Konijnenbout met groente.

 foto: avond @Gereons SeaSpot

Konijnenbout met groente. Het is mistig boven zee. Het strand staat in de novemberstand. De molens uit het vizier. De verwarming snort in Gereons SeaSpot. Om een één of andere reden ben ik deze week in de cocooning modus geraakt. Ach, dat is de charme van het najaar. Wat lezen, je laven aan warm herfstvoedsel. Een extra frisse neus halen op het lege strand en dan weer snel achter het fornuis. Stoven en sudderen. In de herfstmaanden geniet ik altijd van het ruime aanbod aan wild. De sterkere smaken, de kleuren van de gerechten. Een voorbode van het aanstaande feestgedruis in december. Al doe ik daar zelf niet zoveel aan. Behalve dan erover bloggen. Ik vind dat je het hele jaar feestelijk moet eten. Zoals konijnenbouten met groente. Een kleurrijk gerecht voor deze verder wat grijze zondag. We drinken er een rode Crozes-Hermitage bij. (echt herfst)

Nodig:

4 tamme konijnenbouten

1/2 potje zilveruitjes uitgelekt

2 sjalotjes gesnipperd

2 knoflook tenen

tijm gedroogd

2 laurierblaadjes

250 ml witte wijn

250 ml groentebouillon

75 g gerookte spekblokjes

bloem

boter

peper en zout

2 winterwortels in stukken

2 zoete uien in kwarten gesneden

2 pastinaken in stukken

1/2 pompoen in stukken

olijfolie

zeezout grof

zwarte peper

2 tenen knoflook

rozemarijn naalden

Bereiding:

Verhit de roomboter in een pan met een klein scheutje olie. Dep de konijnenbouten droog en bestrooi met wat zout en peper. Bak de bouten om en om bruin en haal uit de pan. Voeg de spekblokjes toe, daarna de sjalotjes. Bak deze mooi bruin en blus af met de witte wijn. Breng aan de kook en voeg daarna de warme groentebouillon toe. Laat de konijnenbouten 1 uur stoven. Bak intussen de zilveruitjes in een klontje boter mooi bruin en zet apart.

Schil en snijd alle groenten en leg deze op de ovenschaal, strooi zout en peper erover en besprenkel met wat olijfolie. Verwarm de oven op 200 graden en laat de groenten een half uur garen in de oven. Prik er even in of ze mooi gaar zijn.

Rol wat stukjes roomboter door de bloem en zet apart. Je gebruikt daarbij gelijke hoeveelheid boter en bloem. Dus op 25 g boter 25 g bloem. Dit heet beurre manié.

Als het konijnenvlees gaar is, kan de saus worden gemonteerd. Haal de bouten uit de saus en voeg één voor één de klontjes boter met bloem toe. Roer langzaam door de saus. Dit doe je vlak voor het opdienen.

Leg de groenten op een schaal, ertussen de konijnenbouten en schep wat saus erover. Garneer de schotel met de gebakken zilveruitjes. Doe de rest van de saus in een kom. Serveer er in eendenvet gebakken aardappeltjes met wat persillade bij.

Boeuf bourguignon.

 foto: de stille Bourgogne

Boeuf bourguignon. Het is vandaag zo een je ne sais quoi donderdag. Grisaille, beetje vochtig en koud. Een dag zonder wind en regen, maar toch blijf je binnen. Kachel aan. Dit wat saaie weer doet mij denken aan de Bourgogne. Als de herfst ingetreden is hangt er in het dorp de geur van houtkachels. Zij maken de wat vochtige en grijze lucht nog zwaarder. Buiten verbrandt een boer nog wat laatste takken en resten uit zijn moestuin. De luiken van het dorp blijven gesloten. De winter komt er aan en het wordt stil in het dorp. Le pays perdu, zo noemde buurvrouw Madeleine het dorp in de winter. Want dat is de realiteit van het Bourgondische platteland. Als de wijnoogst is gedaan en de potager is opgeruimd, valt het dorp in een diepe slaap. Om weer te ontluiken in de lente. De voorraadkast aangevuld, de vriezer met stevig Charolais rund gevuld en in de kelder de nieuwe wijnoogst, die wacht op de malo van het voorjaar.

Amerikaanse dichter, schrijver en vriend Jeffrey Greene wist in zijn boek “Het goede Franse leven” deze setting te vangen. Het stille platteland, waar hij en zijn vrouw een oude pastorie en bijbehorende verhalen kochten en opknapten. Ik lees er regelmatig uit op dit soort dagen. Hun relaas uit de “smoky” heuvels in Bourgondië. Noem het comfort leesvoer. Voor van dit soort hangerige dagen al dan niet met de luiken gesloten.

 foto: portail bien fermé.

Bij dit soort dagen hoort voor mij stoofvlees, dat net als ik uren heeft gesudderd. Boeuf bourguignon. Uit mijn kook- en leesboek Gereons Keuken Thuis. De geur vult het huis en stevige smaken vermengen zich in de oude rode stoofpan. Korst brood erbij en een stevig glas en je kunt er weer helemaal tegenaan. De wijn, hoe kan het ook anders een stevige pinot noir van de Caves de Mancey

 foto: au coeur du village.

Boeuf bourguignon.

Nodig:

1 kg rundvlees

3 el cognac, marc de Bourgogne

1 bouquet garni van tijm, peterselie en 2 laurierblaadjes

150 g kleine witte champignons

2 el extra vièrge olijfolie

60 g boter

1 fles Bourgogne pinot noir

150 gram gerookt spek in blokjes

3 tenen knoflook fijngesneden

150 g sjalotten

2 el bloem

zout en peper

Bereiden:

Braden en stoven 3 uur/marineren 3 uur.

