Karbonaadjes in een korstje.

 foto: Bill’s cookbook

Gisteren viste ik het boek van Bill Smith uit de la en keek of ik wat Southern spirit kon opsnuiven. En dat deed ik. Geïnspireerd op een recept uit zijn boek, maak ik de snelle karbonaadjes met een Madeira saus en gefrituurde peterselie. Zijn versie is wat heavier dan de mijne, met veel meer kaas, maar dat is nu eenmaal de smaak aan de andere kant van de grote Atlantische plas.

 We drinken hierbij een witte wijn uit de zuidelijke Rhõne, een witte wijn uit de omgeving van Nîmes, Château de Nages, gemaakt van grenache blanc en rousanne druiven. Een frisse en fruitige hint bij dit stevige gerecht.

Nodig 4 personen:

4 haaskarbonaadjes
paneermeel
4 el fijngemalen oude kaas
2 eieren
peper en zout
boter en olie
wat bloem
bos krul peterselie

voor de saus:

2 sjalotjes
boter
250 ml witte wijn
125 ml Madeira
125 g crème fraîche
kappertjes
boter

Meng de bloem met peper en zout en strooi het over de karbonades. Kluts de eieren. Meng het paneermeel met wat oude kaas. Haal het vlees door ei en dan door het paneermeel mengsel. Verhit de boter met wat olie en bak de karbonades snel aan.

Verhit de frituur op 180 graden. was de peterselie en dep droog. Frituur de peterselie 2 tot 3 minuten en laat uitlekken op papier.

Fruit de fijn gehakte sjalotten aan. Blus af met de witte wijn en laat even sudderen. Voeg de Madeira toe en laat ongeveer 10 minuten staan. Haal de saus van het vuur en roer de crème fraîche en kappers erdoor.

Serveer het vlees op een bord met wat saus en de peterselie. Easy. Geef er voor een mooi rood accent een salade van tomaat en rode paprika bij.

Nederlanders verkopen Nederland, het Friesland van Mannin!

IMG_4661B_resize foto: It  Fryske gea

In mijn queeste naar recepten diende Mannin zich aan. Fries in bloed en aderen ging zij vol enthousiame aan de slag. Twee recepten voor de serie nederlanders verkopen Nederland, met prachtige foto’s stuurde zij in. Dank Mannin. En veel succes met je broodverkoop in Ljouwert.

Mijn naam is Mannin. Ik blog over diverse baksels op www.baksels.net, Ik bak op bestelling en geef workshops in bakken. Ik ben getrouwd en moeder van twee jongens (van 4,5 en 6,5 jaar). Geboren in Friesland en na een 10-jaar durend uitstapje naar Twente zijn we sinds 1,5 jaar weer terug op Friese bodem. We wonen in het Noord-westen van Friesland, de streek die ook wel de Klaaihoeke (kleihoek) wordt genoemd.
Friesland (of Fryslân zoals tegenwoordig de officiële naam is) is één van de noordelijke provincies, welke bijna 650.000 inwoners telt en als hoofdstad Leeuwarden heeft. Hoewel ik Twente ook erg mooi vond, ben ik blij weer terug te zijn in Friesland. Hier vind je nog ongekende rust en dorpen met hun oude, met liefde onderhouden dorpskernen met allemaal hun eigen kerk die hoog boven alles uittorent. Dit omdat deze op een grote terp staat en ons herinnert aan vervlogen tijden waarin de Friezen met grote regelmaat te maken kregen met overstromingen. Hier zie je  “kop-hals-romp-boerderijen” genoemd  naar de hoge vorm van het voorhuis (de kop), het lagere verbindingsstuk als nek en de hoge schuur welke de romp moet voorstellen. Dit type boerderij schijnt haar naam te hebben gekregen omdat de vorm doet denken aan een liggende koe. Daarbij komen we bij wat de Friezen “ús mem” (onze moeder) noemen. Dit verwijst naar het Friese stamboekvee, de zwart met witte koeien die als melkkoe over de hele wereld bekend zijn.
Natuurlijk mag ik het Fryske Hynder (het Friese paard); dat grote, statige, zwarte paard met zijn lange manen en staart niet vergeten. Als ik een stukje ga fietsen kan ik ontzettend genieten van de vergezichten en de afwisseling van prachtige wolkenluchten, weilanden waarin niet alleen vee staat, maar waar ook diverse weidevogels te zien zijn. Denk bijvoorbeeld aan de grutto of de kievit, een vogel waarvan de Friezen uit eeuwenoude traditie graag de eieren rapen. Friesland biedt veel afwisseling.
Zoals gezegd zitten wij in de Kleistreek, de streek waar oude-zeeklei ligt en het landschap voornamelijk bepaald wordt door weilanden, aardappelvelden en akkers met suikerbieten, uien en penen. In het oosten van de provincie vindt men “De Wouden”, het meer bosrijke gebied van Friesland en waar men zandgrond heeft. Het midden en zuid-oosten van de provincie kenmerkt zich door uitgestrekte veengebieden. In het Zuidwesten ligt Gaasterland, waar zelfs enig hoogteverschil te vinden is, veroorzaakt door landijs dat in de ijstijd de keileem opstuwde. Tot slot de welbekende elf steden, verbonden door waterwegen (het liefst bedekt met dik ijs, want dan staat Friesland op zijn kop!) met elk hun oude kernen.
Naast de eigen (officiële) taal die we hier hebben, heeft Friesland ook vele typische streekgerechten en streekproducten.  Een selectie van de heerlijkheden:  Fryske dúmkes, Friese oranjekoek, Fryske Sûkerbôle, anijsbeschuit, suikerlatten, diverse soorten (kruid)koeken, Fries roggebrood, het drankje Berenburg, Friese nagelkaas (kaas met komijn en kruidnagel), Jouster pof (een soort gevulde krentenbol), Friese pepernoten en drabbelkoeken. Wie meer Friese heerlijkheden met hun recepten wil bekijken gaat naar: www.lekker-frysk.nl
Zoals je misschien zal opvallen staan er veel baksels in dit lijstje, deels omdat mijn voorkeur naar baksels uit gaat, maar ook omdat de Friezen zoet zijn aangelegd. Misschien wel omdat er hier zoveel suikerbieten worden geteeld? Ook worden er veel specerijen gebruikt, met name anijs kom je vaak tegen.
Hieronder twee Friese recepten: Fryske Sûkerbôle (Fries suikerbrood) en het recept voor de welbekende, kruidige Fryske Dúmkes (Friese duimpjes)
IMG_1190B_resizefoto: grutto
Fryske Sûkerbôle: 

