Downtime, thuiskoken met Nadine Levy Redzepi.
foto: voorgerecht uit Downtime
Waarmee veroverde de 19-jarige Nadine Levy Redzepi in 2005 het hart van NOMA topchef René? Juist kippenlevers met een saus van tomaten en chilipepers. De Deense moeder van René Redzepi kookte dit klassieke Balkangerecht altijd voor zijn vader. Met een snuif Vegeta en paddenstoelen. Net als zijn moeder serveerde Nadine het gerecht met pasta. Sindsdien zijn ze een stel en kookt Nadine nog steeds thuis de sterren van de hemel. Bewondering alom voor elke thuiskok van René en speciaal voor de kookkunsten van zijn vrouw. Want de echte topsport vindt thuis aan het fornuis plaats. Lovende woorden van deze man over zijn vrouw Nadine. Geen doetje gezien haar levensverhaal. Deense moeder, Engelse vader, opgegroeid in Portugal, Engeland, Frankrijk en Denemarken , ontwikkelde zij een fascinatie voor producten en koken. En leerde van het kijken naar kookprogramma’s. De moeder van Nadine probeerde altijd vers te koken voor haar kinderen, geen geringe opgave gezien het zwervende bestaan van beide ouders, die straatmuzikanten waren. René en Nadine hebben iets gemeen, zij willen een mooie omgeving creëren en daar hoort lekker eten bij. Naast hun drukke bestaan in NOMA. Snuifje hygge erbij en het boek Downtime, heerlijkheden voor aan de keukentafel was geboren. En dan te bedenken dat Nadine ooit als invalkracht binnenwandelde bij NOMA.
foto: zoete aardappelkoekjes met biet en gezouten yoghurt.
Downtime, de titel vind ik wat verwarrend klinken in het Nederlands, betekent voor Nadine thuis koken ver van de druk van het restaurantwezen. In haar eigen habitat, met haar kinderen, echtgenoot en moeder. Koken voor gasten. Samen eten. Seizoensgebonden.
De voorgerechten van Nadine vind ik heel bijzonder. een must voor haar zijn aardappelchips, homemade met bijvoorbeeld ansjovishummus, zalmtartaar of van zoete aardappel met zwartebonensaus. Ook noem ik haar spruitenblaadjes en aardappelbakjes met beurre blanc en kuit. Wat een leuke amuse. Een opmerking wil ik wel maken over de laatste alinea van dit recept en bij andere recepten in het boek, waarin de schrijfster je gefeliciteerd, je kunt nu …. maken zegt tegen de lezer. Komt wat kleuterschool jufferig over. Maar verder met de geweldige gerechten, groene asperges met gepocheerd ei. Met een tip, die ik ook altijd geef om op makkelijke wijze eieren te pocheren. Kippenlevers ontbreken niet. Allemaal doordachte en creatieve recepten. En de schrijfster is meester in het toegankelijk uitleggen, stap voor stap.
foto: gegratineerde aubergine.
Modern zijn ook de hoofdgerechten van makkelijke ovengerechten, pasta met tomatensaus, snelle gerechten uit de pan en het steviger braadwerk. Vlees, vis en vega door elkaar. Nadine doet ook een oproep om niets weg te gooien. #nowaste is het devies. Van elk restje is een nieuw gerecht te maken. Smullen is het van haar gegratineerde aubergine of carbonara van kool en paddenstoelen. Voor haar man René een zegen na een dag receptuur ontwikkelen.
Desserts horen er ook bij en geven Nadine dat thuisgevoel, ik begin de titel Downtime steeds beter te begrijpen. Net als een gebraden kip, kunnen boter en suiker in de oven dat fijne welkome thuisgevoel geven. Wat een feest is het dagelijks in huize Redzepi.
Maar het meest onder de indruk ben ik van het laatste hoofdstuk van Downtime, over het leven van Nadine. Als een vrouw van een wereldberoemd persoon een kookboek schrijft, wordt vaak gezegd, dat het niet authentiek is. Het kan de reactie oproepen van: “Zal hij wel een vinger in hebben gehad” Niets is minder waar. De keuken van Nadine Levy Redzepi is juist authentiek , want zij kookt, als autodidact vanuit haar ervaringen en levensvisie, met technieken, die niet misstaan in een toprestaurant. En niet met een competitiedrang. Haar -downtime- mantra vol zelfvertrouwen is het lezen en koken waard. Een origineel boek om van te smullen.
Downtime, heerlijkheden voor aan de keukentafel. Nadine Levy Redzepi (ISBN 9789045215679) is een uitgave van Karakter en is on- en offline te koop voor € 29,99.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Kookboek van de Gouden Eeuw.
foto: cover Kookboek van de Gouden Eeuw.
Kookboek van de Gouden Eeuw. Een woensdagmiddag eind april vond de presentatie plaats. Plek: de Schreierstoren aan de Geldersekade, waar vrouwen wenend afscheid namen van hun zeevarende mannen en de plek waar de grote karbelen vol spannende waar uit den Oost aanmeerden. In de zeventiende eeuw maakten de Hollanders kennis met vele nieuwe producten. Zuidvruchten, specerijen, zout uit de Caraïbische Zee (een minder mooi verhaal uit onze geschiedenis), thee uit Ceylon en nog veel meer. Dat had gevolg voor de keukens in Amsterdam en de andere Hollandse steden. Het Amsterdam van nu beleeft een heuse culinaire renaissance, in de tweede helft van de Gouden Eeuw was dat niet anders. In 1667 verscheen het eerste Noord Nederlandse kookboek. De keuken kreeg meer en meer invloeden vanuit Frankrijk. Wat tot voor kort een nog wat middeleeuws gebaseerde keuken was werd een rijke keuken. Dat zie je ook terug op de schilderijen in de eregalerij van het Rijksmuseum. Wat een koopwaar.
Historisch kookfanaat Manon Henzen, van kookstudio Eetverleden in Nijmegen, dook in het kookgebeuren van de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw. Met als resultaat dit kleinood. Laten we eens met haar op pad gaan door deze eeuw. De reputatie van zuivelland is grotendeels ontstaan in de 17e eeuw. Op het sappige grasland graasden de koeien en leverde een overvloed aan kaas en boter op. Deze producten werden betaalbaar en dus veel toegepast in de keuken. Zuivel als in eigen gekarnde boter. Of voor Lombardische eieren, iets wat we nu kennen als sabayon. Of voor pap en vla. Noord Holland werd door Leeghwater ingepolderd en de bestemming was agrarisch. Voor groente, graan en vlees. De eerste kassen verrezen. Tegenwoordig kennen wij in onze supermarkt slechts kip, rund en varken. De variëteiten in de Gouden Eeuw waren veel groter. De gewone man at voornamelijk varken, maar op de tafels van de herenhuizen verschenen, kapoen, hamel en os. Ook vederwild was geliefd.
Er werd zalm gezouten, haring gekaakt en oesters waren volksvoedsel. Dat zie je ook terug op schilderijen. Een geliefd gerecht waren frikadellen, gehaktballen van kalfsvlees. In tegenstelling tot andere landen werden groente en fruit pas geliefd in de tweede helft van de 17e eeuw. Manon Henzen wees mij tijdens de presentatie op een leuk selderijrecept. Zo makkelijk. Graan deed zijn intrede en patissiers en bakkers vertoonden hun kunsten. Kijk een naar de duivenkater op het schilderij van Jan Steen. Pasteien met hanenkammen of melkbroodjes. Tot slot de dranken, destillaten kwamen op naast het bier. De gegoede burgerij dronk wijn uit het Rijnland en andere regio’s. Wat een overvloed aan smaken.
Kookboek van de Gouden Eeuw is gemaakt om er uit te koken, je inzicht te geven in de smaken van toen en een glimlach te toveren op je gezicht bij herkenning van de producten. Henzen vat deze rijke keuken samen in dit heerlijck boekske.
Kookboek van de Gouden Eeuw, Manon Henzen (ISBN 9789082347579) is een uitgave van Het Zwarte Schaap en is te koop voor € 9,95
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
De alfresco zomer staat voor de deur.
Het is vandaag 5 mei Bevrijdingsdag. Het zonnetje staat hoog aan de hemel en het belooft de komende week zomers te gaan worden. Met hogere temperaturen. Dan gaat het kriebelen in Gereons Keuken Thuis of beter gezegd Buiten. Want het #alfresco staat voor de deur. Vanaf 15 mei, zoals je in mijn post van afgelopen maandag kon lezen vier maanden lang zoveel mogelijk buiten koken en eten. Glas rosé erbij en de avond op mijn Amsterdamse balkon kan niet meer stuk. En onder de inzenders van een leuke recept of leuke blogpost met als thema #alfresco verloot ik twee leuke zomerse kookboeken. Vorig jaar was Lizet Kruyff de winnaar met haar picknickrecept voor in de uiterwaarden. In 2016 was er géén winnaar van een kookboek, omdat de zomer kennelijk foodies en foodbloggers niet echt inspireerde om iets in te zenden. De alfresco zomer staat voor de deur. Ik mag hopen dat de warme start van deze maand jullie wel de nodige inspiratie geeft. Inzenden dus!
foto: het zonnetje boven IJmuiden.
Als kick off van de #alfresco zomer vandaag een leuk recept voor makreel op de buitengrill of BBQ. Serveer er mijn Griekse bonensalade bij. De wijn die we erbij drinken is de Muscadet prestige van Domaine Guindon. Deze witte knisperende wijn uit West Frankrijk vormt een mooi tegenwicht voor de makreel.
Nodig:
4 schoongemaakte makrelen
2 el Dijon mosterd
2 el Provençaalse kruiden
paneermeel
olijfolie
peper en zout
gehakte peterselie
Bereiding:
Was de makrelen en dep ze droog. Wrijf de makrelen van binnen in met peper en zout. Smeer de vissen in met mosterd en bestrooi met Provençaalse kruiden. Voeg wat paneermeel toe. Besprenkel de vis met wat olijfolie en leg op hete grill plaat of barbecue. Eventueel kun je ze in zo’n speciaal visrooster doen. Rooster de makrelen in 5 minuten per kant. Draai regelmatig om.Serveer de makrelen met een drup olijf olie en wat peterselie.
De recepten voor deze gerechten staan ook in mijn leuke kook- en leesboek Gereons Keuken Thuis, dat nog steeds als E book te verkrijgen is.
foto: BBQ kaas ook lekker voor buiten!
De komende twee weken piept Gereons Keuken Thuis er even tussen uit! Daarna is het weer volop #alfresco.
Doe eens gek! Stuur als reactie op deze blog je favoriete recept of leuke al fresco verhaal op. Ik publiceer deze op mijn blog en voor de twee fijnste inzendingen heb ik op 15 september weer een kookboek klaarliggen. Als prijs. Inzenden kan tot en met zaterdag 14 september.
Talk & Table, Edwin Winkels.
Ik leerde freelance journalist en schrijver Edwin Winkels kennen tijdens een promotieavond van de Generalitát Catalunya. Ik kende hem al eerder van de avondetappe, zij het alleen via het TV scherm. Winkels vertelde con brio over Groot Barcelona, een regio waar hij zelf ook al meer dan 30 jaar woont en werkt voor zowel Nederlandse TV en kranten als El Periódico, een heerlijke Catalaanse krant. Winkels is een veelzijdige man. Van zijn hand verschenen romans, boeken over de grote voetballer Johan Cruijff en een reisgids voor Catalonië. Binnenkort verschijnt zijn nieuwe roman. Edwin Winkels schroomt er ook niet voor om in het Spaans te schrijven, een flink robbertje te fietsen en op pad te gaan door de wijngaarden van de Penedès. Een uitgelezen gast dus voor mijn serie Talk & Table. Edwin is in goed gezelschap.Ik wil alles van hem weten en beloon deze veelzijdige man dan met een speciaal recept en met een bijpassende wijntip.
Wie is Edwin Winkels. Vertel eens iets over jezelf? Ha, da’s altijd moeilijk, hè, over jezelf vertellen… Al op de middelbare school wist ik dat ik journalist wilde worden en na een studie aan de School voor de Journalistiek in Utrecht ben ik dat ook mijn hele leven geweest. In 1988, toen ik 26 was, ben ik vanwege de liefde naar Barcelona geëmigreerd, dus ik woon hier inmiddels 30 jaar. Hier zijn ook mijn twee kinderen geboren en opgegroeid. De laatste jaren, vooral sinds ik na 21 jaar ontslag nam bij El Periódico, leg ik me meer toe op het schrijven van boeken. Dat doe ik vanuit mijn woonplaats, Sitges.
Wat doe je op dit moment? Wat houd je bezig? Ik ben bezig met de afronding van mijn vierde roman, ‘En ze deed het’, die in mei moet verschijnen. Daarnaast blijf ik bezig met mijn journalistieke werk, vooral voor het AD, waarvoor ik correspondent in Spanje ben. Het laatste jaar is het druk, wat dat betreft, met de aanslagen in Barcelona en het zich voorslepende conflict over de onafhankelijkheid van Catalonië.
Vertel eens iets over je Catalaanse leven? Hoe ervaar jij de verschillen in ritme? Dit ís mijn ritme, ik vind het heerlijk, zeker nu ik voor mezelf werk en min of meer baas over mijn eigen tijd ben. ’s Morgens schrijf ik meestal en/of fiets ik twee tot drie uur op mijn racefiets in de prachtige heuvelachtige omgeving en door de wijngaarden van de Penedès. Rond twee uur hebben we de (warme) lunch, de belangrijkste maaltijd van de dag, die ik zelfs meestal bereid en de dag ook mooi breekt. En daarna is er nog alle tijd te over, tot een uur of negen ’s avonds, het lichte diner. De dagen lijken langer hier dan in Nederland, en de middag en begin van de avond kun je nog heel veel dingen doen; ook weer schrijven, vaak, maar ook van het leven genieten, met een biertje of wijntje op een terrasje in het dorp.
Je deed vorig jaar verslag van de aanslag op de Ramblas en nu is ook Barcelona weer toneel van groot nieuws door het streven naar afscheiding van Spanje. Hoe sta jij daar in? Opvallend is dat de politieke crisis eigenlijk meer impact heeft gehad dan de 14 doden en 100 gewonden op de Rambla. Aanslagen heb ik al vaker moeten verslaan, maar deze kwam natuurlijk heel dichtbij. Dan probeer je als journalist en correspondent gewoon de mensen zo goed mogelijk te informeren. Net als alle berichtgeving over dat onafhankelijkheidsstreven van de Catalanen. Ik begrijp ze, ik spreek vloeiend Catalaans en hou van het land, maar ik ben geen voorstander van het creëren van nieuwe grenzen en landen – binnen Catalonië zelf heeft de hele strijd al voor een enorme tweespalt gezorgd. De politiek moet proberen binnen Spanje (wat eigenlijk geen land is, maar veel verschillende volken op hetzelfde schiereiland) een vergaande autonomie voor Catalonië te scheppen, die voor een groot deel al bestaat, trouwens.
Wat zou je doen als je één keuze had tussen schrijven en een ander beroep? Wat was je dan geworden? Geen compromis mogelijk. Mijn andere grote passie is koken; dat is vooral hier in Spanje ontstaan, omdat de keuken voor mij een openbaring was toen ik hier kwam en, vooral dankzij de vele hoeveelheid en variëteit in vis, toen veel veelzijdiger was dan in Nederland. Dus heb ik wel eens de droom gehad een restaurantje te hebben, maar aan de andere kant vind ik koken juist zo leuk omdat het een hobby is; als beroep lijkt het me toch uiterst zwaar, en misschien zou ik dan het plezier erin verloren zou hebben.
Je kunt jou met recht een homo universalis noemen, van sport tot romans schrijven. Van reizen tot calçots een echte storyteller. Hoe doe je dat? Het is het enige wat ik kan, zeg ik altijd. Schrijven, verhalen vertellen, vooral van en over anderen. En ik ben altijd heel nieuwsgierig geweest. Wat dat betreft is de journalistiek het beste voor me geweest. Maar met de leeftijd (ik ben nu 55) wilde ik ook wel die ‘andere’ kant van het schrijven ontdekken, minder de dagelijkse gekte, mee op de lange termijn, romans en non-fictieboeken. Je kunt schrijven wel leren, maar als ik soms oude verhalen van mezelf teruglees toen ik twintig was weet ik zeker dat ik er ook gewoon talent voor had.
Wat is minst aantrekkelijke kant van het schrijven van een boek voor jou?Het zijn heel, heel veel uren. Momenten van twijfels ook, onzekerheid of je goed bezig bent. Een jaar of langer aan een roman werken, daar moet je geduld voor hebben, en jezelf kunnen pijnigen. En qua verdiensten krijg je die geïnvesteerde tijd nooit meer terug; althans ik niet, omdat mijn romans tot nu toe geen bestsellers zijn geweest.
En wat is de meest aantrekkelijke kant van het schrijven van een boek voor jou? Het plezier van een verhaal grotendeels of volledig verzinnen, zoals een roman, of het interessante verhaal van en over een bepaalde persoon, zoals Johan Cruijff, of gebeurtenis opschrijven. Omdat ik ook veel research doe, leer ik zelf ook heel veel van mijn eigen boeken. En ja, dan het gedrukte boek eindelijk in je handen hebben of in de winkels zien liggen, dat blijft een prachtig moment.
Staan er nog andere projecten op stapel? Ik denk niet zo op de lange termijn. Als de nieuwe roman uit is, ga ik pas echt denken aan wat ik daarna zal of wil doen. Misschien eens iets met food?
Wat vind jij een goddelijke maaltijd? Zóveel… Maar ik zei het al: vooral vis. Eentje van de Catalaanse kust dan maar, een suquet of een romesco de peix… Een heerlijke schotel met bijvoorbeeld zeeduivel, kokkels en garnalen, een zelfgetrokken visbouillon, een scheut witte wijn en een ‘picada’ van knoflook, amandelen en peterselie… Zelf doe ik er dan ook graag een paar pepertjes in.
En natuurlijk welke wijnen, ik weet dat één keuze niet mogelijk is? Bij een visgerecht blijft een albariño uit Galicië mijn favoriet, maar uit dezelfde regio komt ook de bijzondere en in Nederland minder bekende godello-druif, uit de kleine wijnstreek Valdeorras. En voor rood blijf ik ook in die noordwesthoek van Spanje, in de allermooiste wijnstreek die er bestaat: de Ribeira Sacra. Daar liggen de ranken op enorm steile hellingen aan de Miño-rivier, er kan alleen met de hand worden geplukt, en de mencía-druif krijgt er nóg meer allure door. Die wijnen zijn trouwens moeilijk te krijgen, ze gaan bijna allemaal direct naar restaurants over de hele wereld.
Wat lust je echt niet en waarom niet? Iets heel geks, want ik woon in Spanje: olijven… Het lukt me maar niet ze te eten, terwijl ik alle soorten extra verge olijfolieën goddelijk vind. Ik weet niet waarom, de smaak van de olijf zelf, als ik er in een salade toevallig een binnenkrijg, doet me altijd huiveren.
Waarheen ga je het liefst naar op reis? Ik zie regelmatig schrijftripjes naar Menorca, maar wat als je niet in heerlijk Sitges woonde? Ik hoef eigenlijk Spanje niet uit, zo’n groot en veelzijdig land is dat. Ik moet nodig weer eens naar Cabo de Gata, de zuidoostpunt, vrijwel verlaten, zonder massatoerisme, tussen de woestijnen en piepkleine dorpjes… Of het andere uiterste, de bergen van de Picos de Europa in het noorden. En buiten Spanje was twee jaar terug Thailand een ontdekking voor me; prachtige natuur, aardige mensen en natuurlijk waanzinnig goed eten. De straattentjes in het Chinatown van Bangkok, een fascinerend gebeuren.
Tot slot je nieuwe roman, ik las dat die roman het relaas is van 16 jaar lange en een heftige relatie tussen man en vrouw, die door een plotselinge gebeurtenis op zijn kop wordt gezet. Een heel andere Edwin, kun je een tipje van de sluier oplichten? Het idee komt uit vele bezoeken aan een oncologische afdeling, alweer lang geleden, toen ik zag hoeveel mannen hun vrouw verlaten wanneer die ernstig ziek wordt. Dus ik dacht: wat brengt een man daartoe, waar is de liefde geëindigd dat je zo’n stap kunt zetten, vertrekken terwijl je vrouw voor haar leven vecht. En ik ga daarna een stap verder: wat kan het antwoord van die vrouw zijn als ze herstelt… Wraak? Of juist nog meer liefde? En er wordt natuurlijk weer gereisd, in de roman, vanuit Amsterdam, waar het verhaal begint in de tent van de Levende Jukebox op De Parade, naar Nepal en Kreta, onder anderen…
Het recept voor Edwin.
Gereons Keuken Thuis heeft genoten van de antwoorden van Edwin en zoals altijd in mijn serie Talk & Table, bedacht ik voor hem een recept. Het buitenleven begint te lonken. Dat zal in Catalonië zeker nu al het geval zijn. Ik kies dus, bij gebrek aan calçots in Nederland, voor een gerechtje van geblakerde preitjes met gegrilde eendenborst en bonbons van eendenlever in een omhulsel van peterselie, knoflook en amandel. De ingrediënten van picada. Het is weliswaar nog ochtend, maar ik proef het nu al. Anec rostit amb porro ennegrit. Omdat Edwin van Spaanse wijnen houdt kies ik voor rood uit de streek van Valencia, bio en gemaakt door een gepassioneerde Nederlandse wijnmaker. Een Neleman reserva monastrell-tempranillo 2013. Een jaar op hout gerijpt en twee jaar op fles. Geeft juist dat extra zetje aan deze wijn. Pepermunt, kers, laurier en eucalyptus voor bij de anec.
foto: prei & groenten blakeren.
Nodig (deze keer voor twee personen)
4 dunne preien
1 grote eendenborst
1 klein blikje eendenlever (Comtesse du Barry)
peterselie
amandelschaafsel
3 tenen knoflook
1 eetlepel zure room
Maldon gerookt zout
peper
grof zeezout
citroensap
EV olijfolie.
Bereiding:
Snijd de preien in de lengte in en was ze onder de kraan. Leg ze op de hete barbecue of als dat niet kan in de vlammen van je gasfornuis, totdat de buitenkant goed geblakerd is. Pak de geblakerde prei in aluminiumfolie en leg apart. Hak de knoflook, amandel en peterselie goed fijn en roer door elkaar. Meng het blikje eendenlever met een snufje peper en zure room door elkaar en draai er balletjes van. Rol deze door het mengsel van amandel, knoflook en peterselie. Zet even in de vriezer om op te stijven. Maak inkepingen in de huid van de eendenborst en bestrooi deze met zeezout. Grill de eendenborst op de huid op de barbecue of grillpan. Draai om en rooster de borst kort aan de andere kant. Laat even rusten voor je hem aansnijdt.
Haal de preien uit de folie en pel ze. Snijd de preien in stukken van 2 à 3 cm. Leg op twee borden en sprenkel wat olijfolie en citroensap. Een draai zwarte peper en wat gerookt zeezout van Maldon maken het af. Snijd de gegrilde eendenborst in dunne plakken en leg deze op het bord. Garneer het gerecht met de eerder gemaakte eendenleverbonbons.
Menja saborós!
En ze deed het, Edwin Winkels (ISBN 9789492037756) is een uitgave van Brandt en verschijnt in mei 2018. Het kost € 18,50.
Gereons keuken al fresco 2018.
foto: een zomer lang buiten koken en eten.
De weergoden nemen vandaag op deze voormalige Koninginnedag al fresco iets te letterlijk op. Maar dat gaat zeker veranderen. Gereons Keuken al fresco 2018 staat weer voor de deur. De maand mei verblijdt ons misschien nog niet meteen met zonnige dagen, maar buiten koken zullen we. Gereons Keuken Thuis staat geheel in de startblokken om het buitengebeuren op te starten. De grill en het kookplaatje kijken al wekenlang werkeloos toe. Maar deze week ga ik los op mijn Amsterdamse balkon. Het al fresco seizoen begint en dat betekent buiten grillen, koken en roken. Zomerse kookboeken lezen en bespreken. Buiten borrelen, een fluks glas IPA. een glaasje arak of een bleekneus rosé in je glas. Wat tapas of mezedes erbij en ik ben een tevreden man op mijn Amsterdamse balkon. Dan kan de grill aan. Vlees of aubergines à la Jigal erop, witlofsalade erbij. Spicy kipdijen met spannende mixen uit de Kinkerstraat. Of sateetjes met verse ananas. Keus te over. Gaan we voor Griekse keftedakia of voor gegrilde vis op de wijze van Mikkel Karstad? Al fresco vibes! Het tintelt en prikkelt. Buiten eten, ik hoop dat het nog lang en veel kan deze zomer. En om het geheel nu helemaal feestelijk te maken ben ik benieuwd naar jullie “buitenkook en -eet” avonturen en recepten. Doe eens gek! Stuur als reactie op deze blog je favoriete recept of leuke al fresco verhaal op. Ik publiceer deze op mijn blog en voor de twee fijnste inzendingen heb ik op 15 september weer een kookboek klaarliggen. Als prijs. Welke boeken dat zijn verklap ik nu nog niet, maar ze zijn in ieder geval zomers en vers. Gereons Keuken al fresco 2018 gaat van start op 15 mei a.s.. Enjoy!
Kookboek van Amsterdam, Frank Noë.
foto: cover Kookboek van Amsterdam
De collectie met een Nederlands, dan wel Amsterdams thema groeit gestaag in Gereons kookboekenhoek. Regelmatig ploffen er kookboeken op de mat over al het moois, waarvan te genieten valt in Mokum. Deze keer het kleinood Kookboek van Amsterdam, geschreven door Frank Noë, samen met Karen Groeneveld eigenaar van Het Zwarte Schaap, een uitgeverij, gespecialiseerd in regionale kook- en taalboekjes. Ik heb al eens hun Hanze kookboek gerecenseerd en kijk uit naar het binnenkort te verschijnen Gouden Eeuw boekje.
Maar vandaag springen we op de fiets, door Amsterdam, want Noë verzamelde verhalen, recepten en foto’s voor Kookboek van Amsterdam. Wat at men door de eeuwen heen? Een moeilijke vraag. Er zal vis geweest zijn, door graanimport brood en er werd bier gedronken in plaats van water. Schraalhans was voor veel Amsterdammers echter keukenmeester. De aardappel deed zijn intrede in de 17e eeuw als volksvoedsel.
Het eerste hoofdstuk gaat over brood, vooral rogge- en bruinbrood. Wittebrood was een luxe. Gevolgd door recepten voor een broodje halfom, een stratenmakertje en de duivekater.. De koffiehuizen, met belegde broodjes, die tegenwoordig er nog mondjesmaat zijn. Denk aan Van Dobben of Broodje Mokum, maar over het algemeen lijken deze instituten niet te overleven in het latte- en hipstertijdperk.
Via uitleg over Mokum en mevrouw Wannée belanden we bij het warme eten in de stad. De garnalen- of Jordanese gehaktbal. Garnalen waren vroeger zo goedkoop, dat ze als vleesvervanger dienden. Omgekeerd is tegenwoordig het geval. Warm eten, zoals Joodse latkes, Amsterdams cement en linzen met de beroemde gele Amsterdamse uien.
Worst en zuur vormen een belangrijke traditie in Amsterdam, meegebracht door Oost Europese joden, die de zuurwaren uitventten. De Leeuw tafelzuur aan de Vrijheidslaan is hiervan nog steeds een voorbeeld. Amsterdamse uien, augurken en leverworst. Noë besteedt aandacht aan de Joodse? ossenworst, waarmee iets aparts aan de hand is. Volgens de koosjere leer mag je stieren niet castreren. Dus of de originele worst altijd van ossenvlees gemaakt werd?
Via de Joodse buurt belanden we bij de zoetigheden als kosrstjes en koggetjes. Dranken als jenever, bier en likeuren zijn altijd ruim voorhanden geweest in de bodega’s van Amsterdam. Een pikketanussie, jajem, neut of hassebassie wordt bij diverse adressen nog ingeschonken met een kop, waardoor je staande zonder handen moet bukken om de eerste slok te nemen. De kop is er dan vanaf.
Eten zorgde in Mokum ook voor rellen, zoals de paling- en aardappeloproer. Tot slot de snacks, haring op zijn Amsterdams en eten uit de muur. En natuurlijk de uitvinding van de HEMA rookworst op de Nieuwendijk.
Kookboek van Amsterdam is een klein, maar fijn boekje met verhalen over de Amsterdamse culinaire traditie. Een groot gedeelte is vanuit Joods/ Jiddisch perspectief verzameld en beschreven, maar dat neemt niet weg dat je een goed beeld krijgt van het eten van de Mokumers. Een leuk en leerzaam boekje! Dat laat je als Amsterdams burger, als buitenlui of als toerist toch niet liggen.
Kookboek van Amsterdam, Frank Noë (ISBN 9789082347586) is een uitgave van Het zwarte schaap en is te koop in het Engels en Nederlands voor € 9,95
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Culiperslunch 2018.
Culiperslunch 2018 in de Kookfabriek. Een bezoek hieraan begint voor Gereons Keuken Thuis een jaarlijkse traditie te worden. Het was alweer de negende editie en een inspiratievolle. Samen met honderdvijftig andere genodigden genieten van al het moois dat wordt aangeboden. Eten, drinken, restaurants en kookboeken. What’s new? En natuurlijk gezellig bijkletsen onder het genot van een bite & drink. Om het maar een wat moderner te zeggen. Pitch PR en Marcus hadden het weer voortreffelijk geregeld op deze maandag in april.
Bij binnenkomst werd ik verrast met een heerlijke spumante van 900 wines. Een blanc de blancs van chardonnay en glera, uit het proseccoland Vadobbiadene in de Veneto.
Tweede halte was Tromp&Rueb, waar ik een mooie creatie met makreel proefde in combinatie met hun troebele appelazijn. Hun azijn varianten doen het naast in dressings ook goed in marinades.
Het zout van de hand van auteur Antoinette Coops, dat ik al eens in de zomer van 2013 proefde, stond klaar bij de stand van NW Adam, ter ondersteuning van Mangiamo, dat op 19 april a.s. verschijnt.
Een meter verderop lag het mooie nieuwe boek van Giorgio Locatelli, Made at Home. Uitgave van Fontaine. Binnenkort meer daarover op Gereons Keuken Thuis, na de lunch op 19 april a.s. Ik ben groot bewonderaar van zijn kunst- en eetreizen. Dus wil daar wel het fijne van weten.
foto: creaties van HHB Gwenn voor Oppo.
Zal ik nog even verder gaan? Met de Culiperslunch 2018!
foto’s: de stijl van El Qatarijne.
El Qatarijne, een restaurant, dat ik vaak passeer als ik op bezoek ben in Utrecht, trok de aandacht met hun mooie hapjes. East meets West, zoals de chefs Baris Budak en Ayt Erdogan het zelf noemden. Van hun hand verschijnt binnenkort een prachtig boek vol sfeer uit Istanbul. Zou het graag lezen en recenseren.
foto’s: wordt een echte wijnblogger!
Pitch PR zelf had ook een leuk nieuwtje, want foodbloggers kunnen in mei a.s. onder het mes om een echte wijnschrijver te worden. Doen zou ik zeggen. Ik ben net zo enthousiast als Femke Pruijs. DOEN dus bloggers, geen smoesjes!
Dan de olijfolie van Valderrama. kom ik deze zomer nog op terug.
Verder ging het naar de geitenbokjes. een geweldig initiatief om #nowaste om te gaan met deze dieren, die als gevolg van de grote productie aan kaas niet zouden worden gebruikt. Zonde met een hoofdletter. Ik proefde een rendang, bokjesham. Mooi initiatief van Nice to Meat.
De altijd zonnige zusjes Waal van SuriMam gaven ook acte de présence. Paling, wie is er niet groot mee geworden? IJs van Oppo, dat Gwenn, ja juist die van HHB, inspireerde tot creaties.
foto: Jadis van The Lemon Kitchen.
De HAS hogeschool met Jadis van The Lemon Kitchen.
Een uitstapje naar Ecuador en heerlijke wijnen en hapjes bij SHIRAZ, de Amsterdamse wijnbar. Un vrai jardin de vin in hartje Mokum.
Natuurlijk is deze parade geenszins compleet. Ik proefde Limonade van de lieve mensen van The Holy Kauw. Zij bieden mooie alternatieven voor een dagje, weekje of maandje alcoholloos drinken.
foto: Het vrolijke span van Holy Kauw.
Anyway, er was weer voldoende te zien, genoeg stof om te absorberen, bij te praten met al mijn culi collega’s en een beetje gossip, maar dat bewaar ik voor deze zomer. Dank Harriet, Robert, Marcus voor de hartelijke ontvangst. Gelaafd toog ik westwaarts. Tot volgend jaar. Culiperslunch 2019!
Oranje wijnen.
Oranje wijnen, wat zijn dat? Gereons Keuken Thuis moest het exacte antwoord ook schuldig blijven. Weliswaar had ik weleens van de nu hippe qvevri wijnen uit Georgië gehoord en ook eens een oranje wijn van Sardinië geproefd, maar verder reikte mijn neus- en mondgeheugen niet. Tijd dus voor een kennismaking met deze wijnen tijdens Vini bio in hotel Casa400 aan de Amsterdamse Ringdijk. Altijd een fijne locatie om terug te keren. Oplettende lezers weten dat ik daar heel wat jaartjes doorgebracht heb in mijn studententijd, maar dat terzijde. Oranje wijnen dus vormden de aftrap van deze wijnmiddag en wie kon daar nu beter over vertellen dan expert Simon J. Woolf, gelauwerd wijnschrijver. Woolf heeft heel veel kennis van deze speciale wijn en raakt er zowel live als op papier niet over uitgepraat. Dat deed hij op deze maartse ochtend en doet hij op zijn blog The Morning Claret.
Oranje wijnen zijn hip maar geen recent fenomeen. In Georgië worden ze al sinds mensenheugenis, zo’n 8000 jaar, gemaakt in ingegraven amforen, qvevri geheten. De productie in Friuli Venezia Giulia en Slovenië is van recenter datum, zo’n honderdtachtig jaar. En sinds een tijdje worden er ook oranje wijnen gemaakt in andere delen van Europa.
foto: oranje wijn expert Simon J Woolf
Andere namen voor deze vierde kleur in het wijnpalet zijn amberwijn of zoals Woolf het noemde skin contact wijnen. Want oranje wijnen zijn witte wijnen, gefermenteerd met de schillen. Een ander proces dan de normale productie van witte wijn, waarbij alleen het uitgeperste sap vergist. Oranje wijnen kennen ook niet de tegenwoordig gebruikelijke temperatuurregeling.
Woolf hielp ook wat misverstanden uit de weg. Oranje wijnen zijn niet per se natuurwijnen, noch zijn het geoxideerde wijnen en ze worden niet altijd in amforen gemaakt. In Friuli gaat deze wijn in houten vergisters, in Catalonië in amforen en de maceratie met schil en al kan natuurlijk ook gewoon in staal plaatsvinden. Gewoon de keuze van de producent om de maximale smaak en consistentie te bereiken.
foto’s: traminer van Weingut Gsellmann.
Hoe smaken oranje wijnen? Heel divers kan ik nu na de masterclass van Woolf zeggen. We proefden een bubbel van wijgaard Croci uit Emilia Romagna, vol citrusfruit. Hierna volgde een spannende oranje wijn gemaakt van de traminer, producent Gsellmann uit Oostenrijk, geconcentreerde smaken en dan te bedenken dat het schilcontact slechts tien dagen is. Verder ging het met drie wijnen uit Friuli en Slovenië. Misschien omdat het voor mij nieuw was, maar ik vond ze in eerste instantie wat moeilijk te doorgronden. Gesloten neus, veel zuren, mooie afdronk. Het zijn duidelijke eetwijnen. Als aperitief zou ik toch gaan voor wit zonder schilcontact. Een uitblinker vond ik de A Pel van wijngaard Loxarel uit 2016. Catalaanse oranje wijn van de xarel-lo, gemaakt in amforen. Lange vergisting en maceratie van 25 tot 150 dagen. Een feestwijn vond ik.
En als showstopper kwam de oranje wijn uit ons “eigeste” Brabant van Dassemus in samenwerking met Woolf en Daxivin. Bio geteelde souvignier gris uit Chaam, 17 dagen geweekt. nog niet op fles maar veelbelovend. Een ervaring rijker toog Gereons Keuken Thuis weer westwaarts. Dank aan Ghislaine Melman voor de organisatie. Ben benieuwd hoe zo’n oranje wijn kan worden ingezet bij de smaken van Bas Robben in zijn nieuwste boek VET, maar daarover later meer.
Talk & table met Lizet Kruyff.
foto: met Lizet en Carin op pad in het Rijks.
Talk & Table met Lizet Kruyff. Ik leerde Lizet in eerste instantie kennen als “Rijntje Biljardt“, in een mooi boek dat ik van een vriendin uit Haarlem kreeg. Maar dat was niet alles, ik bleek haar ook al als schrijfster van de berichten van het blog Mededelingen van land- en tuinbouw te kennen. En via de bruine bonenbende op Twitter. Onze eerste live kennismaking volgde op het eerste Internationale Symposium on Food in de Lutherse Kerk aan het Spui, waar culinair historica Lizet sprak over eten aan het hof. Over de service à la Russe en oranje toetjes. Vele ontmoetingen volgden, tussen de zakken piepers, in het oude Bossche Bethanieënklooster, waar zij Puntneuzen & kersenpitten ten doop hield en soms aan tafel zoals bij Rijks®. Tijd dus voor een indringende talk & table met deze tegenwoordig -in het stadje van fabelschrijver Fontaine wonende- grande dame de Champagne, een woordspeling op de tekst van de leuke kaart die zij mij uit haar woonplaats stuurde. (foto) Maar nu laten we Lizet zelf aan het woord in een nieuwe aflevering van gesprekken en gerechten. Ik wil alles van haar weten en beloon deze lieve vrouw dan met een speciaal recept voor haar met een bijpassende wijntip.
foto: een kaart, die Lizet mij stuurde.
Wie is Lizet Kruyff? Vertel eens iets over jezelf?
Nee, wie en wat ik ben blijkt uit wat ik doe en wat ik vertel!
Wat doe je op dit moment? Waar ben je mee bezig?
Het afgelopen jaar was een jaar van transitie. We verkochten onze heerlijke boerderij in de Bommelerwaard en vestigden ons – definitief – in Frankrijk. Natuurlijk nog wel met een pied-à-terre in Nederland. Dat vinden we voor onderzoek, lezingen en ander werk, vrienden- en familiebezoek onmisbaar. Dat onderzoek is langlopend. Zoals een ander postzegels spaart, verzamel ik bij voorkeur Franse, maar eigenlijk alle koks in en om het hof in Den Haag in vorige eeuwen. Met alle daaruit voortvloeiende verhalen en onderzoeksthema’s. Op dit moment specifiek de laatste decennia van de 19de eeuw, de periode dat een piepjonge koningin Wilhelmina uitgroeit tot ingehuldigd vorstin en jonge echtgenote. Die periode is cruciaal voor de koninklijke keuken. Het is het thema van mijn volgende boek.
Ter afwisseling zijn we bezig met het inrichten van de Franse tuin, waarbij we geïnspireerd worden en ter zake kundig bijgestaan door tuinarchitecte Carien van Boxtel. Haar creativiteit, kennis en smaak past goed bij onze wensen. Ook dat is een project met lange adem. Het behouden van de Franse sfeer, de omgeving aanpassen aan onze woonwensen, het temmen van de wildernis met behoud van biodiversiteit en natuurlijke aspecten. Het zal je niet verbazen dat er al de nodige sneeuwklokjes, narcissen en tulpen in staan.
Vertel eens iets over je interesse in de geschiedenis food (ik weet dat je archeologe bent)? Hoe is die ontstaan?
Lang geleden studeerde ik Geschiedenis en Prehistorische Archeologie in Leiden. Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat ik daar ‘aankwam’ zoals dat toen heette. We vieren het lustrum daarvan met de VVSL (Vereniging van Vrouwelijke Studenten te Leiden) en onze nog steeds heel gezellige jaarclub. Wie archeologie studeert graaft op. Bijvoorbeeld oude bewoningssporen. En je leert dus over hoe men vroeger de boel organiseerde. Vanzelfsprekend wil je dan ook weten wat deze vroege bewoners van ons land aten: jagen, verzamelen, akkerbouw, veeteelt. Wat voor spulletjes konden ze maken met de techniek en materialen van toen. Hoe kookten ze en hoe smaakte dat?
Eigenlijk alle archeologen die ik ken zijn dol op lekker eten, koken redelijk fanatiek en drinken daar graag iets prettigs bij. Studie en hobby lopen dan al gauw in elkaar over. Ik herinner me nog hoe bij het schervenpracticum (het bestuderen en coderen van vondstenmateriaal van een opgraving) een beloning (natuurlijk een fles wijn) werd uitgeloofd voor wie in de klei van de aardewerken potscherven de afdruk van een graankorrel vond. Dat gebeurde helaas maar zelden. De methoden en technieken die ik tijdens de studie heb geleerd komen mij nu goed van pas. Vanuit alle disciplines die het onderzoek naar de prehistorie ten dienste staan.
foto’s: covers boeken Lizet Kruyff uit Gereons kookboekenhoek.
Wat zou je doen als je één keuze had tussen schrijven en een ander beroep? Wat was je dan geworden? Geen compromis mogelijk.
Als kind wilde ik al archeoloog worden. Ik vond dat superspannend en schreef toen ik tien, elf was al een ‘encyclopedie van prehistorische dieren’. Ook op de middelbare school ging mijn eindscriptie voor het vak biologie over de prehistorische mens. Is er een alternatief? Kosmonaut of operazangeres zou ik ook prachtig hebben gevonden. Maar het verleden trok me meer.
Bij jouw stukken en in je kookboeken merk ik altijd dat jij niet over één nacht ijs gaat, geduldig bestudeer jij alles en pluis je archieven uit. Heel inspirerend. Hoe doe je dat?
Doorzoeken nét zolang tot je de vraag achter de vraag hebt kunnen beantwoorden. Zie het als een hooiberg waarin je naar spelden zoekt. Vind je een speld? Waarom dan dié speld en niet een andere? En wat betekent het dan, dat je juist dié speld vindt? Zie het als een in de war zittende kluwen wol. Je trekt aan een draadje en kijkt wat er uit komt rollen. Gaat het verhaal ergens heen? Of is de knoop onontwarbaar? Even wegleggen, later nog eens proberen, misschien vanaf de andere kant. En altijd proberen of je nóg een bron voor wat je ontdekt hebt kunt vinden. Niet gauw tevreden zijn. Hulp vragen aan mensen met aanpalende kennis is ook belangrijk. Maar vooral: taai doorzettingsvermogen, geduld, discipline, inspiratie en bovenal: luisteren naar wat de primaire bronnen je vertellen.
Wat is minst aantrekkelijke kant van het schrijven van een (kook)boek voor jou?
Het corrigeren van de drukproeven en het wachten tot het boek van de drukkerij is gekomen. Zenuwslopend kan ik je melden! En dan het wachten op de eerste fout die er in staat. Want echt, dat gebeurt altijd. Ook is er altijd iets dat je er nog graag bij had willen vertellen, maar ja, helaas, te laat.
video: Lizet vertelt het verhaal achter één van mijn favoriete schilderijen in het Rijksmuseum.
En wat is de meest aantrekkelijke kant van het schrijven van een kookboek voor jou?
De research, het vinden van een stem die het verhaal vertelt, het vinden van de speld in de hooiberg, het speuren in de oude kookboeken naar spannende receptuur, het delen van al die geweldige verhalen met je lezers.
Hoe is jouw fascinatie voor de tafels en diners van de Oranjes ontstaan?
Die fascinatie voor het eten aan ons hof is eigenlijk toevallig gekomen. Rijntje Biljardt is daar debet aan, vandaar mijn grote dank aan haar. Rijntje, een vrouw van vlees en bloed, de eerste vrouw in ons land, die met haar eigen naam en haar gezicht en haar stem een kookboek heeft uitgegeven in 1840. In haar inleiding schrijft ze dat ze in 1837 gekookt heeft voor de ‘geliefde koning’ – dat is dan Koning Willem I – en voor de kroonprinses, Anna Paulowna, op Paleis Soestdijk. Met die gegevens gewapend heb ik het Koninklijk Huisarchief benaderd met het verzoek onderzoek te mogen verrichten. En dat mocht. Van de ene vraag rol je dan naar de volgende. Het is één van de prachtigste archieven van ons land en ik ben dankbaar dat ik toegang krijg tot de voor mij belangrijke stukken. Vergeet niet: het is wel een privé-archief van de familie! Ik vind het een voorrecht daar te mogen werken. Mijn focus ligt dus op de koks, de keuken en de maaltijden.
foto: cover Puntneuzen & kersenpitten.
Staan er nog andere projecten op stapel?
Wie weet…. Soms is het goed om niet te hard voor de troepen uit te lopen! Maar er zijn altijd nieuwe vragen, nieuwe puzzels, nieuwe bronnen.
Wat vind jij een goddelijke maaltijd? Waar moet die aan voldoen?
Een goddelijke maaltijd vind ik moeilijk te omschrijven. Het hangt van zoveel af. Gezelschap, gelegenheid, jaargetijde, omgeving. Ik kan volmaakt gelukkig zijn en genieten van het eten tijdens een spontane picknick in een prachtig buitengebied op een zomaar zonnige zomerdag. Spijbelen met de man. Aan de andere kant van het spectrum staat natuurlijk een maaltijd bij Joris Bijdendijk, die wat mij betreft als weinig anderen in staat is om smaken en texturen te combineren tot een bijzonder en verrassend geheel. Mijn mond, mijn gehemelte, mijn neus begrijpen wat hij doet. Er zijn meer sterrenchefs waar ik met plezier gegeten heb. Maar eigenlijk doe ik dan andere koks onrecht. Want oh, wat hebben we ooit – aangespoeld in een minidorpje in de Elzas – op een binnenplaatsje verschrikkelijk lekkere kraakverse forel zitten eten met een heerlijk glaasje wijn van de lokale wijnboer. Dat was met recht een goddelijke maaltijd. Forel met amandeltjes en een glaasje (toen nog tokay) pinot gris. In een pril lentezonnetje. Een goddelijke maaltijd is een geschenk, een verrassing, die zich niet echt laat plannen.
En natuurlijk welke wijnen, ik weet dat één keuze niet mogelijk is?
Heel lastige vraag, Gereon. Ook daar weer geldt: gelegenheid, gezelschap, geografie. Ik heb heerlijke Frascati gedronken in Italië, die het in Nederland helemaal niet deed. We dronken verrukkelijke Oostenrijkse wijn, die prima smaakte bij het diner in Krems, maar niet in Nederland. We kregen ooit op een terrasje in St Romain een meer dan heerlijke witte Bourgogne, die echt altijd heerlijk bleef, ook in Nederland. Champagne, ja, ook, maar niet iedere dag. Loire, ook heerlijk. En niet te vergeten, de prachtige traditionele witte wijnen uit Stellenbosch (Groot Constantia). Ja, zo kan ik dus nog wel doorgaan. Meestal word ik minder blij van een rode wijn van het type Merlot enzo. Maar af en toe een glas Beaujolais, of Bourgogne kan ik waarderen. Ach, het hangt er allemaal van af. Tegenwoordig kies ik vooral voor biologische wijnen, en daarin is ook voldoende keus gelukkig.
Wat lust je echt niet en waarom niet?
Ik houd niet van haring. In geen enkele vorm. Het ruikt niet lekker, het is te vet, en ook al neem ik maar één hap ik boer nog de hele dag haring. Bleh.
Waarheen ga je het liefst naar op reis?
Het liefst gaan we gewoon een beetje op avontuur. Ergens is een leuke tentoonstelling, of een congres, of een plantenmarkt, ergens zijn vrienden neergestreken: hét excuus om de koffers te pakken en eens een reisje te maken.
Wat pluis jij in de bibliotheken van Parijs uit? Kun jij wat meer daarover vertellen?
Dat heeft weer met het grote onderzoek naar de koks te maken. Bibliotheken en archieven in Parijs zitten vol met spannende informatie die óók iets vertellen over wat er in Nederland aan de hand is. En meer zeg ik nog niet. Wacht maar geduldig af.
foto’s: het gele schriftje uit mijn jeugd.
Het gerecht voor Lizet.
Het opvallende na het lezen van de antwoorden van Lizet was, dat mij meteen een dessert uit begin jaren tachtig te binnen schoot. Ik knipte het als dertienjarige uit het tijdschrift Avenue en plakte het in mijn gele kookschriftje. Het is een oranje toetje met vier verschillende bereidingen, dat wijlen Cas Spijkers op de kaart had staan in de Swaen in Oisterwijk. De pudding, gelei en sorbet heb ik jarenlang in vele varianten gemaakt. Op zoek dus naar het gele schriftje in de dozen, die opgeslagen staan in Zandvoort. Dit weekend heb ik het herlezen, wat kookte ik al veel dingen als tiener. Ik begrijp nu waarom het voor Lizet zo spannend is om in archieven te vorsen en dingen over eten uit vervlogen tijden te ontdekken. Zij brengt mij op het idee om dat zelf ook eens meer te gaan doen. Anyway, het oranje toetje voor Lizet Kruyff is geworden “les quatres assorties d’agrumes de la saison”, een mooie titel voor een mandarijnenpudding, een theegelei en sorbet. En vergeet vooral de vlinder niet van twee kleuren grapefruit. Ja zo ging dat in 1981. Je kunt bij dit dessert natuurlijk een glas demi sec Champagne drinken of homemade vin aux oranges.
Mandarijnenpudding.
Nodig 6 personen:
6 mandarijnen
250 ml mandarijnensap
250 ml room
7 g gelatine
2 eidooiers
50 g suiker
Bereiding:
Snijd de kapjes gekarteld van de mandarijnen. Schep het vruchtvlees eruit, pureer, zeef en maak er sap van. Breng het sap met suiker aan de kook, voeg de geweekte en uitgeknepen gelatine toe en laat licht afkoelen. Klop de eidooiers en room schuimig en spatel dit door het “hangende” en afgekoelde sap met gelatine. Vul de uitgelepelde mandarijnenschil met pudding en zet dakje erop en laat verder opstijven in ijskast.
Theegelei met sinaasappel.
Nodig:
6 sinaasappels
500 ml sinaasappelsap
15 g gelatine
10 g orange pekoe thee
5 g gunpowder thee
wat frambozen of ander klein contrasterend fruit
Bereiding:
De sinaasappels schillen en in partjes snijden (voor mooi resultaat ook het vlies verwijderen) Breng het sap aan de kook en laat hierin de theesoorten lang trekken. Zeef het getrokken thee/sinaasappelmengsel en los de gelatine erin op. Leg in 6 vormpjes onderin de frambozen en zet de sinaasappelpartjes rechtop. Giet de gelei eroverheen en laat opstijven in de ijskast. Stort de gelei na kort in warm water te hebben gehouden uit de vorm op bordje.
Grapefruitvlinder.
Nodig:
2 gele grapefruits
2 roze grapefruits
1 borrelglas Bourbon of andere whisky.
2 el honing
Bereiding:
De grapefruits schillen en ontvliezen. In parten snijden en circa 1 uur laten weken in whisky/honingmengsel. De partjes als vlinder op het dessertbord leggen en wat marinade erop lepelen.
Sorbet van bloedsinaasappel.
Nodig:
500 ml +
250 ml bloedsinaasappelsap (totaal ca. 10 stuks)
50 g suiker
200 g glucosestroop
2 luchtig geklopte eiwittten
Bereiding:
Een kwart liter sap koken met suiker en glucosestroop. Mengen met het overige sap. Laten afkoelen in de vriezer, onder telkens roeren zodat er geen ijskristallen ontstaan. Twee eiwitten tot schuim kloppen en dit door de bevroren massa roeren. Op het laatste moment met spuitzak mooie torentjes maken bij serveren.