Snijd het vlees in grove stukken. Doe het in een kom. Voeg zout, peper, knoflook en bouquet garni toe en overgiet met de fles wijn. Laat deze kom in de ijskast minstens 3 uur intrekken. Bak in 1 el olijfolie de gesneden spek stukjes net niet knapperig. Doe de spekjes in een kom. Verhit in dezelfde pan opnieuw 1 el olijfolie en bak de sjalotten mooi bruin. Voeg deze daarna toe aan de kom met spekjes. Haal het vlees uit de marinade en dep het droog. Verhit 20 g boter (één derde) in de kookpan en bak het vlees rondom bruin. Blus af met de cognac of marc en flambeer deze snel. Zeef de marinade en giet deze bij het vlees. Laat het vlees 3 uur sudderen op laag vuur. Voor extra smaak voeg nog het bouquet garni toe.Verhit weer één derde van de boter, 20 g, en bak snel de champignons bruin. Voeg de sjalotten en spekjes toe.Haal het vlees en bouquet garni uit de pan en houd even apart. breng de jus in de pan aan de kook en laat kort inkoken. Meng de rest van de boter en de bloem in een kommetje en voeg toe aan de saus. Breng opnieuw aan de kook. De saus gaat nu binden.Voeg opnieuw het vlees, de champignons en sjalotten en spek toe en verwarm deze nog even.

Serveer de boeuf bourguignon met vers artisanaal brood en een salade.

PX sherry, un vino de Jerez.

 foto: PX sherry.

PX sherry, un vino de Jerez. Het is internationale week van de sherry. Mondiaal vinden vele evenementen plaats rond deze wijn uit het zuidwesten van Andalusië. In de streek rond Jerez de la Frontera worden de palomino en Pedro Ximénez druif verbouwd. Van deze druiven worden versterkte wijnen gemaakt variërend van zilt en beendroog tot knijterzoet. Dit heeft alles te maken met welke atmosfeer er heerst in de bodega’s. Flor ( een soort schimmel) zorgt ervoor dat sherry het predicaat fino krijgt, beendroog en zelfs zilt als het om een manzanilla gaat. Heerlijk bij mijn gazpacho helado con gambas picantes De wijnen die niet gevoelig zijn voor flor worden oloroso genoemd en hebben een hoger suiker gehalte. Dat is de basis van de PX.

Naast de natuurlijke omstandigheden hebben de keldermeesters ook wat werk te doen. Sherry is altijd een blend van verschillende jaren. Dit krijgt zijn beslag in het zogenaamde solera systeem. Dit bestaat uit drie lagen tonnen, waarin de sherry rijpt. In de onderste zit de oudere wijn, in de bovenste de nieuwe oogst. Hiervan wordt elk jaar een blend gemaakt.

 foto: PX solera 1941.

Ik dronk eens bij Josephine en Paul Spaan  een PX sherry, waarvan de solera gestart was in 1941. Bijzonder, gemaderiseerd en zoet. Een sherry voor bij het, door Paul vervaardigde, funky dessert van een warme custard met kokos, bramen, popcorn en roomijs.

Maar nu voldoende theorie. Het gaat om de PX sherry. Mijn eerste kennismaking met deze heerlijke stroperige traktatie was bij de Bokkendoorns in Overveen ( zal zo’n 15 jaar geleden zijn). Als afsluiting van de maaltijd werd een simpel doch doeltreffend dessert van ananas en hele donkere chocolade geserveerd. Ik heb deze drie-eenheid van smaken altijd onthouden. Een recept kon ik niet een, twee, drie meer vinden. Maar waar een wil is, is een weg.

Voor bij  de PX in deze internationale sherry week bedacht ik geroosterde ananas mat amandelen, donkere chocola en een vleug chilipeper. Spannende smaken uit de nieuwe wereld voor bij een wijn uit de oude….

Laat ik het een pintxo de piña con salsa de chocolate picón, een geroosterd ananasspiesje met een pittige chocoladesaus, noemen. Voor bij de PX sherry, un vino de Jerez. ¡Disfrutalo!

Nodig:

1 ananas in blokjes

2 el amandelschaafsel licht geroosterd

150 donkere pure chocola (72%)

1 tl chilipoeder

2 el rietsuiker

Bereiding:

Snijd de ananas in blokjes en rijg de stukjes aan satéprikkers. Rol de spiesjes door de rietsuiker en gril ze direct in een hete grillpan. Laat de ananas en suiker iets karamelliseren. Smelt de chocolade au bain marie en voeg naar smaak de chilipoeder toe. Indien de chocolade te dik blijft kun je wat warme lepels water toevoegen. Serveer deze pintxos direct met een beetje chocoladesaus. Garneer met wat geroosterd amandelschaafsel.

Meer informatie over sherrywijnen, recepten en alle activiteiten rond deze wijn, die deze week plaatsvinden vind je op http://sherry.wine/nl

Bon Appétit, François Régis Gaudry.

 foto: cover Bon Appétit.