Ingrediënten:
·         75 gram zachte roomboter
·         500 gram bloem
·         6 gram zout
·         1,5 dl lauwe melk
·         12 gram droge gist
·         3 eetlepels gembersiroop (= ongeveer 45/50 ml)
·         2 eieren op kamertemperatuur
·         1 flinke theelepel kaneel
·         120 gram kandijsuiker, greinsuiker of parelsuiker (verkrijgbaar bij o.a. de Welkoop, in een paars doosje van het merk Tiense Suiker)
·         suiker
·         boter voor het invetten van de vorm
Werkwijze:
·         Smelt de boter voorzichtig in een pannetje op laag vuur en laat afkoelen tot kamertemperatuur.
·         Doe de bloem en het zout in de een kom en roer goed door met een garde.
·         Voeg de gist toe, roer weer goed door met een garde.
·         Voeg de lauwe melk toe, de gesmolten boter, de gembersiroop en de eieren.
·         Kneed dit in een standmixer met de kneedhaak in ca. 10 minuten tot een mooi soepel, samenhangend deeg. Het deeg is goed als je er tussen je vingers een vliesje van kunt vormen. Je kunt natuurlijk ook met de hand kneden, dit zal wat langer duren.
·         Leg het deeg in een licht ingevette kom en zet weg op een warme, vochtige en tochtvrije plek. (Ik doe dit in een onverwarmde oven met een bakje heet water op de bodem)
·         Laat ca. een uur rijzen tot het deeg in volume verdubbeld is.
·         Kneed er dan de kaneel en de parelkorrels door.  Je kunt als alternatief ook het deeg tot een grote plak uitrollen en deze gelijkmatig bestrooien met kaneel en de suikerparels.
·         Maak een rechthoekige plak van het deeg, deel denkbeeldig in drieën en vouw de linke flap over de middelste, en de rechterflap vervolgens ook over de middelste.
·         Draai het deeg een kwartslag en rol losjes op.
·         Vet een cakebakblik van 25 cm dik in met boter en bestrooi met suiker.
·         Leg het deeg hierin en laat nog ca. een kwartier rijzen op een warm, vochtig en tochtvrij plekje.
·         Verwarm de oven voor op 190 graden.
·         Bestrooi de bovenkant van het deeg met suiker en bak het in ca. 30/33 minuten gaar en goudbruin.

·         Stort het brood na het bakken op een rooster (doe er eventueel een plastic zak omheen, iets lucht inlaten zodat het niet tegen het brood aan komt, dit zorgt ervoor dat de suiker lekker gaat plakken) en laat afkoelen.

Fryske dúmkes (ca. 20-25 stuks): 

Ingrediënten:
·         125 gram Zeeuwse bloem (als je hier niet aan kunt komen kan je gewone tarwebloem gebruiken
·         0,5 gram zout (1/8 theelepel)
·         1,6 gram kaneelpoeder (1/2 theelepel)
·         1,5 gram gemberpoeder (1/2 theelepel)
·         1,5 gram anijspoeder (1/2 theelepel)
·         3 gram anijszaad
·         25 gram lichte basterdsuiker
·         50 gram donkere basterdsuiker
·         50 gram hazelnoten
·         60 gram zachte roomboter
·         1 eidooier
·         1-2 eetlepels water
Werkwijze:
·         Doe de tarwebloem, zout, kaneelpoeder, gemberpoeder, anijspoeder, anijszaad, basterdsuiker bij elkaar in een kom en roer goed door met een garde.
·         Rooster de hazelnoten in een droge koekenpan op een halfhoog vuur tot ze kleuren.
·         Laat de hazelnoten afkoelen en hak ze in kleine stukjes.
·         Doe ook de hazelnoten in de kom en roer nog eens goed door.
·         Voeg nu de boter, eidooier en 1 eetlepel water toe.
·         Kneed het geheel kort tot een samenhangend deeg. Het deeg hoort vrij droog te zijn, het moet net genoeg samenhang vertonen. Als het te het te droog is, voeg dan nog een beetje water toe. Begin bij een halve eetlepel en kijk of het deeg dan goed is. Zo niet, voeg dan nog maximaal een halve eetlepel toe.
·         Laat het deeg ingepakt in huishoudfolie een 20 minuten rusten in de koelkast
·         Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius
·         Bestuif het werkblad met wat bloem en rol het deeg met een deegroller hierop uit tot een rechthoekige plak met een dikte van 1 cm.
·         Snijd rechthoekjes van 2 X 5 cm. en druk de hoekjes iets rond.
·         Leg de Fryske dûmkes op enige afstand van elkaar op een met bakpapier of siliconen bakmatje beklede bakplaat.
·         Bak de Fryske dûmkes in ca. 15 minuten gaar met de ovendeur op een heel klein kiertje om vocht te laten ontsnappen.
·         Laat de koekjes afkoelen op een rooster.
Bron: “Het Nederlands bakboek” door Gaitri Pagrach-Chandra
Lekker ite! (eet smakelijk!)

