Summer School bij Allard Pierson. De laatste twee weken van augustus, van 19 tot en met 31, staan weer in het teken van Summer School, georganiseerd door Bijzondere Collecties van de UVA (voor niet Amsterdammers de Universiteit van Amsterdam) en het leuke Allard Pierson Museum, dat is gevestigd in het oude gebouw van een voormalige werkgever van mij, DNB. Elk jaar zijn er voor foodies, foodbloggers en anders culineus behepten leuke workshops te volgen. Dit jaar is het thema: The History of the Book. Het kookboek welteverstaan, want aan de Oude Turfmarkt valt heel wat op culinair gebied te lezen en te raadplegen. En te workshoppen dus. Je kunt het pand niet missen, want met zilveren letters staat er bijzondere collecties op de pui.
Ik stip in deze blogpost vier interessante workshops aan:
Op woensdag 28 augustus (ochtend) vertelt culi historica Christianne Muusers tijdens een workshop over een bijzonder genre kookboeken uit de 18e eeuw, veelal getooid met het woord keukenmeid. Deze kookboeken zijn natuurlijk niet door keukenmeiden geschreven, maar meer een gids voor personeel over het te koken menu. Simpele bereidingen en complexe menu’s wisselen elkaar af. Het zijn mooie documenten over onze vaderlandse eetcultuur in de voorbije eeuwen. Informatie en aanmelden: Het geheim van de keukenmeid
Ook op woensdag 28 augustus (middagdeel) is er onder leiding van Alice de Jong een workshop te volgen over de bouwstenen van de Chinese keuken. Noedels, thee, tofoe en sojasaus komen aan bod. De Jong besteedt aandacht en enkele oude Chinese kookboeken en gaat de grote lijnen van de ze bijzondere keukens schetsen. Deelnemers kunnen bijzondere kookboeken raadplegen en natuurlijk speciale gerechten en ingrediënten proeven. Meer informatie en aanmelden kan op Geschiedenis van de Chinese Keuken.
Donderdag 29 augustus (ochtend) staat in het teken van een workshop je eigen kookboek maken. Jonah Freud doet uit de doeken, wat er allemaal bij komt kijken, als je een eigen kookboek gaat schrijven. Hoe zorg je dat een uitgeverij je boek wil uitgeven of kan je het beter zelf uitgeven? Waar moet je op letten? Hoe schrijf je een recept goed op? Of er geld mee te maken is? Wie weet ben je na deze workshop zeker van plan een kookboek te schrijven. Informatie en aanmelden op kookboek maken
Donderdagmiddag gaat de Summer School verder met een heuse Parijse soirée, In de roaring twenties kookte Alice B Toklas, de partner van schrijfster Gertrude Stein heel wat af voor gasten als Hemingway, Picasso en schrijver Glennway Wescott, waar ik onlangs nog de mooie biografie van las. Franco-Amerikaans eten, later door Toklas opgeschreven. IJsbrand van Dijk en Diana Kostman leiden de middag in en na de pauze kunnen de deelnemers hun eigen culinair verhaal schrijven met als thema dineren.. Aanmelden voor deze middagsessie kan op Parijse soirée
Niets mis dus met dit leuke en leerzame programma van de Summer School bij Allard Pierson. Ik zou zeggen gaan! Je vindt Bijzondere Collecties UVA en het Allard Pierson Museum aan de Oude Turfmarkt 127- 129 in Amsterdam
Gastblogger Cora Meijer over Corsica. Cora, schrijfster van het blog Cultfood vertelt in haar bijdrage op deze zaterdag over haar reis naar Corsica, een heel bijzonder eiland. met spectaculaire natuur, hoge bergen, azuurblauwe baaien en lekker eten. Het heet niet voor niets Ile de Beauté, dat zijn oorsprong vond in het Griekse Kallistè. In Gereons kookboekenhoek staat een heel mooi boek over de cuisine van dit eiland. Snel maar weer eens doorpluizen, nu Cora deze mooie aftrap schreef voor de aankomende #franseweken.
Impressies van Corsica.
Zie je struiken langs de weg flink wiebelen? Aha, varkentjes! Maar zij zijn niet alleen hoor, ook de koeien, kalfjes en geiten grazen langs of springen vanuit de bergen op de weg. Als je aarzelt op die kronkelige, soms echt uitgehakte bergwegen bepalen ze zelf of zij opzij gaan of dat jij de berm maar moet kiezen. Want heus, een enkele op je pad is lekker strijdlustig. Maar de reiziger is vertederd, of wil foto’s van zijn verbazing. In vier weken trekken van west naar zuid en noord hebben we geen enkele aanrijding met landbouwdieren gezien. Wel korte files door koeien op de weg.
Ook op onze hikes kwamen we ze veel tegen, zowel koeien als varkens in een bosweide of open bloemenveld op de berghellingen. Ze kunnen heerlijk zwerven en rennen. Bij het afgelegen Popolasca stormden de biggen voor mijn neus op hun moeder af om haar tegen de grond te werken. Wild trappelend lessen zij hun honger en dorst. De kastanjebomen daar leveren de varkens een echte lekkernij. Als je rotten zwijnen voorbij wilt zien stuiven, ga je best naar de specifieke kastanjebossen van Castagniccia. Die bomen zijn in vroeger tijden aangeplant voor de eigen voedselvoorziening. Ze maken er in Felce overheerlijke jam van.
Maar we duiken beter eerst even kort de geschiedenis in. Genua, nu Italië’s grootste havenstad en tweede haven van de Middellandse Zee, werd in de 11e eeuw een machtige, rijke stadsrepubliek. Samen met Pisa heroverden zij de westelijke Middellandse Zee op de Arabieren en kregen zo de heerschappij over Corsica en Sardinië. Tot haar neergang in de 15e eeuw en Corsica onder Frans bestuur kwam. Met Pascal Paoli maakte Corsica zich in 1755 heel even los, maar werd opnieuw overweldigd in 1769.
De Genuezen bouwden langs de hele kustlijn wachttorens en vestingen om het eiland tegen nieuwe veroveraars te beschermen. Die kom je nog overal tegen. Veel hikes lopen erheen of langs. Om boodschappen als een lopend vuurtje rond te zingen, stonden die torens binnen zicht-afstand.
Corsica wordt ook wel het Ile de Beauté genoemd. Zeker is dat het eiland prachtig woeste berggebieden en kuststroken heeft. En heel divers is qua uiterlijk. Dat maakt rondtrekken zo afwisselend, je blijft je verbazen over de verschillen en kleuren. Zo zijn er meerdere ’tweeduizenders’ om te beklimmen, indrukwekkende bergmassieven, echte klim- en klauterstranden op de diverse kapen naast exotisch aandoende zandstranden in het zuidoosten.
Het lichtspel van de zon op de bergen maakt bijvoorbeeld de spitse punten (aiguilles) van het Massief van Bavella heel bijzonder. En soms moet je gniffelen bij vormen. Naast ongenaakbaar kale rotsen heeft het eiland ook alle tinten groen en waren onze wandelingen omzoomd met gele, witte en paarse bloemen. Aan de Coti Chiavari stonden zelfs manshoge cactussen in bloei. De zee schittert in de zon, het water heeft diverse tinten blauw waardoor stranden en rotskusten een diepere kleur krijgen. De luchten kunnen snel wisselen, van ijsblauw tot hemelsblauw en van lichtgrijze tot loodzware wolken.
In het ruige natuurreservaat Scandola in het Westen vind je geen stranden, maar prachtig rode rotsen in vele kleurschakeringen, grotten en een diep donkerblauwe zee. Het is heel oud vulkanisch gebied, waar visarenden en slechtvalken leven. Wij kozen voor de avondlijke boottocht ‘coucher le soleil’ om deze steile kliffen te bewonderen. En wat een wondere wereld trekt hier aan je voorbij.
Sant’Antonino, Pigna en Speloncato zijn pittoreske middeleeuwse dorpen in de heuvels en bergen van de Balagne. Ze zijn hooggelegen op de top of tegen de flanken en bieden fraaie panoramische uitzichten op de boom- en wijngaarden van deze vruchtbare streek in het noorden. In de steegjes en straten worden artisanale producten aangeboden.
De eetcultuur
De eetcultuur is mediterraans, maar door haar geschiedenis met onmiskenbaar Italiaanse invloeden. Op lokale markten en in biologische winkels vindt je een keur aan kazen, droge worsten en vleeswaren, die wij normaliter Italiaans zouden noemen zoals pecorino, lonzo, coppa en pancetta. Hun prisuttu is de top, een gepekelde licht gerookte rauwe ham, die een aantal maanden moet rijpen en dan twaalf tot achttien maanden wordt opgeslagen in kelders.
De kazen worden gemaakt van schapen- en geitenmelk. Met Fromagerie Pierucci hebben zij een goede producent, die zelfs bierkaas maakt met het lokale, blonde Pietra bier. De tegenhanger van ricotta heet brocciu, die vaak al binnen 48 uur wordt gegeten. Het is een kwaliteitskaasje met AOC en het succesnummer van het eiland. Brocciu wordt veel verwerkt in groentetaartjes in combinatie met aubergine of wortelen.
Anderzijds zijn er Franse invloeden zoals verschillende Tomme kazen en een Bleu de Corse, een roquefort-achtige blauwe schapenkaas. Terrines koop je in glazen potten; ze worden gekruid met mirtebessen, olijven, kastanjes of vijgen.
En natuurlijk is er een keur aan ‘confitures’: naast de kastanjejam kocht ik de cédrat en de clémentine citron. De cédrat is typisch Corsicaans. Mijn nieuwsgierigheid naar de vrucht moest ik oplossen via internet. Wat duidelijk werd is dat het een wintervrucht is. De cédrat blijkt een grote bobbelige citroen met een heel kleine binnenvrucht en een heel dikke schil. Rijp wordt de schil geel en geurend, het vruchtvlees is lichtgroen. Van de schil wordt sucade gemaakt, cédrat confi. Hoe leuk, dat stond vroeger bij ons met Kerstmis op tafel. Mijn vader at kleine schijfjes bij zijn citroenjenevertje. Wij kochten het bij een banketbakker. De cédrat wordt sinds het einde van de 19e eeuw op Corsica geteeld. Bij Nonza in het noorden zijn nog een paar kleine boomgaarden.
Bakkers hebben aan ons een goede klant, zeker op doorreis. Zo aten wij in Bonifacio de lokale specialiteit ‘Panu di u Morti’, een grote brioche rozijnen bol met walnoten en citroenzeste. Pain des Morts klonk wel wat vreemd. Oorspronkelijk werden deze bollen gebakken voor 2 november, de dag na Allerheiligen, voor het Feest der Doden. Het recept stamt uit de tijd van de Genuese heerschappij en werd traditioneel gemaakt van een mengsel van tarwebloem en kastanjemeel.
Lokale bakkerijtjes hebben bijna altijd een klein terras of zitje. In de Balagne kocht ik exquise brosse koekjes: Canistrelli traditionnels Vin Blanc. Wij aten onze eerste flan au chocolat en ook het deegflapje met spinazie en brocciu was heerlijk.
Bierbrouwerij Pietra maakt ook een witbier, de Colomba met bijzondere aroma’s uit een mix van mirte, jenever- en aardbeiboombessen. Heerlijk om je zomerse dorst mee te lessen. Wijnbouw vindt je op meerdere locaties langs de kusten. De beste wijngebieden zijn Patrimonio in de Balagne, rondom Ajaccio en bij Sartène in het Westen. Zij hebben een eigen Appellation d’Origine Contrôlée.
Bij U Fragnu, moulin a huiles, in Montegrosso koos ik de olimandarine. We werden onthaald op een filmpje hoe ze vroeger in die molen de olijven persten met de hulp van ezels. Op hun Facebook pagina staat een filmpje van het productieproces van die mandarijn-olijfolie. Ik maakte er een heerlijke pesto van Oost-Indische Kers mee.
Cora sluit dit gastblog af met een lekker recept van artisanale producten. Een specifiek gerecht, waarin zij met fruitolie uit de Balagne werkt. Gegrilde romainesla met pesto van Oostindische kers.Dank je wel Cora Meijer voor je prachtige reisverhaal en recept!
Gastblogger Lizet Kruyff vertelt vandaag het verhaal over nette tenten in het Haagje van eind negentiende en begin twintigste eeuw. Lizet is een verwoed historica, die overal de archieven induikt om te speuren naar leuke en lekkere culinaire weetjes. En er daarna dan mooie verhalen en boeken over schrijft. Vaak vol mooie trouvailles, zoals in Rijntjes Keukengeheimen, dat Lizet schreef, omdat zij gefascineerd was door het kookschrift van keukenmeid Rijntje Biljardt uit 1840. Over de toetjes van de Oranjes. Die op een gegeven moment niet alleen meer oranje van kleur waren. In Puntneuzen en Kersenpitten neemt Lizet je mee naar de stad Den Bosch van begin 16e eeuw. Wat aten de poorters en schilder Jeroen Bosch? Aan de hand van brieven en liedteksten stelde Lizet Mozarts Menu samen. De Mozarts reisden heel wat af in de 18e eeuw en wat kwam er dan op tafel? Heerlijke boeken van deze schrijfster, die in Gereons Kookboekenhoek staan. Lizet werkt momenteel aan een nieuw boek. Gereons Keuken Thuis is heel benieuwd, waarover dat zal gaan? Maar nu eerst de bijdrage van gastblogger Lizet. Want we gaan dansen en dineren in Den Haag. (met alleen maar heul nette mensen)
Nette tenten
Waar ging je zo eind 19de– begin 20ste eeuw in Den Haag uit eten? Waar kon je gezien worden? Waar kreeg je goed te eten? Waar verkeerde je in het juiste gezelschap? Waar kon je als vrouw alleen ook naar binnen zonder problemen? Eten op stand buitenshuis was zo eenvoudig nog niet voor lieden van goeden huize. Gelukkig bestaat er adviesliteratuur die jong en oud op het rechte pad houdt.
Restaurantbezoek is één van de onderwerpen die uitgebreid behandeld wordt in het etiquetteboek Meneer van Netten, een boek over wellevendheid voor iedereen. Deze opvoedende meisjesroman is van de hand van Marie Koopmans en dateert uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Het gaat over een gezin van vader en moeder, een zoon en twee dochters, grootvader Van Netten en de uitgebreide kennissenkring. Een toepasselijke momentopname:
De dochters, 18 en begin 20 bezoeken Tweede Kerstdag lunchroom Heck. ‘Zullen we wel? Als dames -alleen ’n restaurant binnen– hier in Den Haag en op zo’n feestdag? ‘Bij Heck kunnen we als dames wel gaan – daar komen er zo veel om te lunchen of te tea-en. Ik ben er laatst nog met moeder geweest’. Dat geeft de doorslag.
Papa: ‘dat jullie dáár in die lunchroom gingen – ik houd daar anders niet van, restaurants of dergelijke gelegenheden, zelfs niet voor heren. Die eetzalen voor Jan en alleman heten ‘en vogue’ en voor zakenlui, zo ‘s middags op een drafje? – ja, dán zal ik het niet zeggen. Maar ‘k vind het er altijd zo, zo…. Je moet doorlopend simuleren om geen derde– of vierdehands kennissen te zien. Zelfs als ’t een fijner restaurant betreft, hoor je nog op te letten of je er wel voor ‘gekleed’ bent.;
Zoon die het priestergewaad draagt zegt: ‘Wij hoeven ‘s avonds niet meer ’n smoking aan om naar het theater te gaan… om onze dames later nog ’n warm souper bij Anjema te offreren. Toch maar gemakkelijk, zo’n priesterpakje. Je kunt er overal mee komen.’ ‘Nou ja – Anjema, dáár gaan moeder en ik ook nog wel eens heen – dàt is ook wel dé gelegenheid – zo vlak bij tram en schouwburg’, stemt vader toe. ‘Of Des Indes.’
Het voorkeurslijstje van de nazaten van Meneer van Netten kan nog worden aangevuld. Behalve Des Indes, aan het Voorhout en Heck aan het Spui (later Ruteck) konden mevrouw en dochters natuurlijk ook terecht Bij Krul op het Noordeinde, waar ook koningin Wilhelmina genoot van taart en thee. De naamgeving van deze nette tenten is vaak ‘modern’ Engels met lunchroom en tearoom in plaats van Frans, alhoewel Patisserie J.A. Krul (zoon van de oprichter) zich toch liever klassiek een ‘salon de rafraîchissements’ noemt.
Van de meeste hotels en restaurants uit de lange 19de eeuw is het nodige terug te vinden. Zo niet van Anjema. Toch ken ik die naam van rekeningen en aantekeningen die ik nodig heb voor mijn nieuwe boek. Jan Anjema senior is namelijk de chef en later ook directeur in het etablissement Van der Pijl aan het Plein pal tegenover sociëteit De Witte. (zie advertenties). Bij Van der Pijl eet bonton Den Haag. Of men laat thuis bezorgen, want cateren doet hij ook. Anjema senior overlijdt echter al op 47-jarige leeftijd, waarna zijn vrouw het directeurschap van het etablissement overneemt met goedkeuring van de raad van bestuur, haar zoon Jan junior neemt de koksfunctie over. Later zal hij in een statig pand aan de Lange Vijverberg zijn vleugels uitslaan.
Bij Van der Pijl en Anjema kon je in een apart zaaltje privé dineren. Daar maken diverse ministers ook dankbaar gebruik van. Je zat dus niet in de zaal tussen “jan en alleman”, maar je kon met mevrouw of belangrijke gasten je privacy waarborgen en van een uitstekend maal genieten in alle rust.
En zocht men eens vertier in Scheveningen, dan lonkte het Casino (zie menukaart), dat ook regelmatig op de aanwezigheid van de Koningin en haar gevolg kon rekenen. Ook daar werd een uitstekende maaltijd geserveerd en kon je van een muzikale soirée genieten. Als vrouw alleen ging je daar natuurlijk niet naar binnen. En al helemaal niet om te gokken.
Bij Anjema zal in 1930 ook een belangrijke conferentie plaatsvinden, namelijk die van de oorlogsschulden van Duitsland aan Frankrijk en Engeland. In het Museum Folkwang in Essen zijn er foto’s van te vinden, gemaakt door de Duitse fotograaf Erich Salomon (1885-1944)
Maison Krul, Noordeinde 42-46 – 1903 – 1970. Onder de cliëntèle bevinden zich koningin Wilhelmina, dan nog prinses Juliana. Voor de opening van het Vredespaleis in 1907 bakken ze 2000 taartjes, schenken ze 200 kopjes chocolade met slagroom, 150 kopjes thee en 100 glazen limonade. In 1966 vervaardigen ze de bruidstaart voor prinses Beatrix en prins Claus.
Mediterraneo, een culinaire reisgids door het Middellandse Zeegebied van de 12 eeuw. Een Franse monnik, een rabbi uit Noordwest Spanje, een islamitische ambtenaar uit Granada en een geograaf uit Marokko zijn de reisgezellen van Jacques Meerman, die in dit mooie boek op zoek gaat naar wat de keukens rond de Middellandse zee hebben voortgebracht. Dingen, die wij heden ten dage nog steeds eten. Want in tegenstelling tot wat algemeen wordt gedacht zijn die Middeleeuwen helemaal niet zo duister, ook niet op culinair gebied. Er was veel handel, van Reims met zijn befaamde jaarmarkten tot Constantinopel. Van Alexandrië met zijn befaamde vuurtoren tot aan Lissabon. De Arabieren brachten landbouwmethodes mee, irrigatiesystemen, die tegenwoordig nog op veel plaatsen in Spanje worden gebruikt. De Noormannen veroverden niet alleen Groot Brittannië, maar belandden ook op Sicilië, alwaar zij volgens Meerman de latere ravioli introduceerden. Meerman stelt dat pasta geen Italiaanse vinding is. Het separaat koken van pasta wel. In het Byzantijnse rijk was er al sprake van pasta. En dan heb ik het nu nog niet eens over het Iberisch schiereiland, waar een grote melting pot van verschillende religies en eetculturen een ware cuisine opleverde. Het stond aan de wieg van het Llibre de Sent Sovi, een Catalaans manuscript uit 1324 dat zich door de eeuwen heen verder ontwikkelde. Overigens moest de eerder genoemde Franse monnik er niets van hebben. Hij vond Basken primitief en het eten op het Iberisch schiereiland maar vreemd. Mediterreaneo staat vol met verhalen van deze reizigers en wat zij aantroffen. Maar soms ook niet, in veel plaatsen meldt de rabbi niets bijzonders. Je leest in Mediterraneo,, dat Meerman niet over één nacht ijs is gegaan. Prachtige verhalen van Perzische koks, de 1000 en 1 nacht keuken van Bagdad. Meerman grasduinde door het 13e eeuwse boek Kitab al Tabih van schrijver Al Bagdadi, dat erg populair was in het gebied van het huidige Turkije. In de twaalfde was de Arabische keuken al wijd en zijd bekend tot aan Cordoba toe. Wat een uitwisseling van smaken. Als voormalig byzantinologiestudent (iedereen heeft een jeugdzonde) begrijp je dat Mediterraneo spek voor mijn bekkie is. Een bijzonder detail is spek, dat vooral door Germaanse stammen werd gegeten, maar weer niet door Germanen, die in Italië terecht kwamen. En waarom garum, de Romeinse gefermenteerde vissaus van het toneel verdween is ook een raadsel. Al deze feitjes, weetjes en dwarsverbanden, die Meerman legt, maken dit voor mij een must have boek, waar ik nog veel plezier aan ga beleven. De thematiek en het onderzoek vind ik heel aansprekend. Meerman koos vooral voor literatuur uit de Arabische wereld. De Byzantijnse keuken ontbreekt bij gebrek aan kookboeken en Gereons Keuken Thuis mist Joodse invloeden. De schrijvers uit het Midden Oosten waren hun tijd ver voor, omdat zij publiceerden op papier, terwijl in het Avondland perkament de standaard was. We hebben veel te danken aan het Midden Oosten, kennis, kunde en culinaire zaken. Het vormt allemaal de basis van de huidige keukens. Ik moet er wel bij zeggen, dat voor een leek, die niet bekend is met de geschiedenis van de Levant en het Iberisch schiereiland Mediterraneo een behoorlijke kluif kan zijn. Dat had ik zelf ook tijdens het lezen. Oude studieboeken werden opgeduikeld, net als mijn gymnasiumscriptie over de reconquista en meerdere malen werd Wikipedia geraadpleegd. Soms bevatten hoofdstukken simpelweg iets te veel informatie en ik denk dat lezers, die op zoek zijn naar een reis- of culinaire gids misschien bedolven kunnen geraken. Wat Meerman heeft geschreven is een geschiedenisboek, over de geneugten en bijzonderheden van het leven rond de Middellandse Zee in de 12e eeuw. Gebaseerd op onderzoek van bronnen, waardoor een persoonlijke verhaallijn een beetje op de achtergrond raakt. Maar ben je net als ik dol op trivia, dan is dit een heerlijk boek, dat je meeneemt van onze tijd naar een periode, waar nog nooit veel over verteld was. Zo sluit Meerman ook zijn boek af met mondiale dwarsverbanden, tot in Azië toe. Zo zou het zomaar kunnen, dat ketjap een Arabische vondst is. Of dat echt allemaal zo is? Dat weet ik niet, maar het is een plausibele theorie. Maar om toch weer bij zijn reisleiders, de monnik, de rabbi, de ambtenaar en geograaf aan te haken: Jacques Meerman gunt ons met zijn monnikenwerk een blik in culinaire zaken, die wij tegenwoordig heel gewoon vinden en destijds al wijdverbreid waren. En hij voegt met Mediterraneo een nieuw terroir toe aan culinaire geschiedschrijving.
Mediterraneo, een culinaire reisgids voor de mediterrane middeleeuwen, Jacques Meerman (ISBN 9789026343377) is een uitgave van Ambo Anthos en is te koop voor € 24,99
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
De wijnkaart asjeblieft. 8000 jaar wijngeschiedenis in 95 getekende kaarten van 58 verschillende landen, waaronder ook ons relatief nieuwe wijnland. Een heuse wijnatlas ligt er hier op Gereons keukentafel, om moet ik zeggen kelderplank. Adrien Grant Smith-Bianchi en Jules Gaubert-Turpin maakten een atlas vernoemd naar een aantal reisgidsen en wijnposters, die deze mannen eerder maakten. De schrijvers van De Wijnkaart asjeblieft misten fraai gevormde media op het gebied van oenologie en bundelden hun krachten, Jules schreef de wijnteksten en Adrien tekende de mooie kaarten van de wijngebieden. Het resultaat mag er zijn, een atlas die gaat over al die landen en mensen, waaraan wij ook heden ten dage deze heerlijk drank aan danken. Want wijn beurde Romeinse soldaten in de Oudheid op en bevordert tegenwoordig de sociale cohesie in chique wijken van San Francisco. Grant Smith-Bianchi en Gaubert-Turpin (ben trouwens wel benieuwd hoe zij aan die dubbele namen komen?) nemen je mee op een wereldreis langs wijn in geografie, druivenrassen, hectoliters en in tijdlijnen met dit boek.
Laten we eens kijken waar de heren ons naartoe leiden. De tijdlijn begint in 6000 voor Christus. Ja, dan denkt Gereons Keuken Thuis direct aan Georgië. Bakermat van de wijnbouw. De schrijvers stellen dat je eigenlijk het gehele bassin van Zwarte Zee en Kaukasus als bakermat moet rekenen, want het huidige Turkije en Armenië deden ook al ver voor onze jaartelling een duit in het zakje. En overbodig te zeggen, het Midden Oosten, van Egypte tot aan Mesopotamië. Ik maak een sprongetje naar 1500 voor Chr. Roemenië en Moldavië trappen af, het Oostelijk Middellandse Zeegebied, Griekenland, Cyprus en Macedonië. Daarna gaat het snel en verspreid in 1000 jaar tijd de wijnbouw zich over geheel Zuid Europa. Van Italië tot Portugal. Van de Maghreb tot ver in Frankrijk. Denk bij de laatste aan de enorme bronzen Griekse urn uit 600 voor Chr., die gevonden werd in Vix. Allemaal per land weergegeven in kaarten, met aanduidingen van druivenrassen en terroir.
We belanden in de Middeleeuwen, het tijdperk dat wijnbouw vooral een bezigheid was van de clerus. Je ziet op de kaarten, dat in heel Europa wijn wordt gemaakt, ook in noordelijker streken zoals Duitsland, Engeland en Oostenrijk. Maar via onderzoek ontdekten Jules en Adrien, dat ook Oezbekistan en China al een geduchte wijncultuur kenden. Vanaf ongeveer 1500 gaat het huidige België een toontje meezingen en na 1800 zie je de proliferatie van wijnbouw naar de nieuwe landen, van Argentinië tot Madagskar en van Californië tot Australië. Nederland is een relatieve nieuwkomer, net als India, Polen, Zweden en Thailand. Ach met de moderne technieken kun je op veel plaatsen wijn maken. Oenoloog Michel Rolland beweerde eens stellig dat dat ook op de maan mogelijk moet zijn. Tot slot besteden de schrijvers aandacht aan de herkomst en verspreiding van bekende druivenrassen.
De wijnkaart asjeblieft is een heerlijk snuffelboek, een eye opener- en een “oh juist zo zat het”wijnboek vol weetjes en mooi vormgegeven kaarten. Een must have voor wino’s zoals ik. Gereons Keuken Thuis gaat er zijn voordeel mee doen tijdens wijnpraatjes.
De Wijnkaart asjeblieft. door Adrien Grant Smith-Bianchi en Jules Gaubert-Turpin (ISBN 97890215773274) is een uitgave van Kosmos en is te koop voor € 25,00.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Het nieuwe boek Italië, mijn verhalen en recepten. Niet zo dik als het lichtblauwe culinaire compendium De Grote Kleyn, maar in ruim 400 pagina’s, met gele cover getooid met een vork met spaghetti, neemt culi- en wijnschrijver Onno Kleyn je mee op pad naar de Bel Paese, zijn grote liefde, op culinair en vineus gebied dan.
Toen Onno en zijn geliefde Juliette in 1986 neerstreken in het Toscaanse dorp San Donato, kon hij nog niet bevroeden, dat dit zijn levensloop zou gaan veranderen. Conservatoriumstudent Onno ging naar Italië om bij te leren, de taal en zang. Maar gaandeweg het jaar dat ze doorbrachten kwam zijn nieuwe beroep, inmiddels doet hij dit al meer dan dertig jaar, dichterbij. Italië werd de basis van zijn culinair schrijverschap. Ondanks hun budget maakten Onno en Juliette kennis met het eten, de eetgewoonten en eigenaardigheden van het dorp en het Toscaanse land. Wat een smaken, wat een puurheid en genot. Na het jaar wilden ze helemaal niet weg en struinden voort door het Italiaanse land, via Umbrië, naar Napels, Ligurië en Bologna. In dit kook- en leesboek beschrijft Onno de keuken(s) en prodotti van de Bel Paese. Gelardeerd met zijn eigen avonturen en een derde laag, namelijk de rituelen en gebruiken van de Italiaan als het op eten aankomt. Want eten is in Italië het momentum van de dag, het gespreksonderwerp en vol smaak. Je zou het bijna een liturgie kunnen noemen. Pasta eet je zodoende (ork, ork, ork) alleen met een vork. Zo heurt het! Alleen hoe de Italiaan dan zijn kakelwitte overhemd schoon houdt is Gereons Keuken Thuis een raadsel. Niet getreurd, Onno Kleyn stelt dat oefening kunst baart. Er zijn overal sagre, want alleen of met zijn tweetjes opereren doe je niet in Italië, dat gaat in kuddes. Zie de trein tussen Schiphol en Amsterdam CS. Italianen houden van collectiviteit, ook aan tafel. Tussen de lakens is het een ander verhaal. Althans voor het gros van de Italianen.
Maar even terug naar dit boek. Dat Onno Kleyn een echte verteller is behoeft natuurlijk geen betoog. In Italië, mijn verhalen en recepten neemt hij de lezer mee van Toscaanse bonen met exquise olijfolie, naar de hammen van de stad Parma, die niet van Brabants varkensvlees worden gemaakt. Bij elk product vertelt hij over de essentie. Het verhaal van de pizza, die in Napoli moet kunnen worden opgevouwen en in Rome krokant is. Het truffelgebruik van de Umbriër. Colatura, waarom wordt dat niet veel meer gebruikt.? De tomaten inblik industrie van Noord Napels. Droge durum pasta versus verse pasta. Waarom kaas en vis nooit samengaan in de laars. Alles komt aan bod. De smaak van vriendin Ornella, die een pizza terugstuurde, omdat naar haar zeggen de mozzarella niet vers was. Het restaurantwezen en Italiaanse gerechten, die helegaar niet zo traditioneel zijn, als wordt beweerd. Maar juist van recente origine. En de ontdekking van hemelse spaghetti alle vongole met uitzicht op de Amalfikust.
Al deze onderwerpen maken, dat de Italiaanse keuken voor Onno numero uno is, pure eenvoud, weinig ingrediënten (maar wel van goede komaf) en geen maskerade van sauzen en frou frou zoals in Frankrijk. Overigens die maskerade vindt in de Italiaanse maatschappij op andere terreinen plaats, tijdens sagre, de mis op zondag en bijvoorbeeld de Palio van Siena. Bella figura hoort bij het wezen en de schrijver verhaalt erover.
Gereons Keuken Thuis heeft Italië van Onno Kleyn in één sospiro uitgelezen. De laatste acte van mijn #italiaanseweken. Knalgeel met mooie zwart/wit illustraties in plaats van fotogeweld. Veel Italiaans eten zoals risotto en scaloppine is helemaal niet fotogeniek, vertelt Onno. Kortom, Italië, mijn verhalen en recepten is 414 bladzijden over de Bel Paese, tradities, de transitie van zanger naar schrijver van culinaire geneugten. Wat begon in San Donato als een coup de foudre (Sorry Onno, ken de Italiaanse term niet) is nu een vuistdikke gele mille miglia waarin maestro Onno Kleyn je meeneemt over de culineuze strade bianche en vinaire dreven van de laars in drie lagen. Bravissimo!
Italië, mijn verhalen en recepten, Onno Kleyn (ISBN 9789038806419) is een uitgave van Nijgh Cuisine en is te koop voor € 32,50 in je kookboekenvakhandel of bij Onno zelf.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Koken in Oorlogstijd. Dit weekend herdenken we op 4 mei de slachtoffers en gevallenen in WO II en morgen op zondag vieren wij onze vrijheid, nu al 74 jaar lang. De Tweede Wereldoorlog en bezetting van ons land is een verschrikkelijke periode in onze geschiedenis, met vele onschuldige slachtoffers. Meer wil ik er niet over zeggen, want we mogen deze rampzalige tijd nooit en nimmer vergeten. Daarom mogen wij blij zijn op 5 mei. Ik zelf ben een vredeskind en heb nooit geweld of honger gekend. En laten we dat zo houden.
Op de valreep van dit weekend ontving ik van Uitgeverij het Zwarte Schaap, bekend van streekkookboeken en andere zeer lezenswaardige historische kookboeken, het nieuwe boek van Manon Henzen van Eetverleden. Zij verzorgt in Nijmegen historische kookworkshops. Gereons Keuken Thuis besprak al eens haar kookboek van de Gouden Eeuw. Met Koken in Oorlogstijd duikt zij in de keukens van de oorlog en deed bijzondere ontdekkingen.
In tegenstelling tot de algemene opinie werd er in de eerste oorlogsjaren helemaal niet slecht of ongezond gekookt. Welnee, door de honger en schaarste van de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was en afgesneden van afvoerlijnen, werd er in de jaren dertig een plan ontwikkeld, om autarkisch voedsel te produceren en mensen aan te moedigen zoveel mogelijk van de bestaande resources gebruikt te laten maken. Je zou kunnen zeggen, dat in de oorlog mensen, gezien vanuit hedendaags perspectief gezonder aten dan voor de oorlog. Minder suikers, vetten en vlees. Het is bijna te vergelijken met onze huidige voedseltrends. Maar met één groot verschil, wij doen het in vrijheid, de mensen in oorlogstijd voelden het als dwang. Dat is ook de reden waarom na de oorlog dit dieet niet werd voortgezet. Een andere reden is, dat met name in West Nederland de hongerwinter ervoor zorgde, dat de gezondheid van de bevolking in rap tempo verzwakte en veel doden tot gevolg had. Einde van het voedselplan. Ik ken zelf de verhalen uit eerste hand over armoede en honger. Over eten scoren bij boeren.
Koken in oorlogstijd, hoe zag dat voedselplan er nu uit? Allereerst ging men koken uit eigen regio, onder het motto: “Boeren uw Volk vraagt om brood, vet en aardappelen, Scheurt het grasland” Volgens het bestemmingsplan werden er grote arealen landbouwgrond aangelegd, met als doel voedsel voor de diverse regio’s. Peulvruchten voor erwtensoep, graan voor pannenkoeken en aardappels voor andere gerechten. Een andere tak van sport was de voedseldistributie, hierdoor ontstond al voor de oorlog een goed werkend en eerlijk systeem om de bevolking van eten te voorzien. Een kink kwam in de kabel na de treinstaking van 1944, waarna de Duitse bezetter alle toevoerwegen blokkeerde en voedsel grote delen van het overvolle Westen van het land niet meer bereikte.
Het slachten van vee en overgaan op land- en tuinbouw was ook zo’n maatregel. Bijna modern te noemen, want in het huidige tijdsgewricht wordt dat ook gepromoot. Een dier vergt nu eenmaal meer energie dan een plant om te produceren. Henzen maakt in het boek ook gewag van de zogenaamde dakhaas, het verhaal van de ongekende handel in kattenvlees. Zij geeft een recept met konijn in plaats van kat.
Voorraadkasten aanleggen, hoe 21e eeuws! Elk kookboek begint er tegenwoordig mee. Er was wat sluikhandel, mensen begonnen een moestuin, slim koken met kliekjes en je ging beukennootjes rapen voor olie. Koken in oorlogstijd geeft bij elk onderdeel vernuftige recepten, waarmee zoals in het begin van deze recensie gezegd, de Hollander gezond mee werd gevoed. Veel overeenkomsten zijn er te vinden met de trends van de dag van vandaag, behalve de context waarin de maatregelen nodig waren. Dus koester dit weekend zou ik zeggen en kook eens gezond en creatief zoals in de jaren veertig!
Koken in Oorlogstijd, Manon Henzen (ISBN 9789492821065) is een leuke en leerzame uitgave van Het Zwarte Schaap en kost € 12,50.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Op de laatste dinsdag van mijn #lagelanden maand januari was Gereons Keuken Thuis te gast bij Carstens Brasserie het nieuwe oer Nederlandse restaurant in het volledig vernieuwde Amsterdamse Victoria Hotel. Genoemd naar de kleermaker, over wiens huisje dit grand hotel werd gebouwd. Carstens moet een trefpunt worden voor de hotelgast, maar ook voor de Mokummer. Every one is invited in een robuust interieur met veel groen en kleur. Een gemoedelijke brasserie, waar door concept chef Maik Kuijpers, voorheen Librije’s sous chef, wordt gekookt met mooie Nederlandse waar, zoals Baambrugs varken van de Lindenhof, lokale groenten, brood van bakker Maarten en wijnen op de kaart van eigenste bodem. Dat is nogal wat. Met Carstens geeft het Victoria hotel de Nederlandse keuken een plekje, die het verdient.
De aanwezigen tijdens deze lunch werden verrast met mooie brasseriegerechten, die aan een lange tafel met zicht op de équipe in de open keuken werden gedeeld. Carstens Brasserie is echter geen sharing concept. Vanaf 6 februari is de brasserie geopend en kan er gewoon à la carte worden geluncht en gedineerd. Op deze middag stond centraal de gerechten van de winterkaart te laten proeven. Eenvoudige gerechten met pure smaken van onze eigen bodem. En in tegenstelling tot wat je zou verwachten met een chef als Maik Kuijpers, heeft deze brasserie vooralsnog geen Michelinster ambities, want dat zou de laagdrempeligheid hinderen. Voor veel Amsterdammers was de brasserie van het Victoria hotel lange tijd een plek waar je langs wipte voor koffie met appeltaart. Nu moet het een plek worden waar je een plezant stukske gaat eten.
Gereons Keuken Thuis proefde onder andere een Cesar’s salade van boerenkool, een gerechtje van kropsla met licht pittige Noordzee garnaal, een carpaccio van gepofte gele biet, schelvis met een dressing van tomaat, olijf & groene kruiden, tartare van gesneden biefstuk met augurk en zacht gegaarde varkenswang met een stamppotje van Opperdoezer ronde.. Tot slot proefde ik ijs van koffie en een heerlijk wentelteefje met suiker en specerijen. de keuken van Carstens had duidelijk uitgepakt en ik ben ingepakt. Gereons Keuken Thuis vindt Carstens Brassserie een leuk nieuwe aanwinst voor de stad en ik ben benieuwd hoe de Hasselaerssteeg eruit gaat zien na de uitvoer van alle plannen, die ik hoorde tijdens een rondleiding door het totaal vernieuwde Victoria hotel. Ik kom zeker nog eens kijken!. Dank aan Lennart Maas, general manager en Pitch PR voor deze bijzondere lunch. Gelaafd door het eten en de vele indrukken toog ik westwaarts.
Carstens Brasserie, Hasselaerssteeg 1, 1012 MB Amsterdam is van maandag t/m vrijdag geopend voor lunch van 12.00 tot 15.00 en van 17.30 tot 22.00 voor diner. Op zaterdag en zondag start de lunch om 12.30. De ingang vind je aan de Hasselaerssteeg. Reserveren kan op 020- 5240649 of via de website.
De grote wijnfamilies, een wijnboek over de reis, die magister vini, winemaster Fiona Morrison door Europa maakte langs voorname wijnbedrijven van bekende families. Op ons continent zijn nog heel wat legendarische wijnfamilies te vinden. Vaak onbenaderbaar en ver van alle media opererend. Het gaat hun om wijn maken en instandhouding van het terroir. Deze wijnbouwers produceren wereldberoemde wijnen. Morrison was naast de wijnen geïnteresseerd in hun verhalen. Dus trok ze eropuit. Dankzij haar reputatie op wijngebied slaagde ze erin over de drempels van deze wijnhuizen te stappen. Misschien speelde ook wel mee dat Fiona Morrison getrouwd is met de Belgische eigenaar Jacques Thienpont van Le Pin in Pomerol, ook een vooraanstaand wijndomein.
Anyway, Morrison reisde langs verschillende adressen en schreef dit heerlijke winterboek, wat ik een “voor de bourgondische haard met een glas rood” wijnboek zou noemen. De grote wijnfamilies is ingedeeld volgens de vier seizoenen. Beginnend in de zomer met la familia Torres, juist die van de Sangre de Toro en flagshipstores in Spaanse steden, uit de Penedès. Een modern bedrijf, dat zijn wedergeboorte had in het moderne Catalunya en vandaar uit de wereld veroverde. De markiezen van Frescobaldi zijn de volgende familie, een middeleeuwse dynastie, die vanuit Florence de scepter zwaaien over hun Toscaanse wijngoederen, castelli en villa’s. Het leuke aan dit boek is dat achter elk familieportret een wijnkeuze door Morrison is geschreven.
Herfst volgt bij de familie Thienpont in Bordeaux, een thuiswedstrijd voor Morrison. Daarna zakt ze af naar de Dourovallei, met Porto als epicentrum van port en wijnen van de familie Niepoort. Detail is dat de Niepoorts ooit als porthandelaars neerstreken in de vallei vanuit Hilversum en zich gaandeweg ontpopten tot wijnmakers.
Winter betekent een bezoek aan Piëmonte, aan de familie Gaja in Barbaresco en een bezoek naar de plaats Scharzhof in de Moezelstreek voor het wijnhuis van Egon Müller. Twee heel verschillende werelden vol wijn. Tot slot de lente in Frankrijk met de verhalen van famille Liger-Belair, de bewakers van het grand cru erfgoed in de Côte d’Or. Zoals de wijnen uit Chambolle Musigny en nog veel mooier de wijnen van Vosne-Romanée. Je begrijpt dat Fiona Morrison als wijntips wat van dit Bourgondisch goud noemt. Haar laatste familie bezoekt Morrison in de Rhône vallei net ten zuiden van Orange. Te gast bij de familie Perrin, die zeer betrokken is bij het wel en wee van de wijnbouw.
De grote wijnfamilies is een heerlijk boek voor wijnliefhebbers en lezers, die wat meer willen weten van de makers. Ik zou zeggen schenk een fijn glas in, ga zitten in je luie stoel voor de haard en laat Fiona Morrison voor jou de deuren openen van domeinen, die anders gesloten blijven. Heerlijk winterboek.
De grote wijnfamilies, Fiona Morrison. (ISBN 9789401448994) is een uitgave van Lannoo en is on- en offline te koop voor € 29,99.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Foodiefestival 2018 met Alice Waters.Wat een heerlijke zaterdagmiddag bij de bijzondere collecties van de UVA. Een jaarlijks terugkerend evenement aan de Oude Turfmarkt. Bijzondere Collecties herbergt een schatkamer aan kookboeken en ander culinaire werken, waartussen het geweldig rondstruinen is. Een dag om te snuffelen aan boeken, schrijvers, culinaire grootheden als Claudia Roden en om te netwerken en plannen te smeden. Dat doen velen met mij. Een leerzame dag met één grote maar: de grote afwezigheid van foodies en foodbloggers! Daar begrijpt Gereons Keuken Thuis helegaar niets van. Deze dag moet gewoon volgend jaar rood in de agenda staan. Maar dat terzijde. Journaliste en kookboekhandel-eigenaar Jonah Freud interviewde Janny van der Heijden over het mooie kunst- en kookboek Dineren aan de gracht. Cees Holtkamp en HHB winnaar Rutger van den Broek vertelden van alles over koekjes en hun bakboeken. “Eetverleden”Manon Henzen en wijnkenner Mariëlla Beukers doken in de geschiedenis van wijn en spijs. Mariëlla publiceerde onlangs Wijnkronieken, over 2000 jaar wijn in Nederland. Ik luisterde naar design coryfee Maroeska Metz over haar 7 keukens in het boek Hoe dan?. Jigal Krant, schrijver van TLV vertelde alles over zijn prijswinnende kookboek en had een primeur. Charlotte en Onno Kleyn toonden de boeken die zij een jaar lang raadpleegden voor Luilekkerland. “Solitude” Jeroen Thijssen sprak over de biografie van Johannes van Dam, culinair journalist en naamgever van een jaarlijkse culinaire prijs.
foto: een historisch kookboek.
Tot slot heb ik met open mond zitten luisteren naar hoofdgast Alice Waters van Chez Panisse. Wat een charisma heeft deze dame en hoe simpel kan koken in je keuken zijn. Waters, oprichtster van het wereldberoemde restaurant in Berkeley in 1971, voedselactiviste en bedenkster van een schooltuinenprogramma met zelf geteeld eten voor zelfgemaakte lunches. (inmiddels al op 6500 scholen in de hele VS) was hoofdgast, omdat zij dit jaar de Johannes van Dam prijs kreeg toegekend voor haar culinary achievements. Alice Waters vertelde over het ontstaan van haar keuken en haar methodes. De chefs doen alles zelf, werken 3 dagen in de week, krijgen 5 dagen betaald. Er wordt geen mise en place gemaakt. Want het credo van Chez Panisse is dat tegen sluitingstijd alle verse waar op moet zijn. Je zou zelfs ijskastloos kunnen werken. Dag in, dag uit. Door zelf te werken met mooie lokale producten, te converseren en te creëren met elkaar. Geheel duurzaam. Alice Waters deed dit al voor dat duurzaam een modewoord werd. Daarom werken de koks maar drie dagen. Je hebt ook ruimte nodig om tussendoor te genieten met familie en vrienden en om op ideeën te komen. Dat is de formule van Alice Waters, die zij ook inzette voor haar Edible Schoolyard Project. Eigenlijk vreemd dat de boeken van Alice Waters nooit vertaald zijn in Nederland.
De negen principes van Waters vormen het begin en uitgangspunt van/voor het onlangs in het Nederlands verschenen boek De kunst van simpel koken. Voor Nijgh cuisine stelde eerder genoemde Jonah Freud een boek samen met 250 recepten uit twee boeken van Waters. Stap voor stap legt de schrijfster uit hoe je kookt, zo simpel mogelijk, met notities, lessen over voedsel en nadruk op smaak. Want daar draait het om bij het foodiefestival 2018 en bij kok Alice Waters. Smaak, smaak en nog eens smaak. Verwacht in dit nieuwe boek geen Instagrammable plaatjes, maar eenvoudige illustraties. Het draait om tekst en uitleg. Om al doende steeds beter te koken. Geen lange ingrediënten declaraties, maar stap voor stap door het recept heen. Wat kan ik er meer over zeggen? De kunst van simpel koken is een must voor elke foodie en foodblogger, net zoals het foodiefestival van Bijzondere Collecties van de UVA. Op de valreep wist Gereons Keuken Thuis Alice Waters nog uit te nodigen als voorjaarsgast in de serie #talkandtable. Vol inspiratie stapte ik op mijn fietsje richting West.
foto: cover Kunst van simpel koken.
De kunst van simpel koken, Alice Waters. (ISBN 9789038805597) is een uitgave van Nijgh Cuisine en kost € 39,99.
Meer info over het #foodiefestival vind je op Bijzondere Collecties UVA of ga gewoon eens kijken aan de Oude Turfmarkt 129 in Amsterdam.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.