Bon Appétit. Het is vrijdag en deze blog belooft enigszins ongestructureerd te worden. Gereons Keuken Thuis gaat het vandaag hebben over culinaire zaken en nog veel meer. Ben ik nu te cryptisch? Voor mij ligt het boek Bon Appétit van François Régis Gaudry en zijn vrienden,.Het is de enigszins ongestructureerde encyclopedie van culinaire zaken. Gaudry is een Franse radiopresentator, die sinds een jaar of zes een onveranderd format hanteert voor zijn programma. Een drieeenheid van 1/3 culinaire cultuur, 1/3 kookpraktijk en 1/3 proeven. Voeg daarbij een stevige dosis gezelligheid, want tijdens zijn show wordt er natuurlijk niet gedaan alsof. Er wordt echt gegeten, gedronken en gekletst. Dat moest zijn weerslag krijgen in dit boek, Bon Appétit. Een inventaris van alles wat ter tafel kwam. Een subjectieve mix van gastronomische passie. Om te verslinden of in te grasduinen. Laten we een kijken wat Gaudry daar mee bedoelt? Kris kras door dit vrolijke boek. het boek start met het verhaal van Auguste Escoffier, kok, reiziger en grondlegger van de Franse gastronomie, maar ook de bedenker van het laatste menu dat de Titanic serveerde. Ik blader verder, naar de prangende vraag of een Baskische piperade nu met of zonder paprika wordt gemaakt? De RN7, een populaire smulroute langs culinaire bedevaartsoorden. Een cursus ontgiften iets verderop. De fijnste adressen voor bouillabaisse, in Marseille en Parijs. De toetjes van Julie “carnets de” Andrieu. (Ik kijk vaak naar haar programma op TV5). De geheime adressen van la Serenissima. Hachis parmentier volgens Victor Hugo. Ik kan nog wel even doorgaan. De Franse keuken in 64 data. Je zou met dit boek zo een culinaire spel- of quizavond met vrienden kunnen vullen. Een kaart met gekke gerechten, zoals wijn van babyvleermuizen of gefermenteerde haai. Onder het kopje sandwiches ontbreekt zelfs het oerhollandse  broodje kroket niet. Bon Appétit is van alle markten thuis. Een heuse ravioli Galaxy, niets is Gaudry en zijn vrienden te gek. Het leest alsof je aanschuift tijdens een culi brainstormsessie. De sauzen families Béarnaise en Bechamel komen langs. De soirées van de door mij bewonderde George Sand flitsen voorbij Sands aardappeltaart  en jams uit de Berry. Tot slot geef ik er nog eentje, de nostalgie van de aioli. En dan is deze opsomming nog maar het topje van de ijsberg. (zie ook mijn eerder genoemde menu van Escoffier)

Wat een hoeveelheid aan diverse onderwerpen. François Régis Gaudry somt ze met behulp van zijn vrienden op. Kennis, gelardeerd met vrolijke illustraties en 250 recepten. Gebardeerd met een flinke dot humor, die je vaak ziet bij Franse culi schrijvers. (Ik denk aan Stéphane Reynaud) Bon Appétit heeft een goed thuis gevonden in mijn keukentje. Een aanwinst voor mij als foodblogger. Eruit koken, maar vooral reciteren. dat ga ik vaker doen, nadat ik dit boek heb verslonden!

Bon Appétit, François Régis Gaudry en zijn vrienden. (ISBN 9789059567108) is een uitgave van Fontaine en kost € 34,95

Noot: dit boek werd mij als recensieexemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Mannelijke foodbloggers vertellen: René Meesters

  foto: foodblogger René

Mannelijke foodbloggers vertellen. Vandaag is het podium gereserveerd voor René Meesters uit het zuiden des lands. Zijn positieve verhalen over eten, reizen en meer vind je op zijn blog Het eten is klaar. Voor velen is het dagelijks verzinnen wat te eten een regelrechte kwelling. Zo niet voor deze schrijver. Voor René is naar de supermarkt gaan fun shoppen. Naar de bakker en slager aan beide zijden van de grens. Grasduinen in het Brabantse en Vlaamse aanbod. wat een genot, dat hij dat zo dichtbij heeft. Ontdekken welke smaken er ter tafel komen. René Meesters vindt het fijne van de dagelijkse maaltijd iets bijzonders te maken. ( Dat lijkt inderdaad een beetje op….?  Yep Jeroen Meus) Voor deze aflevering van mijn serie “mannelijke foodbloggers vertellen” neemt hij ons mee op pad over de steenwegen en chaussées van het Belgische land. Moet Gereons Keuken Thuis ook weer eens snel doen.

 foto: de reien van Brugge

 

België

Hemelsbreed een dikke zes kilometer woon ik van de Belgische grens. Met de auto ben ik in 25 minuten op en neer om bijna 15 euro op een volle tank benzine uit te sparen. België, het beste land ter wereld, schreef Dylan van Eijkeren in 2008. Daar ben ik het mee eens en ik weet eigenlijk niet eens waarom. De Spaanse costa’s zijn warmer, de Italiaanse cultuur is rijker, de Engelse tradities, daar mag je als land van dromen, Duitsland is Weltmeister in voetbal en de Franse keuken staat hoger aangeschreven. En wat stelt België daar tegenover? De Belgische kust is volgebouwd en achteraf zijn ze jaloers op onze uitgestrekte duinen. Het land is hardnekkig verdeeld in twee delen. Vlaanderen en Wallonië, waarvan iedereen zich steeds weer afvraagt of het niet beter is deze te splitsen. Het Belgisch nationaal gerecht is moules-frites, mosselen met friet en de Rode Duivels voetballen aardig maar blijken net niet de capaciteit te hebben een kampioenschap naar zich toe te trekken. Nu niet én nooit gehad ook.

Maar in België zijn wel Belgen! Hoeveel relaxter kan je zijn? Aan ons gejaagde Nederlanders hebben ze waarschijnlijk een broertje dood. Geen gemopper dus in de rij aan de kassa’s van de Carrefour! De lunch duurt er iets langer en het tweede deel van een cursusdag is een stuk zwaarder vanwege de pint die er bij geschonken wordt. Hoe anders is ons broodje kaas met soms wat rucola ertussen, en een glaasje melk?
Natuurlijk is er ook nog die heerlijke vereenvoudiging van zowel de Nederlandse als de Franse taal. Woorden die bij ons in eerste instantie niets zeggen verwijzen in België rechtstreeks naar het doel. Zo is een portefeuille een brieventas, een filiaal een bijhuis, een kalender een dagklapper en een centrifuge een droogzwierder. De Franse taal moet er ook aan geloven. Want spreken de Fransen voor zeventig en tachtig over soixant-dix (60+10) en quatre-vingt (4×20), in Wallonië gebruikt men gewoon septante en huitante. Net als in Zwitserland trouwens.
En met Zwitserland is een sprongetje naar het Belgisch landschap zo gemaakt: Bergen of ten minste flinke heuvels! Op een heel klein stukje Limburg na kennen we dat niet in ons eigen landje. Met een beetje geluk kan je er best wat skieën en er komen hele goede wielrenners uit voort die een aardig stukje bergop kunnen fietsen. Ga je bij Maastricht de grens over dan rijd je er zo de Ardennen in. Heerlijk toch?

 foto: de markt van La Batte Luik.