 

Pear mania, peren in spätlese.

foto: pearmania

Het blijven wilde weken in Gereons Keuken Thuis. Het weer van zondag noopte tot binnen blijven. De weergoden hadden besloten, dat er nog niet genoeg water was gevallen. Donnerwetter! En zetten de hemelsluizen open. Nat natter natst. Op zulke dagen ben ik altijd blij dat ik vooruit heb geblikt. Ik had op vrijdag 2 kg mooie peren gekocht. En een fles Spätlese uit de Pfalz. Een witte en zoetige wijn van de rieslingdruif. Dat opende perspectieven voor deze zondagmiddag. Potten schoonmaken, peren schillen en koken maar. Tevreden keek ik naar de plank in mijn voorraadkast. Ik was er nu zeker van. Na de #applemania van vorige week, was ook de #pearmania geslaagd te noemen. Ik meldde het al eerder, het zijn wilde weken. Eén ding ging jammer genoeg niet door. Het roken van de worstjes op mijn balkon. Maar eens gaat de zon weer schijnen. Dus dat houden we tegoed.

Nodig:

2 kg grote handperen
1 vanillestokje
8 el suiker
2 tl kaneel
1 citroen schil
1 fles Spätlese (Pfalz)

Bereiding:

Schil de peren en snijd ze in stukjes. Steriliseer de potten met soda en kokend water. Zet op hun kop weg op schone theedoek. Schraap het merg uit het vanille stokje. Boen de citroen en haal met een dunschiller de schil er af. Snijd in kleine stukjes. Doe peren, suiker, wijn , kaneel en citroen in een pan en breng aan de kook. Laat ongeveer een half uur op laag vuur doorkoken. Vul de potten met stukjes peer en giet het kookvocht tot aan de rand erop. Draai deksel er stevig op en zet de potten een tijdje op hun kop.

Hammousse op vrijdag.

 foto Caves de Mancey

Het is een herfstige vrijdag. Mooi moment voor het maken een eenvoudig voorgerecht. Een hammousse met een knipoog naar de Bourgondische klassieke jambon persillé. Deze ham in gelei zie je in Bourgondië bij elke traiteur staan, rond, conisch gevuld met ham en gehakte peterselie. Een handig voorgerecht of gezellige hap bij een wijnproeverij. ik weet nu als dat deze in deel twee van “Gereons Keuken Thuis” komt.  De wijn bij dit gerecht is een witte Mâcon Mancey.

 

Nodig 4 personen: 

3 blaadjes gelatine

koud water

olie

50 ml slagroom

2 dl witte wijn

1 el Dijon mosterd

250 g ham

peterselie

2 el mayonaise

citroensap

peper en zout

4 glaasjes en plasticfolie

 

Bereiding:

Week de gelatineblaadjes in koud water. Klop de slagroom stijf. Bekleed de glaasjes van binnen met plastic folie. Verwarm de wijn in een pan, los hierin de gelatine op. Hak de ham heel fijn. Voeg de ham en peterselie toe aan de wijn. Laat iets afkoelen. Voeg wat peper en zout toe. Als het geheel goed is afgekoeld roer je de mayonaise,wat citroensap en mosterd door het mengsel. Om te voorkomen dat de ham naar de bodem zakt spatel je als laatste de slagroom erdoor. Proef of de mousse goed op smaak is.Vul de glaasjes met de mousse en zet enkele uren in de ijskast. serveer de mousse op een bordje. de mousse eruit halen gaat makkelijk door het folie. Garneer met wat cornichons, kleine zure agurkjes

Je zou er een boek over kunnen schrijven……

In de zomer van 2012 opperde een familielid van mij dat het zonde was om alleen maar te bloggen over eten en wijn. “Je zou eens een boekje moeten schrijven”, zei de dame in kwestie. Subiet ging ik aan de slag, tekstjes verzinnen, recepten nakijken en fotootjes verzamelen. En in augustus was mijn kindje klaar, dacht ik. Van meet af aan wist ik dat mijn boekje “Gereons Keuken Thuis” een boekje zou zijn uit de losse pols, zoals ik zelf kook. Ik verzin vaak de recepten achteraf, nadat ik een maaltijd aan mijn thuisfront of gasten heb voorgeschoteld. Een werkje ook zonder foto’s van gerechten. Daar doe ik niet aan. Dat vind ik meer iets voor de menuborden met TL verlichting op een willekeurige toeristenboulevard. (grimast nu)

En het design, dat moest ook passen bij mijn keukentje, geen frutsels, niet veel kleurtjes, wat hout. Ontwerpster Fenny Kusumawardani van Atlantis Media begreep precies wat ik bedoelde. Zij maakte de lay out en de omslag. Ik ben er heel blij mee. En schrijfster Marieke Rijneveld gaf de voorzet voor de achterflaptekst.
In het voorjaar van 2013 begon het echte werk, het na laten lezen, het fine tunen, het drukken. Het had allemaal veel voeten in de aarde. Ik zou er een boek over kunnen schrijven, verzuchtte ik deze zomer.
Maar aan alles komt een einde. “Gereons Keuken Thuis” is nu een tastbaar feit. De bestelde boeken zitten al in een envelop en gaan vandaag op de post. Tijd voor het volgende project. Of misschien toch maar weer een boek? Wie weet, ik heb in ieder geval de smaak te pakken…

En dan de hamvraag, welke wijn drink je erbij? Ik ga voor een rode wijn uit de Beaujolais, de cuvée fût de chêne van domaine la Rizolière. Een fonkelrode wijn van oude wijnranken, vieilles vignes, 10 maanden gelagerd op eikenhout.

Kerst 2012

 foto: herders delen verhalen in Ethiopië

Kerstmis, donkere dagen, lichtjes binnen in de boom, het menu is bedacht. Tijd om te bedenken wat 2012 heeft gebracht. Via de sociale media vele nieuwe contacten, vrienden en indrukken. Virtuele vrienden zoals Antoinette uit Verona. Met haar is het heerlijk sparren over wat nu “echt Italiaans?” is. En in real life Esmée en Jonneke, we zien elkaar nu regelmatig. Mijn serie “gesprekken en gerechten” of  “talk and table”, zoals Frances Mayes voorstelde, leverde hier ook een bijdrage aan. Jeff, Frances, Susan, Maarten, James, Suus, Paula, Carol, Jeffrey, Gaby, David Charles, David Kennard, Robin. Allemaal mensen met een mooi verhaal. Met deelneemster Susan Herrmann Loomis heb ik een middag door culinair Amsterdam gestruind. Indrukken, verhalen moeten worden gedeeld. Dat doen de herders op bovenstaande foto ook, alleen dan niet met een laptop of smartphone. De serie gaat onverdroten verder in 2013. Dus wie iets te delen heeft, is altijd welkom.
En dan het foodblogevent van dit jaar. Ook zo een podium waarop je veel van je culinaire schrijfsels kwijt kunt. Het verzoette wel gedurende het jaar. Veel baksels, high teas en troostende desserts vulden de pagina’s. Als een echte Don Quichote trok ik ten strijde tegen als dit suikergeweld. Baatte het? Dat weet ik niet. Verder dan een démi sec cranberry gelei kwam ik niet. Ben niet zo’n zoetekauw.In ieder geval ontstond er een nieuw initiatief voor 2013. De ACBM. Wat dat is ga ik in deze nabeschouwing niet vertellen. Dat houdt het lekker spannend voor het volgende blogjaar.
En wat was er nog meer behalve recepten en wijnen? De volledige tekst van mijn eerste kookboek kwam af. Aan de styling wordt nu hard gewerkt. In de loop van het nieuwe jaar zal het  uitkomen. Ga beetje bij beetje de sluier oplichten na de feestdagen. Een gezellig boek vol verhalen recepten en wijnen uit Gereons keukentje.
En natuurlijk soulfood, niet alleen in materiele zin, zoals de pastitsio of jambalaya, maar ook in mentale zin. Food voor je gedachten.  Zoals mijn sprookjes op facebook als schrijfoefening. Het leverde veel nieuwe karakters op zoals Pelle Grød en meneer Zimbo. Zij blijven regelmatig ten tonele verschijnen.
Rest nu een zalige periode van rust, om na het overleven van de kerstdagen uit te buiken en met hernieuwde moed aan allerlei dingen te beginnen. Ik wens iedereen hele warme en gezellige Kerst 2012 ! In welk gezelschap dan ook! Tot in het nieuwe jaar!

Pittig varkensvlees.

foto drukte rond de pier

 

In de vakantie ga ik weleens de zuidpier van IJmuiden op. Moet het weer wel meewerken, anders mag je er niet eens op. Dit is één van de leukere attracties aan zee. Ik vind het al;tijd een heerlijke wandeling tot het eind en dan de grote schepen binnen te zien komen of uit zien te varen. Of om een verdwaalde zeehond te spotten. En bij helder weer zie je de hele Hollandse kust. Ook spreken de vissers mij tot de verbeelding. Uren staan zij op de pier om makrelen, wijting en andere vis te vangen. Ik vraag me altijd af , wat ze er uiteindelijk mee doen. Ik neem aan dat zij de vis niet terugzetten.

Zo’n wandeling maakt hongerig en eenmaal thuisgekomen bedacht ik een pittige stoofschotel van doorregen varkensvlees met paprika, Spaanse peper en rode wijn. Erbij past een Spaanse wijn van de tempranillo druif uit  La Mancha.

 

Nodig 4 personen:

800 g niet te mager varkensvlees

2 rode paprika’s

2 uien

1 Spaans pepertje

2 el tomatenpuree

2 tenen knoflook

tijm

6 ontvelde tomaten zonder pitjes

olijfolie

klontje boter

1 glas rode wijn

1 laurierblad

2 el bloem

2 tl paprika poeder

2 tl suiker

peper en zout

 

Bereiding:

Snijd de paprika in ringen, snipper de uien en snijd het Spaanse pepertje in ringetjes. Snijd het varkensvlees in blokjes. Bestrooi het vlees met zout, peper. paprikapoeder en wat bloem. Meng goed door. Verhit de boter en olie in een pan en bak het vlees aan. Voeg de gesneden ui, paprika en Spaanse peper toe en fruit even mee. Voeg de tomaten puree toe. Bak alles nog kort en blus af met de rode wijn. Voeg gehakte knoflook, laurier en tijm toe. En als laatste de ontvelde tomaten en de suiker. Laat het geheel anderhalf uur sudderen. Voeg eventueel wat water toe om aan branden te voorkomen. Serveer deze stoofschotel met wat tuinbonen met roomboter en bieslook.

 

 

Guilty pleasures? Spaghetti met kaas, room spek en eidooiers

 foto wakende moeder in Menton

Het thema van het food blogevent juni is guilty pleasures!  Pleziertjes zijn wel aan mij besteed, maar me daar schuldig over voelen of buikpijn van krijgen, nou liever niet!  Dat laat ik graag aan andere calvinisten over. Ik heb een gerecht nog stammend uit mijn studietijd, waar ik ’s nachts voor kan worden gewekt. Dat is mijn favoriete spaghetti met kaas, spek, room en eidooiers. Kan zowel warm als later koud gegeten worden. Nu zullen sommigen zeggen, dat is carbonara. Nee dat is het niet, want in een spaghetti alla carbonara wordt geen room gebruikt en geen Hollandse belegen kaas. Mijn pleasure zit hem vooral in de eidooiers, als bindmiddel en smaakmaker. Eigenlijk best vreemd voor iemand die gruwelt van een gebakken of gekookt ei. Laten we dat dan maar het guilty onderdeel noemen van mijn pleziertje. Erbij drinken we natuurlijk een mollige chardonnay varietal uit Australië.

Nodig 4 personen:

500 g spaghetti
250 g gerookte spekblokjes
300 g geraspte belegen kaas
2 tenen knoflook
250 ml slagroom
1 tl chilipoeder
peper en zout
olijfolie
6 eidooiers
peterselie gehakt

Bereiding:

Verhit de olie en bak hierin de spekblokjes aan. Haal ze uit het vet en laat uitlekken. Giet wat spekvet uit de pan en in een fruit in een klein restje de gehakte tenen knoflook en de chilipoeder. Giet room in pan en verwarm op laag vuur. Kook ondertussen de spaghetti al dente. Voeg de kaas toe en spekje en laat smelten in de room. Scheid de eieren, bewaar vier eierschalen en doe daar een eidooiers in. Giet de spaghetti af en roer deze door de saus. Voeg direct de andere twee eidooiers toe, haal pan van het vuur en laat even staan. Schep op vier borden de spaghetti en zet bovenop een dopje met eigeel. Maal er wat zwarte peper overheen. Giet het eigeel uit de dop over de spaghetti.
Mocht erover blijven van deze spaghetti, zet hem dan in de koelkast. Ideaal om ’s avonds laat koud en gestold op te eten, maar dat is juist mijn pleasure. En guilty, wat is dat?

Onbekend, niet onbemind. Een Heiduken recept.

“Onbekend maakt onbemind. Dat geldt voor mensen of dingen, maar ook voor keukens. Dat is best jammer. Op dit blog worden de Oost-Europese recepten van culi-schrijvers uit het hele land geplaatst. Voelt u zich vooral vrij om te reageren en uw eigen favoriete gerechten te vermelden: hoe meer lekkers, hoe meer vreugd”  Oproep op www.receptenmeldpunt.blogspot.com

In de vijfde eeuw na Christus, vlak na de val van het Romeinse Rijk vestigden zich in het gebied dat wij nu Roemenië en Hongarije noemen nomadische volkeren van de steppen van Centraal Azië. De trek naar het Westen is dus niet nieuw. Op zoek naar weidegronden voor hun vee belandden de Magyaren in het centrale deel van Europa op de Puszta.

Heiduken (hajdú) waren veedrijvers, die over grote afstanden reisden met het vee. Een heiduk moest veel uithoudingsvermogen en kracht hebben. Zij beschermden het vee tegen roofdieren, rovers en bandieten.

Later werden deze bikkels ingezet als lijfwacht of soldaat tegen de Turkse invasie. Heiduken zijn vooral bekend om hun zwaarddansen. Hun werk op de Puszta vroeg dan ook om stevige kost.

Bijvoorbeeld een stevige zuurkoolschotel, hajdúkaposzta, vaak klaargemaakt in de typische ketel, die veel in Hongarije wordt gebruikt.

Nodig 4 personen:

2 flinke uien

60 g boter

olie

1 tl paprikapoeder

2 tenen knoflook

800 g gezouten varkensvlees of hamlappen

4 grote aardappelen

800 g zuurkool

4  dikke plakken gerookt spek

extra paprikapoeder

1 rode paprika in blokjes

1 tl tijm

Bereiding

Fruit de uien in hete boter, voeg de paprika poeder en knoflook toe. Let op dat de knoflook niet verbrandt. Voeg het gezouten varkensvlees* toe of hamlappen die een nacht in grof zout hebben gelegen en daarna zijn afgespoeld en gedroogd. Voeg water toe en breng aan de kook. Voeg, als het vlees halfgaar is, de geschilde aardappelen en zuurkool toe. Kook tot alles gaar is. Maak inkepingen in  het gerookt spek en doop in wat parikapoeder. Verdeel de zuurkool, vlees en aardappels over borden en zet de spek er dwars op, als soort kroontje. Bestrooi met tijm en garneer met wat verse rode paprikablokjes.

* let op dat als je sterk gezouten vlees koopt bij bijvoorbeeld een Bulgaarse of Poolse winkel, dat je het even in melk weekt.

Noot: gerecht geinspireerd op kookboek Hongaarse specialiteiten, uit de reeks Culinaria van Könemann, een mooi standaardwerk over culinair Hongarije.  Historische informatie uit “a brief history of Hungary”

Gesprekken en gerechten, Smoked cod for Jeff Minnich

This is the first in my new series of interviews and recipes. I start my sequel with Jeff Minnich from Arlington, USA. I happened to meet him through the blog of American writer Frances Mayes. We are both ardent readers of her books and blog. I invited him to join my series of “gesprekken en gerechten” Jeff is a garden designer and a poetical blogwriter. He has many talents. But, who am I to tell his story?  Thus, I sent him through mail some questions, which he gladly answered. Ofcourse my part of the deal is creating a recipe. As Jeff is living in the Mid Atlantic, I suggest a smoked cod, Dutch stirfried vegetables and a sauce hollandaise. The fun of this recipe is that it can be made at home or as in Jeffs case “al fresco”. My wine suggestion is a crisp white chardonnay wine from Burgundy, Mâcon region.

 foto: Jeff Minnich

Who is Jeff Minnich? Tell me some more.
I am landscape designer, horticulturist, gardener, reader, writer, cook, veterans advocate, partnered. I dabble in interior design; I don’t have any formal interior design training, but I love experimenting and learning. One thing I’ve come to know is that design is design—in other words, the principles are the same, no matter what kind of art you do.
I have a Bachelor of Science degree in Horticulture from Virginia Tech in Blacksburg, VA, here in the U.S. I specialized in landscape design and nursery management. I have minors in English and business, also. I use every bit of what I’ve learned, and I’m still learning, every day. I have my own landscape design/build business in Arlington, VA, which is in the Washington, DC, metropolitan area. Most of my work is in the immediate Washington area, though I do some work outside the area from time to time.
My partner, Steve, is a fireman in Wilmington, North Carolina, which is on the Atlantic coast in the far, southeast corner of North Carolina, almost to the South Carolina border. It’s very mild there. Palm trees and Live Oaks, draped in Spanish moss, grow all over there. The Live Oak is a beautiful, evergreen Oak that grows twice as wide as tall—very majestic. Spanish moss is an epiphyte—it lives on its own, yet uses the oak (and other trees) for support. It is gray and hangs off the trees in long strands–very mysterious and beautiful. The warmer climate allows me to grow lots of subtropical plants I can’t grow in Arlington which is fun for both of us. One of the many things Steve and I have in common is our love of gardening, which we do together, often. We have a special place in our hearts for military veterans, also, and especially for those who were injured in combat physically and/or mentally. We try to help where we can.
In Arlington, I live in a little cottage (which is called Woodland Cottage) built on a hillside, surrounded by old trees. It’s magical. My garden is a place for good, hard, physical work, beauty, relaxation and spiritual uplifting. I love to share it with all who want to visit.
I write a fair amount—mostly newspaper and magazine articles. I have a blog, also, and I try to write in it once a week or so. It’s been fun and I’ve met many new friends. As I get older, and the physical work becomes more difficult (it isn’t so much yet), I’d like to do more and more writing and less of the landscape design/installation work. This Winter and throughout the coming year, for instance, I’ve agreed to write several articles for a newspaper and magazine here in Wilmington. It’s good Winter work and keeps my mind nice and sharp.
Steve and I love Savannah, Georgia, and travel there several times a year. The climate is wonderful. We’ve thought we might want to retire down that way sometime in the not-too-distant future, buy a bit of land and start a little Palm nursery, grow our own vegetables, get back to the land. I think we’d be very content with that set-up.
When did your attraction to gardening start?
I’ve wanted to garden for as long as I can remember. I grew up in Alexandria, Virginia (right outside Washington, DC, also). We had an elderly neighbor who was an old family friend—in fact, our families go back together many years. They are really like family. Anyway, this neighbor, Marguerite, was a wonderful gardener and decided to help me plant my first, little garden on the back of our property. I grew vegetables, mainly, and a few flowers. Gradually, I took over the maintenance of the entire yard at our house (about ¾ of an acre), though I did share the grass cutting with my younger brother. Additionally, my maternal grandparents and my paternal grandfather were great gardeners, and I worked and learned from them, as well. They were “old school” gardeners and gardened by wisdom passed down through the generations—using few chemicals, planting/harvesting by the moon, keen observance of the seasons. Actually, all of this “old school” gardening is coming back into fashion now, as we all look for ways to preserve our environment.
I’ve had many other wonderful teachers throughout my life and I’ve learned much from them.
Currently you are a garden designer and owner of a garden design company. When did you start these activities?
I started my company, Jeff Minnich Garden Design, Inc., in 1997. Here’s a link to the website:www.minnichgardendesign.com It’s been an incredible amount of work, yet extremely rewarding. I absolutely love making order out of chaos, and that’s my job. I try to get inside my clients’ heads and figure out the best type of garden for each of them. It’s so interesting to see how many people evolve through the process. At the beginning, they say what they think they want in a garden…many times, after careful consideration, they find out what they actually want is much different. Fascinating, this metamorphosis. Many become wonderful gardeners, when previously they were not gardeners, and I think they are more surprised that I am.
Prior to 1997, I worked for 15 years as a landscape designer at a large landscape company/nursery/garden center in Northern Virginia. I’ve worked in florists, greenhouses (both retail and wholesale), nurseries…come to think of it, I’ve worked my tail off most of my working life! And loved almost every minute of it. Working with plants is the only work I’ve ever had, and I’ve been doing it since I was 5 years old, and professionally for over 30 years now.
What is your favorite type of garden?
My favorite type of garden is an eclectic one–evergreen (mostly broadleaf), textured, layered, very green, very dense; simple from a distance and more complex close-up. I love a garden that is private. A garden that appeals to all the senses. I would say a woodland, shady garden is my favorite—they are much more subtle, softer, with an emphasis on the textures and colors of the foliage versus the flowers.
Which plant do you like the most and which one do you dislike?
I love Palms, specifically the hardier species. When I look at them, I feel warm, even if the air is cold (as you may have discerned, I am not a lover of cold weather!!).
I really do love all plants, so it is hard for me to pick one I dislike. I would have to say I am not a big fan of Barberries (Berberis is the genus), specifically the deciduous types. While they have many wonderful attributes, particularly for Northern climates, I find them difficult to work around because of the monstrous amount of thorns.
You’ve travelled a lot to see gardens in the U.S. and worldwide—tell me about your favorite garden.
I find it hard to choose one, but since I must, I’d say Dumbarton Oaks in Washington, DC. It was designed by Beatrix Farrand, a niece of the writer Edith Wharton, and the first woman in the world to become a landscape architect. Dumbarton’s garden is a series of very different garden rooms and each provokes a different mood. I particularly love to sit on a beautiful bench in a very, very simple garden “room” surrounded by clipped Yews. It’s quiet and peaceful.
I’ve admired many, many other gardens around the world, but these stand out without thinking about it too much: the Oak allee at Oak Alley in Louisiana; a magnificent, Bougainvillea-covered, modern arbor in a park along the river in Brisbane, Australia (it seemed to go on forever); the botanical garden in the same city which had a tree called a Sausage Tree—maybe the most bizarre plant I’ve ever seen; and Hayman Island in the Great Barrier Reef in Australia was incredibly beautiful, too. Come to think of it, at the Sydney, Australia, botanical garden, the Ficus trees were huge, but the amazing part was the flying foxes which roosted in the trees and ate the fruit at night. Those bats are giant!! And Muir Woods in California—those giant Redwoods—awe-inspiring.
I’ve loved so many gardens around the world, for so many different reasons.
Are there differences between American and other gardens?
Oh, absolutely. Our diverse climates make for the necessity of very different gardens across the U.S., based on the local climate. I will say that within these climates we’ve adopted the gardens from other countries that match that particular climate. For instance, California has a very Mediterranean climate, so the gardens there have many attributes that resemble Italy, Spain, and Mexico. The English settled in Virginia early on, so many of the Virginia gardens have a truly English feel to them, not to mention English boxwoods so suit the Virginia climate. They look right there. Further South, in South Florida, tropical plants from around the world have been brought in to create a beautiful, lush feel. It suits the climate.
And because America is such a melting pot of people from other countries and cultures, those influences have affected how our gardens have evolved, as well.
I would say the most uniquely “American” gardens might be those of the grasslands of the Midwest and Plains, and the deserts of the Southwest. In my own travels, I haven’t seen those represented as much outside the U.S.
What garden would you never design?
I would have to say a desert garden because I don’t know the plant material as well. I come from a lush place of humidity and rain. That’s what I know. As I mentioned earlier, design principles are design principles—the same around the world—but then, to make a healthy garden, you’ve got to know the best plants for a particular environment.
And for whom would you like to design a garden and why?
I love to design gardens for people who open their minds to the possibilities. Those gardens always turn out the best because they evolve with the collaboration. Oh, it’s fun, and we become wonderful friends during the process, too, nine times out of ten.
So many people come to the table with an absolute idea of what [they think] they want in their garden, and often, in my opinion, the kind of garden they think they want is not the garden for them, at all. Yet, stubbornly, they persist. If they would just open their minds to the possibilities, let go, and let the garden evolve as it will, they would have a garden much more tailored to their lifestyle and who they really are—not who they think they would like to be. I know that sounds harsh, yet in so many cases it is so true.
I once read an article about the movie star, Brad Pitt’s, garden. He collaborated with a very headstrong designer and Mr. Pitt is very headstrong, too, according to the article. There was a lot of head-banging and arguing, I understand! And yet, the garden they created together, their collaboration, is just astoundingly creative, beautiful and lush. I would love to visit there sometime, if Mr. Pitt still owns it, because I know he keeps it maintained as he likes it. What a talented garden designer he has…the guy is to-the-moon creative, in my opinion.
On food, do you think food and gardens can be complimentary?
Oh, absolutely. It’s the big trend now here in the U.S. Unfortunately, where I garden and do most of my design work, there is too much shade to include vegetables, fruit and herbs. But we do try where we can. In Wilmington, we have sandy soil and lots of sunshine, plus a long, long growing season. You can grow many seasons of different crops here. We put the Tomatoes in with the Zinnias, the Marigolds with the shrubs…we mix it all up. It really pulls in the bees, and the crop yields are really good (given a year of good climate). The birds come in…oh, it’s glorious. Birds and bees bouncing, flying and playing; singing and buzzing…the scents, the sounds…it’s so entertaining. And there is NOTHING like a fresh Tomato—the store-bought Tomatoes here in the U.S. are dreadful.
What wine do you like?
I have a limited wine palate—sorry, I do! I wish I knew more about wines! But I do know that I love the Cabernets, Merlots and Shiraz for the cold months; and chilled Chardonnays, sweeter whites, roses for the warmer months. I do not like dry, bitter wines—I always go for the sweeter. Champagne is lovely, but it gives me a terrific headache, so I don’t indulge often, unfortunately. As far as specific wines…I leave the brand names to the experts. I am probably kind of trashy when it comes to wine selection, but I do know what I like when I taste it!!
What else do you want to tell?
I’m very private, very simple. I decorate my own house and garden to satisfy me, not anyone else. To me, our houses and gardens in Arlington and Wilmington are beautiful, each very different, yes—but we’ve done them for our pleasure, not to show off or keep up with others. That turns me off. That said, others can do whatever they want with what they have. Who am I to judge? Have at it—whatever makes you happy.
I like nice things, yet I am not materialistic. I love to travel, yet I don’t have to stay in the Taj Mahal, either. I love simple dinners with close friends, our gardens, hanging out with my partner and family in our cherished spare time.
I love people. That’s a big part of my work, getting to know people so I can help them with their yards. The resulting friendships are a nice bonus. I know lots and lots of people, it’s true, yet I have very few “best” friends—those with whom I spend a lot of time. I can count those special people on one hand. And my family, of course. I do love my family and Steve’s family, our family. As much as I love people, I need my time alone—to read, write, cook, garden, sit and meditate, recharge. My work is very demanding, so I need this time to recharge so I don’t burn out.
                                                                                                                                                                                                                  foto: bronze eelsmoker in Monnickendam harbour
The recipe:
Ingredients 4 persons:
for the smoked cod:
1 ½ lb of fresh cod or pollock
2 tbs olive oil
salt and peper
lemon juice
4 tbs smoking ground
for the vegetables:
1 big carrot in dices
½ lb of Brussels sprouts, halved
1 leek in slices
1 turnip in dices
olive oil
peper, salt and ground nutmeg
for the sauce hollandaise:
3 egg yolks
2 tbs water
6 oz unsalted butter, cut into tiny cubes, not too cold
2 tbs white wine vinegar
salt and ground white pepper
chopped parsley
the smoked cod:
You can either use an outside smoker, or a steam pan from a well known Swedish furniture supplier. You fill the device with special smoking woodpieces, like small pieces of oak, birch etc. or smoking ground. If not, an alternative way, is to use and old pan, with a thin bottom. You cover the whole inside of the pan with some aluminium foil, shiny side up. On top of the foil you put 4 tbs of special smoking ground.
Meanwhile you cure the fresh cod in olive oil, salt, pepper and some lemon juice and leave it to rest for 20 minutes. After that, you cut the fish in  medium thin slices.
Cover the smoking ground with some alu foil, pierce it with a fork and put a plate on it. Put some pebbles under the plate to help smoke/air circulation. Put a small grill on top of the plate.
Put the pan on a high fire and when the ground starts smoking, put the cod on the grill. Cover up with foil and a lid an let the fish smoke for about 10 minutes.
the vegetables:
Rinse and peel the vegetables. Put some oil in a stir frying pan and fry them until “al dente” Let them simmer for a while and add some ground nutmeg. Keep warm until the fish is done.
the sauce:
Melt the butter in a pan, that is in another pan with boiling water. See that the bottom is not in direct contact with the boiling water. (au bain marie method) In a small bowl, whisk the egg yolks with some vinegar and a dash of lemon juice, salt, and pepper. Bit by bit beat in the melted butter, then add some water water. Return this into pan and beat over very low heat until mixture is slightly thickened. Leave to rest. Add some chopped fresh parsley before serving.
Serve the pieces of fish on a bed of the stir fried vegetables and add the sauce.
Note: Special thanks to Keizer Culinair for teaching me how to smoke cod in a pan.

 

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten