en waar ze in geloven. Als je zo langzaam reist heb je eigenlijk nooit een cultuurschok, maar wordt de wereld een stukje logischer.
Wat ik zo leuk vind is dat jij vaak met open armen werd ontvangen. Kun je daarover vertellen?
Het leek soms zo dat hoe verder ik oostwaarts fietste, hoe gastvrijer ik ontvangen werd. In veel culturen is het een soort gouden regel dat je reizigers onderdak moet bieden. Hier vindt je sporen van in de islamitische cultuur, de nomadische culturen van Centraal-Azie en Mongolie, bij bergvolkeren en in boeddhistische landen. Mensen zijn hier ook meer van elkaar afhankelijk, waardoor je een vreemdeling nooit buiten zal laten staan. Op de Mongoolse steppe weet je bijvoorbeeld dat er misschien maar een klein tentenkamp staat per 50 kilometer. Daarom is er een soort regel dat de deur van hun tent altijd open staat, een reiziger hoeft niet eens te kloppen. Het is volledig vanzelfsprekend dat ze je eten, drinken en onderdak geven omdat ze precies weten hoe het is om reiziger te zijn in vreemd gebied.
Ik heb deze ontmoetingen echt ervaren als de hoogtepunten van mijn reis. Hoe geweldig is het om de kans te hebben het echte familieleven te ervaren in al die verre landen?!
Noosh e Jaan is klaar. Staan er nog momenteel andere projecten op stapel?
Ik heb nog stapels aan verhalen op de plank liggen en voel, zeker na het verschijnen van dit boek, een grote drang om deze te delen. Noosh-e-Jaan heb ik geschreven in de rust en stilte van een Cambodjaanse boomhut. Ik ben van plan me de komende maand op nog zo’n plek op te sluiten, misschien wel in een klein klooster in de Sri Lankaanse bergen. In zo’n omgeving weet ik zeker dat ik een mooi format ga bedenken om de rest van mijn verhalen in te gieten.
Wat vind jij een goddelijke maaltijd?
De Iraanse khoresh-e fesenjaan is zeker een van mijn favorieten, maar omdat ik zo lang in Vietnam heb gewoond roept de mi quang ook een soort thuisgevoel bij me op. Als ik in Azië ben is het enige wat ik wel eens mis de lekkere kaas en room uit Europa en die lekkere volheid van gerechten.
En natuurlijk welke wijnen, ik weet dat één keuze niet mogelijk is?
Ookal drink ik zelf maar amper, toch deed ik op reis ook verslag van bijzondere wijngebieden. Zo genoot ik erg van Roemeense Frankenwijn, mierzoete Tokai, echte sovjettchampagne in Rusland, originele (en illegaal geproduceerde) Shiraz in Iran, fantastische Georgische rode wijnen en ook wat minder succesvolle expirimenten uit Oezbekistan, China en Vietnam. Toch is een van de beste wijnen een reserva uit de kelders van Purcari Estate in Moldavië geweest. Deze is tijdens een wijnconcours al eens verkeerd aangezien voor een Franse Bordeaux en doet er qua volheid zeker niet voor onder.
Wat lust je echt niet en waarom niet?
Mongoolse geitenkop was bepaald geen favoriet. Misschien komt het omdat we in Nederland niet gewend zijn om organen en andere onderdelen van het dier te eten, althans, niet zoals in veel andere landen. Er is me in Kirgizië ook wel eens een hele schapendarm gevoerd die ik wel geproefd heb, maar daarna toch maar even onder de andere botjes heb verstopt.
Waarheen ga je het liefst naar op reis?
India is nog altijd een grote droom van me, maar als ik een land zou moeten kiezen om nog eens naar terug te gaan dan zou het misschien Georgië of Iran zijn. Deze landen hebben allebei een bijzondere keuken die voor mij een perfecte combinatie is tussen mediterraan en oosters. Ook qua cultuur en natuur zijn dit hele rijke landen.
Wat was je meest indrukwekkende eetervaring tijdens je reis?
Wat een lastige vraag Gereon! Misschien kies ik dan wel voor de Birmese khao swe die ik at in een enorm afgelegen boeddhistische tempel tussen de rijstvelden. Ik kwam hier per toeval terecht en voelde me echt een soort ontdekkingsreiziger die een nieuwe stam ontdekte in de jungle. Er stond iemand met een grote waaier naast me, tegenover me zat een boeddhistische monnik in zijn lange gewaad en er kwamen meisjes binnen met grote schalen eten.
Het recept.
Dank voor je leuke antwoorden, Tieme.Voor iemand, die zoveel heeft gereisd en gegeten is het niet makkelijk om 1,2, 3 een gerecht te verzinnen, te meer omdat ik de keukens en landen waar Tieme doorheen fietste niet ken, noch geproefd heb. Gereons Keuken Thuis moet toch eens aan de slag met de gerechten uit Noosh e Jaan. Gekozen heb ik voor mijn homemade ribbetjes, lekker sticky tussen je vingers. Als wijn zoek je dan iets zuidelijks erbij, wat in het geval van Tieme een rode shiraz uit Australië, waarvan de druif zijn naam dankt aan de sprookjes- en tapijtenstad in Iran. Of wat dichter bij huis een primitivo uit Puglia. Moge het je ziel voeden!
foto’s: ribbetjes voor en na het lakken !
Nodig:
1,2 kg ribbetjes of krabbetjes
2 el kikkoman sojasaus
2 el rijstazijn
2 el ketchup
1 el honing
een stukje gemberwortel fijngehakt
2 tenen knoflook geperst
2 tl sambal
3 el olie
peper en grof zout
Bereiding:
Doe de ribbetjes in de oven op 180 graden en laat ze in 45 minuten gaar worden. Giet het overtollige vet en vocht af en laat afkoelen. Maak een marinade van alle ingrediënten hierboven en smeer de ribbetjes ermee in. Zet de oven op 180 graden en bak het vlees in een half uur of langer af. Als je de oven lager zet kun je ze langer doorgaren. Serveer de ribbetjes met wat gele Iraanse rijst en een frisse komkommer/meloensalade.
Noosh e Jaan, een culinaire wereldreis per fiets, Tieme Hermans (ISBN 9789089897688) is een uitgave van TERRA en is te koop voor € 20,00