 
En dan is er toch ook de Belgische kust. Volgebouwd met appartementen en hotels maar mét zandstrand. En met plaatsen als Knokke-Heist en Oostende is er voor ieder wat wils. Bovendien is één van de mooiste steden van Europa slechts een bolscheut (vertaald uit het Tilburgs: ‘zover je een bal kan schieten’) verwijderd: Brugge! En Brugge is niet alleen één van de mooiste steden het is óók nog eens één van de meest culinaire steden ter wereld. Hoeveel Michelinsterren heeft de stad waar jij woont? Brugge heeft er maar liefst 12 (!). Waaronder twee driesterren restaurants. Net zoveel als heel Nederland. De vergelijking die ik hierboven maakte, de Franse nationale keuken en de Belgische Moules-Frites snijdt in werkelijkheid dus geen hout. Hoewel Nederland met een inhaalslag bezig is, staat de Belgische keuken nog steeds hoger aangeschreven. Echte klassiekers, zoals in Frankrijk de Boeuf Bourguignon, Coq au vin, Tarte tatin en crème brûlée (jammer dat Frankrijk voornemens is die accent circonflexe uit te bannen) ken ik uit België niet. Ten minste niet op topniveau. Wél de gewoontes uit de dagelijkse kost (dank aan Jeroen Meus). Is het simpelweg niet zo dat als de wijn in Franse gerechten vervangen wordt door bier dat het dan typisch Belgisch is? Wordt boeuf bourguignon zo Vlaamse stoof? Niet helemaal. In België voegt men ook graag een flinke lik mosterd toe. En die wordt er in België niet dóórheen geroerd maar er ónderdoor!
België, een heerlijk land! Dat kunnen Molenbeek, Marc Dutroux en Filip Dewinter niet veranderen!

 foto: badstad Blankenberge.

 

Wortelstoemp


Bij de Nederlandstalige versie van The Taste met twee Nederlandse en twee Vlaamse koks in de jury ontstond er ooit een discussie tussen de juryleden omdat de Vlamingen vonden dat wortelstamp zónder mosterd geen wortelstamp is. Het onderstaande recept komt van Jeroen Meus. Het is onze hutspot maar dan net even anders en hij heeft bij ons thuis de traditionele hutspot inmiddels volledig vervangen.

 

Ingrediënten:
1,2 kg kruimig kokende aardappelen;

600 g uien;

600 g winterpeen;

50 g margarine;

1 el mosterd;

gedroogde tijm, peterselie, laurier;

2 dl water.

 

 

Bereiding:

Schil de aardappelen. Maak de uien schoon en snijd ze in (halve) ringen. Maak ook de winterpeen schoon en snijd deze in rondjes. Kook de aardappelen in ruim water waaraan wat zout is toegevoegd gaar. Smelt in een braadpan de margarine en fruit hierin de ui en de peen aan. Bestrooi de ui en wortel met wat tijm en peterselie (of gebruik verse kruiden en bind ze samen met de laurier tot een bouquet garni). Laat dit alles nog even stoven en voeg dan zoveel water toe dat de uien en wortels bijna volledig onder staan. Doe ook het laurierblad erbij. Laat even doorkoken totdat de wortels gaar zijn. Haal dan het laurierblad (of eventueel het hele bouquet garni) er uit en doe de aardappels erbij. Plet met een pureestamper maar maak het niet al te fijn. Schep op het eind een flinke eetlepel mosterd onder de stoemp door.

Smakelijk!

ZUUR van Bas Robben.

  foto: zure en pittige radijsjes

ZUUR. Eén van de vijf smaken. Als een komeet was daar ineens het nieuwe boek van jeune premier en culinair journalist Bas Robben. Direct genomineerd voor kookboek van het jaar 2016. Bas dook in de wereld van zuur, een onontgonnen terrein. Laat je wangen samentrekken en knijp met je ogen. Want in de wereld van Bas doet zuur iets met je. Alles in het boek van deze jonge schrijver is zuur. Of het nu in de ceviche, cocktail of zuurkoolkroketjes zit, Bas onderzocht diverse keukens op hun zuurgehalte. Met een aantal uitgangspunten. De recepten zijn voor hobbykoks en kunnen met een beetje inzet door iedereen worden gemaakt. Lekker eten kost geld, want eerlijke producten ontstaan niet zomaar (voor een eerlijke prijs). Lekker eten kost tijd, de gerechten van Bas prop je niet eventjes in je drukke dagritme. En last but not least: wie lekker eet moet ook bewegen. Bas schuwt suiker en vet niet. Extra rondje door het Vondelpark dus of wat meer baantjes zwemmen.

Bas vindt een zure smaak wild interessant. Gereons Keuken Thuis kan dat alleen maar beamen. Van atjar tot zult, de fruitzuren in een sauvignon blanc. Ik ben ook dol op zuur. Meteen volgt de vraag wat is zuur? Welke soorten zuur zijn er en welke smaken beleef je? Je kunt merken dat de schrijver niet over één nacht ijs is gegaan. Dan het koken met zuur. Door trial and error kennen alle culturen gerechten gemaakt met zuur. Dat is leuk om te ontdekken en om mee te spelen. Via vlees, vis, groente en fruit. Ja zelfs zuivel, ondanks dat Robben een kaasfobie heeft. Behalve dan voor ricotta en mascarpone. In het boek worden diverse zuurculturen besproken, van Duitse sauerkraut, via Japanse pickles, Taiwanees zuur tot Peruaanse ceviche, die hij eens proefde bij Martin Morales in het Londense Soho.

Na wat praktische tips en aanwijzingen gaan we aan de slag. Pickles en azijn. Zelf maken en zorg ervoor dat je altijd je eigen homemade azijn in huis hebt. Volgens Bas soms een beetje moeilijk op het balkon één hoog achter, maar met wat creativiteit kom je een heel eind. Soep. Bas is ondanks zijn Azië fetish  geen hete eter. (gebruik als je dat wel bent gewoon een extra pepertje) Regelmatig zie ik Bas al etend voorbijkomen op sociale media in Aziatische etablissementen in de stad. Toch eet hij graag soep zoals Thaise tom yum of Sichuan heetzure hotpot. En laten we de zuurkoolsoep met zalm-kerveldumplings niet vergeten. (Bas adviseert zijn moeder de zalm gewoon te vervangen voor kipgehakt.) Let op wat zuur voor je soep doet.

Zilt ontbreekt ook niet in het repertoire. Ceviche met leche de tigre. Gereon proefde dit eens tijdens een diner met Martin Morales. Een smaak- en techniekexplosie. Bas gaat een stapje verder en voegt zoete aardappel en oolong thee toe. Hij maakt een pot zure haring. Ben wel benieuwd wat voor haringfilets hij gebruikt?

We gaan verder met vlees. Weer veel Aziatisch geïnspireerde gerechten. De factor zuur in de bereiding. Met zoetzuur varkensvlees, maar ook zoervleis in een contemporaine setting. Groenten en dan met name de zuurkool van de schrijver, basis voor de zuurkool kroketjes. Bas deed zijn inspiratie hiervoor op in het Emmen van zijn jeugd, waar de plaatselijke snackbar zuurkoolballen bakte. Een lik gin mayo erbij. Hoppa.

Zoet, voor Bas kan het niet zonder zuur. Toetjes knappen op van een stukje zuur. Wafels met karnemelk (een andere passie van hem: wafels bakken) of easy Amaretto ijs. Inderdaad de stroperige Disaronno knapt op van zuur. Het boek eindigt met cocktails. Bas is behalve een city dweller ook een cocktailboy. Hij maakt zijn eigen tonic siroop en shaket wat af. Zoals zijn pornstar ananas-koriandermartini. Always time for a good stir, laten we maar zeggen.

Met  Zuur, dit nieuwe boek, voegt deze jonge schrijver iets wezenlijks toe aan alle kookboeken, die tegenwoordig uitkomen. Met dit mooi vormgegeven boek laat Bas Robben zien dat hij gedegen onderzoek doet, goed kan koken en dit weet te vertalen in mooie tekst. Ik begrijp die nominatie voor kookboek van het jaar wel!

 foto: cover ZUUR.

ZUUR, Bas Robben (ISBN 9789461431561) is een uitgave van GoodCook en is te koop voor € 24,95

Noot: dit boek werd mij als recensieexemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Thomas Culinair, de tweede gastblogger.

 foto: stoofpot met bokbier

Dit is de tweede inzending in de serie mannelijke gastbloggers vertellen. Thomas Culinair stuurde aan Gereons Keuken Thuis onderstaand verhaal en recept. Een lekkere stoofpot met pompoenpuree. Helemaal herfst! Kijk ook eens op zijn blog voor andere smakelijke suggesties. Dank voor het insturen! Who’s next?

Thomas Culinair.

Sinds april dit jaar ben ik met mijn foodblog Thomas Culinair begonnen. Ik plaats daar regelmatig recepten van leuke gerechten, die ik gemaakt heb. Naast dat smaak natuurlijk erg belangrijk is, probeer ik ook altijd aandacht aan de opmaak van het bord te besteden. Hoewel het maken van goede foto’s altijd een uitdaging is, ziet het er toch vaak best netjes uit voor een hobbykok vind ik. Via internet zag ik al regelmatig heerlijke gerechten van Gereon voorbij komen. Afgelopen maand zag ik via Facebook zijn initiatief om in in de herfst mannelijke bloggers een gastblog te laten schrijven. Het foodblog landschap lijkt voornamelijk uit vrouwen te bestaan, dus op deze manier kan de aandacht eens op diverse mannelijke foodbloggers gevestigd worden. Dat leek mij wel een leuke uitdaging!

De herfst is toch een beetje het seizoen voor comfortfood en daarom ben ik aan de slag gegaan om een stoofpot met bokbier te maken. Daarbij heb ik een eenvoudige stamppot van pompoen gemaakt, dat leek mij prima te passen bij de herfst! Je kunt zelf altijd lekker variëren met de ingrediënten voor een stoofpot, er is zoveel mogelijk!

Ik heb de stoofpot met een slowcooker gemaakt, maar je kunt dit natuurlijk ook prima in een braadpan bereiden. Het recept is geschikt voor twee personen. Aangezien er best wat vulling in de stoofpot zit, heb ik niet super veel vlees gebruikt.

  foto: eet smakelijk met Thomas Culinair.

Ingrediënten voor de stoofpot: 

500 gram rundvlees (ik heb sukadelappen gebruikt)

1 flesje bokbier

1 ui

2 tenen knoflook

1 winterpeen

1 prei

1 paprika

1 appel

2 ontvelde tomaten

2 laurierblaadjes

3 kruidnagels

1 flinke eetlepel appelstroop

1 blokje (runder)bouillon

water

olijfolie

boter

peper en zout

 

Ingrediënten voor de stamppot

2 grote aardappelen

een halve pompoen

1 ui

1 theelepel kerriepoeder

 

Bereiding stoofpot

Snijd het rundvlees in blokjes van zo’n 3 bij 3 centimeter. Zet een koekenpan op het vuur en doe er een scheut olijfolie en/of boter in. Bak het vlees in zo’n 5 minuten bruin. Als je geen slowcooker gebruikt kan je alles gewoon in een braadpan bereiden.

Snipper een ui fijn en voeg het samen met twee geperste tenen knoflook toe aan het vlees.

Snijd vervolgens de winterpeen, paprika, prei (eerst even wassen) en tomaat in blokjes en voeg bij het gerecht. Breng op smaak met peper en zout.

Bak alles enkele minuten terwijl je het regelmatig omschept. Zet ondertussen de slowcooker aan op stand “high”. Voeg nu alles toe in de slowcooker en giet er een flesje bokbier bij. Voeg water toe, totdat alles net onder staat en doe er dan een bouillonblokje bij. Voeg de stroop toe en roer alles nogmaals goed door elkaar.

Doe dan de blaadjes laurier, kruidnagels erin en laat het geheel minimaal 2 uur stoven tot het vlees lekker mals is. Voeg het laatste half uur de in blokjes gesneden appel toe.

Mocht het vlees nog niet mals zijn na twee uur, dan kun je het gerust wat langer laten garen.

 

Bereiding pompoenstamppot

Schil de aardappelen en pompoen en snijd in stukken. Zet een pan met water op het vuur en bren aan de kook. Voeg dan de aardappelen en pompoen toe en kook het in zo’n 20 minuten gaar. Dit kun je testen door er even met een mesje in te prikken, dan merk je dat de aardappel en pompoen zacht is.

Snijd de ui in halve ringen en bak ze even aan in een pan met wat olijfolie. Voeg een theelepel kerrie toe en roer even om. Zet de gebakken uien apart, totdat je ze in de stamppot doet.

Giet de aardappelen en pompoen af, maar bewaar iets van het kookvocht. Stamp de aardappelen en pompoen en meng goed door elkaar. Voeg naar wens een klontje boter toe en wat kookvocht om de stamppot smeuïg te maken.  Voeg de gebakken uien toe, schep het geheel weer even om en breng op smaak met peper en zout.

 

 

Gegrilde makreel van Mikkel.

 foto: Mikkel Karstad

Gegrilde makreel. Het is zaterdag, de laatste dag van de Scandinavische week. Twee weken geleden ging Gereons Keuken en Route naar de visafslag van IJmuiden voor de presentatie van Gone Fishing, het nieuwe kookboek van Mikkel Karstad. De kok/schrijver maakte live enkele visgerechten klaar uit zijn mooie onderkoelde boek. Vol smaak en Scandinavische accenten.

Want wij doen niet zoveel met bessen. De voor het kookboek van het jaar 2016 genomineerde Mikkel Karstad wel. Bessen voor in de pannenkoeken, maar ook gefermenteerd voor bij de vis. Zoute zwarte bessen. Ik ga het eens een keer proberen, alhoewel ik nog wel bij de schrijver ga navragen of er niet een doek op de pot moet. (tegen vliegjes en ander kruipend spul)

Op deze zonnige zaterdag @Gereons SeaSpot een recept uit Gone Fishing. Gegrilde makreelfilet met biet en bessen. Echt Nordisk Mad. ter afsluiting van de Scandinavische week. We drinken er een frisse sauvignon blanc uit Nieuw Zeeland bij.

 foto: makreel met biet en bes.

Nodig:

2 hele makrelen of 4 filets

100 ml olijfolie

zout

10 takjes tijm

4 verse chioggiabietjes

200 ml gezouten zwarte bessen

zeezout en versgemalen peper

500 g zwarte bessen (vers of diepvries)

10 g zout

Bereiding:

Let erop dat de makrelen kakelvers zijn. (vraag de visboer ze zo nodig te fileren, al zullen de meeste dat al gedaan hebben) Marineer de filets 10 minuten in een beetje olijfolie met wat zout en tijm voor je ze gaat grillen.

Maak de chioggiabietjes schoon, snij ze in dunne plakjes met een mandoline en leg ze in een kom koud water. Meng in een andere schaal de gezoute zwarte bessen met wat van hun vocht en de olijfolie.

Gril de makreelfilets ongeveer 2 minuten op de huidzijde op een hete grill of in een grillpan, todat de huid krokant en goudbruin is. Keer de filets en gril ze nog 30 seconden, tot ze gaar zijn maar nog sappig vanbinnen.

Haal de filets van de grill of uit de grillpan en dien ze direct op met de plakjes chioggiabiet en zwarte bessen dressing. Strooi er wat tijm en zeezout over.

Gezouten zwarte bessen.

Doe de zwarte bessen en zout in een inmaakpot en roer goed. Laat de bessen zonder deksel op de pot 4-5 dagen op het aanrecht staan, tot ze gaan gisten.Roer de bessen elke dag even om, maar laat ze verder met rust.

Doe na 5 dagen het deksel op de bot en zet de zwarte bessen in de ijskast of op een koele plek. Ze zijn nu klaar voor gebruik.

Vuur en IJs, klassieke Scandinavische gerechten.

 foto: cover Vuur en IJs

Vuur en IJs, klassieke Scandinavische gerechten. Het begint allemaal op een wat druilerige dag in Kopenhagen. Darra Goldstein staat op een kade met 18e eeuwse pakhuizen uit de tijd van de Deense Oost Indische Compagnie. Het is kil en grijs. Een deur en naamplaat lonken. Met de letters NOMA, nordisk mad, Het restaurant dat als eerste de new nordic cuisine introduceerde. Binnen wacht haar een warme verrassing. Warm hout, dierenvachten en heerlijk eten. Het idee voor Vuur en IJs en tocht door de keukens van Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden is geboren.

Gereons Keuken Thuis kende enkel wat traditionals uit het hoge Noorden en het eten, dat hij eens proefde in Finland, gerookte vis en rendiervlees. Tijd dus om Vuur en IJs te lezen tijdens mijn Scandinavische week. Darra Goldstein is oprichter van het gelauwerde tijdschrift Gastronomica en schreef al eerder verschillende kookboeken. Zij kan met recht specialiste genoemd worden op het gebied van de Scandinavische keuken. Daarnaast kent zij het Noorden goed, mede door haar functie als adviseur van het Noorse ministerie van cultuur.

Goldstein trapt af met de stelling, dat de Scandinavische eetlust een noordelijke manier van denken vertegenwoordigt. Een vorm van creativiteit gecultiveerd door versobering. Ik vind dit geen vreemde constatering, als je bedenkt dat de Scandinavische landen maar een kort teeltseizoen kennen. En bovendien lange en donkere winters. Voedsel vergaren betekent dus vooruit zien en voorraden aanleggen. Vlees en vis drogen, bessen plukken en inmaken. De Scandinaviërs zijn door de tijd heen meesters geworden in inmaken, roken, drogen, pekelen en fermenteren. Dat zie je terug in de gerechten.

Vuur en IJs start met kleine hapjes, voorafgegaan door de kreet Smör, Ost och Sill, (Boter, kaas en haring) de SOS van het Zweedse drankenbuffet, dat ontstond in de zeventiende eeuw. Ook wel eens gekscherend Snaps, Ost och Sill genoemd. Deze drie ingrediënten lagen aan de basis van de smörgasbord of het Deense smørrebrød. Canapés met allerlei lekkers voor bij de aquavit, zoals de beroemde toast Skagen of tartaar van rode biet. Brood is een belangrijke maaltijdcomponent. Goldstein vertelt over alle broodsoorten, rogge-biercrackers en saffraanbroodjes ter ere van het (kinder)feest Santa Lucia op 13 december. Een Finse expat kennis van mij vertelde onlangs nog dat zij altijd roggebrood door bezoekende familie mee laat nemen, want dat is wat zij hier mist.

Tussen de recepten door neemt Darra Goldstein de tijd om in verschillende hoofdstukken over de diversiteit van Zweden, Denemarken, Noorwegen en Finland te vertellen. Niet alleen over de keukens, maar ook de culturele en historische achtergronden, die bepalend zijn geweest voor de keukens. Zo is Finland het minst gepolijste land met een dito keuken. Soep en pap staat op het menu. Hartverwarmend in de winter of koude bosbessensoep zo van het veld in de zomer. In de Scandinavische keuken spelen bessen een belangrijke rol ze zijn talrijk en een bron van vitamines.

Vis, hoe kan het ook anders ontbreekt niet. De eerder genoemde Finse kennis vertelde me hoe haar vader zomers brasem ving, die dan direct op het houtskoolvuur ging bij hun zomerhuis. Wat salade erbij en smikkelen maar. Scandinaviërs eten veel zoet- en zoutwatervis. Goldstein geeft recepten voor o.a. snoek uit de oven en besteedt aandacht aan Noorwegen nationale vis de kabeljauw in al haar hoedanigheden. Vlees en gevogelte, zij het van het platteland of van de jacht. De Scandinavische klassieke keuken kent veel bijzondere vleesgerechten, zoals runderribben in honing en bier of een Kareliaanse stoofpot. Jammer vind ik dat de schrijfster geen recepten geeft voor eland en rendier, dat tegenwoordig soms is te krijgen bij het Zweedse meubelwarenhuis. Veel rendier- of elandvlees wordt vervangen door ander wild.

Groenten ontbreken ook niet. Scandinaviërs eten ze vers in de zomer en ingemaakt in de winter. Koolsoorten en paddenstoelen vormen een mooie voorraad voor de winter. Net als de geliefde aardappel. Zoetigheid mag ook niet ontbreken, zowel als nagerecht als bij de traditionele fika, de Zweedse middagkoffie, van marsepeinrepen, karamelroom tot gesluierde boerenmeisjes. Altijd een zoet moment. Tot slot is er de voorraadkast, zeker buiten de steden en tijdens de koude donkere winters geen overbodige luxe.Bijvoorbeeld aromatisch sparrentopjeszout of schnaps van berkenbast. Een weerspiegeling van de eerdere genoemde creativiteit gecultiveerd door versobering. Daarmee eindigt het boek.

Vuur en IJs is een boek, dat een kijk geeft in de keuken van het Hoge Noorden, met veel achtergrond informatie en sobere recepten. Als je dit boek leest maak je als het ware al lezend een reis door de elementen die verbinden, maar ook de eigenheden per land. Darra Goldstein heeft kosten noch moeite gespaard om zo compleet mogelijk te zijn. Mijn kleine noot van kritiek is het ontbreken van rendier- en elandvleesrecepten. Alsmede stokvisrecepten uit Noorwegen. Dat hoort voor Gereons Keuken Thuis toch bij de Scandinavische keuken. (Is dit gedaan ten behoeve van de Amerikaanse lezer?) Maar ja, met hertenvlees of verse kabeljauw kun je ook goed uit de voeten.

Vuur en IJs, klassieke Scandinavische gerechten, Darra Goldstein (ISBN 9789059566866) is een uitgave van Fontaine en kost € 27,95

Noot: dit boek werd mij als recensieexemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

De Grote Kleyn, een culinair compendium.

 foto: cover De Grote Kleyn

De Grote Kleyn, een culinair compendium. Daar ligt het lichtblauwe gevaarte dan. Ruim twee kilo in gewicht en duizend bladzijden dik. Vol met de kennis, die Onno Kleyn in zijn achtentwintig jaar als culinair schrijver vergaarde. Geen encyclopedie van culinaire termen, maar een werk, waarvan je moet proeven. Waarin je telkens moet ontdekken. Grasduinen, nog een keer lezen. Want, zo schreef hij voorin het boek voor Gereons Keuken Thuis: “Door kennis meer genoegen” En dat is nu precies, wat dit boek zo bijzonder maakt. Culinaire feiten in een context. Daar is Onno Kleyn een meester in. Dat doet hij al jaren in de Volkskeuken en de veertig boeken, die al op zijn naam staan. Niet zomaar een recept of wat kletsen over eten, maar de kennis overdragen en het verhaal. Storytelling dus. Na gedegen uitpluizen. En daar ben ik nu eenmaal dol op. Een boek als De Grote Kleyn is spek voor mijn bekkie. Al die kennis, daar word ik hebberig van. Zo vernam ik van de schrijver, dat Galicië behalve een gebied in Noordwest Spanje ook een koninkrijk was, dat behoorde tot de Donaumonarchie en als zodanig de keuken van Hongarije beïnvloedde. Weer wat geleerd. Kleyn weet zijn kennis met leermeesterschap te combineren. Hij wilde dit overdragen en ging twee jaar geleden aan de slag. Het had een decennium kunnen duren, totdat hij er bij neer was gevallen of gek geworden. Maar nee, na twee jaar noeste arbeid is De Grote Kleyn een feit.

De indeling is simpel, drie delen: ingrediënten, technieken en overwegingen en tot slot de keukens van de landen van Europa. Maar… dan komen de inhoud en de verschillende lagen. Van A tot Z bij de ingrediënten, soms bijgestaan door mensen, die hem de kennis verschaften. Op het gebied van groenten, vlees, wijn, thee. Zal ik nog even doorgaan? Gelardeerd met recepten. En bij Onno Kleyn ook heel belangrijk, de wijntip onder het recept. In vino veritas zullen we maar zeggen.

Hoe ontstaat spruitjeslucht? Moet je zuurkool wel of niet afspoelen? Een recept voor potaje de berros, een Canarische soep. De knolselderij op bladzijde 113, een groente waar Kleyn iets mee kan. Via de noten en zaden, paddenstoelen en truffels, fruit, graan en banket beland ik bij vlees en vis, een dikke 130 pagina’s vol met kennis over deze ingrediënten. Maar dan zijn we er nog niet. Kleyn etaleert ook zijn kunde over smaakmakers, kaas, koffie, chocola en natuurlijk wijn! Dit deel sluit af met vreemd voer, zoals het broodje aapverhaal, dat in Azië de hersens van levende apen worden genuttigd. Of heel triviaal, het eten van hond. En waarom eet een mens slakken?

De Grote Kleyn gaat verder met technieken en overwegingen. Trucs en handigheden in de keuken. Blancheren, pocheren (met een Bourgondisch recept voor oeufs en meurette, uiteraard met een pinot noir uit deze streek), marineren, een perfecte zabaglione, flamberen. Kleyn beschrijft al deze technieken. Een kopje kookapparatuur, van open vuur, via oven, de Dutch oven naar geuroffers. “Gaat het lezen!”, zou ik zeggen. Ik maak even een sprong naar de overwegingen, waarin Onno Kleyn stilstaat bij gastronomische kennis. Wat betekent onderzoek van de smaak en eten voor de mens in de breedste zin? Wat is de hogeschool van het koken? Eeuwenlang tuimelden allerlei experts over elkaar heen. De opkomst van de restaurants. De kennis van BrillatSavarin via het instituut Michelin tot het hedendaagse IENS, waar iedereen zijn ei kwijt kan.

Een hoofdstuk, waar ik als foodblogger erg veel plezier aan beleef, gaat over recepten, over de geschiedenis en authenticiteit. In zijn mini college zette Kleyn fijntjes uiteen dat het allemaal quatsch is. Niets is authentiek. Het sleutelen aan klassieke gerechten onder het kopje “Malle Italianen”  Onno legt uit en fileert. Food voor foodbloggers (in spe) Lees hierover vooral het hoofdstuk authenticiteit. Dan kunnen we voortaan in  Facebook foodbloggersgroepen de “jat” discussie ook achterwege laten. De Grote Kleyn besluit met verhalen over de keukens van Europa.

Ik vind De Grote Kleyn een aanwinst voor Gereons Keuken Thuis.Ten eerste omdat ik een feitjesverzamelaar ben. (Ik heb niet voor niets dikke mappen en schriften vol uitgeknipte recepten of verhalen over keukens), een anekdotejager en een niet te stuiten honger naar meer kennis heb. Dat beleef ik met de Grote Kleyn. Ten tweede, omdat het een waarachtig opus magnum is, dat gezien zijn lagen kennis en verscheidenheid moeilijk een “te gebruiken voor” datum valt te geven. Tot slot bevat het essentiële kennis voor alle kokers, eters en koks in Nederland en ver daarbuiten. Zo zwaar, als het boek is, zo licht is zijn schrijfstijl. Veel dingen uit De Grote Kleyn zullen hun beslag krijgen in mijn toekomstige blogs. De donkere dagen staan voor de deur en ik ga verder…. met leren en lezen. Waarvan akte.

De Grote Kleyn, Onno Kleyn (ISBN 9789038803470) is een uitgave van Nijgh & Van Ditmar en is te koop voor € 45,00

Noot: dit boek werd mij als recensieexemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten