Wereldse Smaakmakers. Het nieuwe boek van créateur Pascal Jalhay. Créateur, waarom niet gewoon chef kok? Dat zal ik uitleggen. Pascal Jalhay weet heel goed hoe hij gerechten defragmenteert en dan in een nieuwe versie neerzet. Zo proefde Gereons Keuken Thuis eens van zijn hand uit elkaar geplozen gado gado en ontleedde hij de Indonesische keuken van zijn vader in Baru Belanda. Wat een creaties kan deze man maken. En sinds kort kun je de fijne kneepjes van hem leren in zijn kookstudio in Laren. Maar het werk van Jalhay bestaat niet alleen uit ontleden. In zijn nieuwe kookboek Wereldse Smaakmakers gaat het juist om assembleren. Pascal verzamelde ruim 75 recepten uit de gehele wereld voor sauzen, boemboes, kruidenmixen, marinades en chutneys. Hij trof al deze recepten aan op zijn reizen. Een boek vol basics kende ik nog niet en ik was aangenaam verrast door de suggesties in Wereldse Smaakmakers. Vaak worden dit soort basisrecepten aan het einde van een kookboek weggemoffeld. Jalhay geeft ze een hoofdrol.
Wereldse Smaakmakers is een kookboek vol smaken, die Pascal Jalhay ontdekte en ontwikkelde. Het is een boek dat je keuken zal veranderen, want zo gauw je de kneepjes in de vingers hebt, kun je niet meer koken zonder zijn basissmaakmakers en condimenten. En voor ieder is er wat wils. Of je nu van Aziatische smaken houdt of zoals ik opperde, eens zelf rouille wil maken voor in de SeaSpot vissoep. Jalhay neemt je aan de hand. Vertelt je over zijn voorraadkast. Over basissmaken, voor bijvoorbeeld je bulgogi marinade. Laat het nu net BBQ seizoen zijn. Maar ook een mirepoix, hierin zie je Pacal’s klassieke scholing, ontbreekt niet. Wat ik leuk vond, om te lezen, is dat rommelkruid ook een plaats inneemt. Een smaak, die ik ken uit de keuken van mijn oma.
Het derde deel van Wereldse Smaakmakers gaat over de gerechten. Want je gaat natuurlijk ook met je basissmaakmakers mooi eten maken, zoals Koreaanse kipnuggets met kimchimayonaise, bouillabaisse met rouille of een ceviche van kabeljauw, met eigengemaakte leche de tigre. Tot slot verklapt de schrijver zijn favoriete adresjes in en rondom Amsterdam. Daarbij ontbreekt zijn eigen Kookstudio bij de Molen in Laren natuurlijk niet.
Wereldse Smaakmakers is een kookboek geheel in de stijl van Jalhay, met duidelijke recepten en foto’s om van te watertanden. En zeg nou zelf, de kneepjes van smaakmakers van deze maestro onder de knie krijgen is toch helemaal da bomb!
foto: cover Wereldse Smaakmakers.
Wereldse Smaakmakers. Pascal Jalhay (ISBN 9789464040067) is een uitgave van Fontaine en is on- en offline te koop voor € 32,00
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Franse zomerweken 2021. Jaarlijks rond half juni starten op Gereons Keuken Thuis de Franse zomerweken. 2021 vormt hierop geen uitzondering. Na anderhalf jaar reisbeperkingen door Covid-19 ziet het er dit jaar naar uit, dat de Hexagone weer kan worden doorkruist, mits je geprikt of getest bent. Van Basse Normandië tot aan Collioure, van Straatsburg tot Baskenland. Het is goed toeven in France métropolitaine. Zuidelijke lavendelvelden, wijngaarden te kust en te keur, vide-greniers en natuurlijk het eten. Want daarvoor gaat Gereons Keuken Thuis graag op pad door dit land. Van hypermarché tot bioboer, van de slager naar de markt. Overal de lekkerste dingen om je kostje bij elkaar te scharrelen. en dan daarover te bloggen. Dat staat voor de maanden juni en juli op mijn agenda. Lekkere recepten uit mijn favoriete boeken, van mijn blog of wellicht wel uit het nieuwe Frankrijkboek van Onno Kleyn, dat half juni verschijnt. Een hele zomer lang oh la la koken. Ik heb nu al zin in de Franse zomerweken.
foto: Antoine Auguste Parmentier. (internet postcard)
Vandaag trap ik af met een recept voor parmentier met confit de canard.
Parmentier au confit de canard, een variatie op andere ovenschotels met aardappels. Ik at het een keer in een aardige bistro in Nancy. Het was Antoine Augustin Parmentier, apotheker in het leger en agronoom, die de Fransen leerde, dat de aardappel prima gegeten kon worden. Tijdens zijn krijgsgevangenschap in Pruisen ontdekte Parmentier, dat geen van de soldaten enig negatief effect ervoer van het eten van aardappels. Prima te eten dus. Je ging er niet dood aan.
foto: parmentier
Nodig (2 à 3 personen)
2 eendenbouten uit blik, gebakken in de oven. 1 prei 2 wortels 1 sjalotje 200 g doperwtjes (vriezer) 2 tenen knoflook peterselie selderijblad peper en zout 1 kg aardappels scheut lauwe melk klontje boter 3 el crème fraiche 4 el eendenvet uit het blik peper uit molen zout snuifje nootmuskaat
Bereiding:
Zet de eendenbouten met aanhangend vet in een oven van 180 graden en warm ze in 15 minuten op. Snijd de gewassen prei in ringen, de wortel in blokjes snipper het sjalotje en hak de tenen knoflook fijn. Verwarm twee lepels eendenvet in een pan, fruit de sjalot, voeg de groente toe en laat kort smoren. Voeg de knoflook, erwtjes en gehakte peterselie en selderij toe en laat nog even kort garen. Schil de aardappels en kook ze gaar. Giet af en maak er met de stamper een mooie puree van. Voeg zout, een klontje boter, een scheutje melk,wat zout, een draai peper, een snuif nootmuskaat toe. Roer al laatste de creme fraiche erdoor. Het assembleren van de parmentier kan beginnen. Schep de groenten in een ovenschaal. Haal het eendenvlees van het bot en verdeel over de schaal. Voeg eventueel nog wat warm eendenvet toe. bedek alles met de puree. Zet de parmentier gedurende een half uur in een oven van 180 graden. Op het laatst kort de bovengrill aan voor een mooi korstje.
PS: houden jullie mij ook op de hoogte van jullie Franse zomeravonturen?
De Smaak van Italië meinummer. Zonnige vooruitzichten aan zee. Dat is vandaag at SeaSpot ook het geval. Maar we willen gaan reizen. Was het maar weer codice giallo. Dan konden we op pad naar de Bel Paese. Hoofdredacteur van de Smaak van Italië Esther Sikkink kan ook niet wachten. Gelukkig kunnen zij, de redactie en schrijvers voor de Smaak ook met de pen vooruitreizen. En dat is dan weer heel fijn voor de lezer. Alvast ideeën opdoen voor de aanstormende zomer. Plannen maken en kijken wat voor leuke plekjes De Smaak nu weer in spe heeft. Hoe gaat de wereld eruit zien? Gaan we aan de slow travel? Deze keer is het thema zee. Daar heb je voldoende van in Italië. Het magazine maakt een rondje.
foto: het speciale Livorno.
Het mei/juninummer start in het Livorno, het Napoli van Toscane. Het magazine laat de bewoners van deze Stad aan het woord over de mooiste plekjes, over de band met de zee, de markt en de joviale Livornesi. Een andere Toscaanse stad komt aan bod: Florence, maar dan vanuit hipster optiek. Want zeg nu zelf: al die Renaissance dingen zijn mooi, maar in Oltrarno vind je ook het hedendaagse Firenze.
foto: Florentijnse hipperds.
CAPRI, het eiland in de golf van Napels. Ik schrijf het in hoofdletters, omdat alles aan dit eiland bijzonder is. Al vanaf de Romeinse tijd brengt de happy few zijn vrije tijd door op deze idylle in zee. Met de hoogste celeb-dichtheid ter wereld.
foto: Capri nel blu.
We gaan naar het noorden. De Smaak van Italië selecteerde de 22 borghi piú belli, die de moeite waard zijn van Val d’Aosta tot Friuli. De mooiste dorpen, met voor iedere reiziger wat unieks. Onno Kleyn schrijft over water en Italianen. Een mooi stel. We dalen af naar de Abruzzo, ongerepte bergen vlak bij zee. Wolven, wild life en een prachtige scenery. Een streek waar het leven lijkt stil te staan.
foto: de stille Abruzzo.
En ook in dit meinummer is er food. Thuis lentepasta’s koken met een New Yorkse journaliste en variaties op de torta della nonna. De klassieker, die oma zo tijdens de pranzo op zondag zou serveren. Tot slot ontrafelt De Smaak van Italië de geheimen van de Dom van Milano.
Veel reisplezier deze keer en laten we hopen, dat we het snel weer zelf kunnen gaan ervaren. Voor nu is het vast vooruit genieten van de zee. Ga ik hier vandaag ook weer doen. Arrivederci!
foto: de azuren cover van De Smaak van Italië.
De Smaak van Italië neemt je mee op pad. De Smaak van Italië is on- en offline te koop voor € 6,99
foto: ricotta met espresso.
RECEPT.
Ricotta al caffè. Een eenvoudig dessert geïnspireerd op een lief, klein recept uit Italiaans eten van Elizabeth David uit 1954.
Nodig:
250 g riccota
80 g witte basterdsuiker
2 tl sterke espresso
klein scheutje rum
100 g zachte eenvoudige biscuits
100 ml room, geklopt
20 g pure chocolade, geraspt.
Bereiding
Klop de ricotta met een garde ( als je liever alle karakteristieke klontjes van de ricotta wilt verwijderen, kun je hem perfect glad maken door hem met een siliconen spatel door een zeef te halen) Voeg de espresso, rum en suiker toe en klop het geheel tot een gladde massa. Verkruimel de koekjes en verdeel de helft van deze crumble over 4 glazen. Verdeel de helft van het ricottamengsel erover. Voeg opnieuw een laagje verkruimelde koekjes toe en de rest van het ricottamengsel. Laat de glazen een uur afkoelen in de ijskast. Schep er voor het serveren een dot slagroom op en garneer met geraspte chocolade.
Dit recept vind je in Torta della nonna van Emiko Davies, een uitgave van Hardie Grant Books.
Noot: dit magazine werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
De Aardappeleters. En dan heeft Gereons Keuken Thuis het niet over het wereldberoemde schilderij van Vincent van Gogh, maar over het leuke boek van over twintig wereldgerechten. Moussaka, coq au vin en biefstuk Stroganoff, allemaal bekende gerechten, waar veel over valt te vertellen. De drie schrijvers van De Aardappeleters gingen voor de TV en nu hun boek op pad en kwamen op het spoor van de vele verhalen over de 20 gerechten in dit kook- en leesboek. Zo was er de roemruchte kettingrokende barones in Parijs, nazaat van het Stroganoff geslacht, die een duit in het zakje doet. En gaf een Atheense kok uiteindelijk zijn naam aan het woord dat de Grieken gebruiken voor kookboek. Zoals jullie weten zijn dit soort trivia spekkie voor het bekkie van Gereons Keuken Thuis. Ik vind de combinatie van een gerecht en verhaal minstens zo belangrijk al het oppeuzelen ervan. Want behalve dat je eet met je zintuigen doe je dat ook door verhalen. Zij vormen the food for thought.
Aardappeleters Joost Engelberts, Joris Vermeer en Bas Zwartepoorte reisden de wereld rond om alle magische verhalen te verzamelen van eten, dat wij zo gewoon vinden. Ze gingen langs bij de heilige Ambrosius van Milaan, die naar zeggen de akte bewaakt, waarin staat, dat de schnitzel zijn oorsprong vond in deze stad. Sorry Wenen en Madrid. Babi Panggang komt aan bod, één van de kroonjuwelen van de Chin. -Ind. Spec. restaurants, een langzaamaan verdwijnend fenomeen in de Nederlandse horeca. Ik ben nog steeds dol op babi panggang, al dan niet met kroepoek erbij. Via sushi met haring (?) belanden we bij de niet meer weg te denken Vietnamese loempia, zoals ik die ken van To op de Ten Kate markt in Amsterdam. De drie heren weten er nu alles van. Troostrijk oorlogsvoer. Fritten, de schrijvers leggen de link tussen Peruaanse boeren en een frittenkot in Brussel. Ook komt de 18e-eeuwse aardappelgoeroe Auguste Parmentier aan bod. Het verhaal van goulash, dat in het Hongaars pörkölt heet. Paprika galore. De hamvraag of moussaka Turks is of Grieks komt aan bod. Jullie mogen raden, welke mening Gereons Keuken Thuis is toegedaan. In ieder geval vormt de achternaam van kok Tselementes een synoniem voor kookboek.
En zo gaan de schrijvers van de Aardappeleters door in hun heerlijke boek over al die bekende gerechten en verhalen, Je zou er zo weer een televisiefeuilleton of nog een boek kunnen maken. Want zeg nu eerlijk: over eten ben je toch nooit uitgepraat?
De Aardappeleters, Joost Engelberts, Joris Vermeer & Bas Zwartepoorte (ISBN 9789400406889) is een mooi vormgegeven uitgave van Thomas Rap en is te koop bij je favoriete kookboekenvakhandel voor € 29,99.
Treft het dat vanaf vandaag je weer gewoon naar je boekhandel kunt gaan zonder afspraak!
Video: De Aardappeleters in Bologna, la grasa, waar spaghetti alla Bolognese niet eens bestaat.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Foodbloggers a la española. Het is Witte Donderdag, een mooie dag, om, zij het als een soort laatste avondmaal, een selectie te plaatsen van recepten, die door enthousiaste foodbloggers tijdens de #spaanseweken werden ingezonden. ¡Vamos a ver!
foto: tinto de verano.
Tinto de verano en Anne-Marie is happy in haar kitchen, in elk seizoen.
“Rode wijn van de zomer Tinto de verano betekent letterlijk ‘rode wijn van de zomer’. En dat is dit zomerse drankje zeker. Omdat je de wijn mixt met frisdrank en heel veel ijsklontjes, is het alcoholgehalte een stuk lager en drinkt het lekker door. Gebruik dan ook geen dure rode wijn voor deze mix, een gewone simpele rode wijn uit de supermarkt volstaat.”
foto: patatas al horno con pimientos y chorizo.
Ingrid Vinissima Larmoyeur mag niet ontbreken in deze Spaanse parade. Zij maakt veel originele recepten, waaronder deze Spaanse schotel met aardappeltjes, tijm en chorizo.
“Omdat ik door mijn recente opleiding tot ‘Spanish Wine Specialist’ nog steeds in Spaanse sferen verkeer, had ik zin in een spaansgetint gerecht bij een wijn uit Priorat. Dus ging ik op zoek naar Spaanse recepten met ‘tomillo’ (het Spaanse woord voor tijm). Ik zag veel combinaties met aardappeltjes en chorizo. Kwam dat even goed uit! Want ik had nog 8 chorizoworstjes over van mijn Cajun seafood boil, waarin ik er maar twee gebruikte. Dat was dus mooi en die pasten ook nog eens goed bij de Priorat. Ik deed er nog wat paprika bij, uiteraard veel tijm en ik maakte er een smakelijke ovenschotel van: patatas al horno con chorizo y pimiento.”
foto: mosselen met pikante tomatensaus
Priya loves food gaat voor Spaanse mosselen. Zeefruit en vis is dagelijkse kost op de peninsula, maar ook bij deze foodblogger.
“Spaanse mosselen in pittige tomatensaus. Vorig jaar was ik op een citytrip in Valancia en daar genoot ik volop van het eten. Net als dit gerecht, een mosselpan met grote mosselen in een lekkere tomatensaus met veel knoflook. Je kan dit pannetje een beetje pittig maken door een chilipeper toe te voegen. Mosselen, ik krijg er geen genoeg van. Mosselen in Thaise curry, Griekse mosselen met feta, noem maar op. De Spaanse mosselen in tomatensaus zit al sinds die tijd in mijn hoofd. Tijd om dit zelf te maken. Je maakt met tomatenblokjes en olijfolie een smaakvolle saus met knoflook, uit, saffraan en paprikapoeder. De mosselen even erin stoven en smullen maar. Lekker met brood met huisgemaakte aïoli en gegrilde groente.”
foto: salmorejo van Culinea.
Hanneke Culinea de Jonge verrast ons met een salmorejo uit Andalusië. Koele koude soep voor hete dagen, de spreekwoordelijke tres meses de infierno. (3 maanden hel)
“Net zoals de gazpacho is deze Spaanse koude soep salmorejo ook een klassieker. De soep wordt koud geserveerd en is heerlijk op een warme of tropische dag. En die hebben wij tegenwoordig ook in ons kikkerlandje. Reden genoeg om deze koude soep eens te maken als het weer eens erg warm is in de zomer.”
foto: pinchos van gepocheerde druiven.
Cora Meijer van Cultfood schreef onlangs een prachtig verhaal voor Gereons Keuken Thuis over haar hike door Noord Spanje. Nu reist ze af naar het zuiden, Andalucia.
“Pinchos zijn onderdeel van de Spaanse tapas: kleine hapjes die rond borreltijd op grote schalen op de bar staan voor bij je drankje. Pinchos hebben een sneetje stokbrood gemeen, al of niet geroosterd. Het is een Moorse invloed uit de 19e eeuw, ontstaan in steden als Sevilla, Cordoba en Cadiz in Andalusië. De kastelein dekte zijn glazen op de bar af met een sneetje (stok)brood. Zo ontstond de traditie om deze sneetjes te beleggen. Het beleg op de sneetjes wordt vaak met een cocktailprikker vastgezet.”
foto: ensalada rusa.
Anke Morreel vertelde vorige week haar “Ik vertrek” verhaal op mijn blog. Zij stuurde de Russische salade in, die zo Spaans is als wat en in geen enkele Spaanse bar ontbreekt.
“Wie al eens in een bar in Spanje is geweest kent zeker deze tapa “ensalada rusa”. Want ondanks de naam, is er deze salade niet weg te denken uit de Spaanse keuken. Je kan deze salade ook als “portion” kiezen wat een groter hapje is. En wij eten het ook gewoon graag als bijgerecht bij een BBQ.”
foto: Iberische scharrelaars.
Jody ging op varkenshunt in Extremadura Ruig land met eikenbomen en eikeltjes, waarmee het Iberische zwarthoef varken zijn maal doet. En met effect, want het levert heerlijke jamón op.
“Vanuit de auto zien we ze al. ‘Ik zie ze!’, ‘Daar die zwarte bolletjes!’, ‘Nee, dat is een steen..’, ‘ik zie ze toch echt…’, Nu zie ik ze ook!’ ‘Ah wat leuk!’ Wanneer ons groepje foodschrijvers en fotografen door het glooiende landschap van Sevilla naar Extremadura rijdt, zijn we alert als een damhert op de A4. Want we zijn in Jamon Ibérico de bellota-land! De speciale zwarte varkens die de laatste maanden van hun leven alleen maar Spaanse eikeltjes mogen eten. Naarmate we dichterbij onze eerste bestemmingen Jerez de los Caballeros en Mérida komen zien we alleen nog maar meer varkens onder de eikenbomen scharrelen. Dat belooft wat!”
¡Muchas gracias voor jullie inzendingen!
foto: Generalife in Granada.*
Mijn recept voor foodbloggers a la española.
De zon staat hoog aan de hemel, ter verkoeling drinken we een koude soep, een gazpacho. De koelte van het Generalife, met zijn watertuinen valt ons ten deel. Soep koud gemaakt van de groenten uit de Vega waarop het Alhambra uitkijkt. Dit geïrrigeerde tuinbouwgebied was knap verzonnen van de Moren. Net als het transporteren van sneeuw uit de Sierra Nevada voor hun ijsjes. Het was goed toeven boven op de rode burcht. Dit beeld bracht mij op het idee voor een gazpacho helado. Voor het contrast serveer ik er hete garnalen bij. Gepeperd met een vondst uit het wereldrijk, dat de Spanjaarden verworven na de reconquista, de chilipeper. Koud en heet, vuur en sneeuw, fuego y nieve. De Nieuwe en Oude Wereld verenigd. Als wijn en hoe kon het ook anders een mooie droge fino sherry, koud in je glas.
Nodig 8 raciónes:
1 komkommer 6 grote tomaten 1 rode paprika 2 tenen knoflook 3 el amandelschaafsel 1 glas wodka peper en zout 1 tl paprikapoeder gerookt 16 grote tijgergarnalen 1 Spaanse peper 1 tl chilipoeder zout olijfolie
Bereiding:
Schil de komkommer en snijd in kleine blokjes. Blaker de rode paprika boven een vlam en doe deze in een plastic zak. Als de paprika afgekoeld is, ontvel je deze, haal je de zaadlijsten eruit. Snijd in kleine stukjes. Kruis de tomaten in en dompel deze kort in het water, laat daarna koelen in ijskoud water. Ontvel de tomaten en haal de zaadjes eruit. Hak de knoflook fijn. Doe al deze ingrediënten en het glas wodka in een blender. Maak er een puree van. Maak de gazpacho op smaak met peper en zout. Stort de gazpacho in een plastic bakje en zet in de vriezer. Haal om het half uur een vork door het mengsel zodat een grove kristalstructuur ontstaat. Na enkele uren is de gazpacho helado klaar.
Pel de garnalen, maar laat jet staartje eraan zitten. Haal met een mesje het darmkanaaltje eruit. Bestrooi de garnalen met de chilipoeder en zout. Snijd het rode Spaanse pepertje in ringetjes. Verhit de olijfolie en bak de garnalen snel gaar.
Schep op een bordje een bolletje ijs, leg de garnalen ernaast. Garneer het bolletje ijs met wat gebakken Spaanse peper. Direct serveren.
Vrouwe van het palazzo. Marlena de Blasi. Een bijzonder kook- en leesboek over wonen en koken in Umbrië. Marlena is een bijzondere kok. Zij runde een kleine bistro in Kansas, maar werd verliefd op een Italiaanse bankier uit Venetië. Ze verkocht de boel en trok de Atlantische Oceaan over en vestigde zich vlak buiten Venetië op een eilandje in de lagune. Hierna vestigde het koppel zich in Toscane, in een oud huis. Uit het boek 1000 dagen in Toscane komt de inspiratie voor mijn recept voor worstjes van de wijnboer.
De Blasi trok verder en belandde in Orvieto, bisschopsstad in Umbrië, waar het stel een heus krakend palazzo betrok en wederom de sterren van de hemel kookte. Daarna wordt het stil rond deze schrijfster en heeft Gereons Keuken Thuis geen boeken van haar hand meer gelezen. misschien de draad binnenkort weer eens oppakken en kijken waar Marlena nu vertoeft.
Vandaag in de serie recepten uit niet alledaagse kookboeken een dessert voor maar liefst 12 personen. Ruimte zat in de balzaal van het palazzo zal de schrijfster gedacht hebben. Mocht je dit teveel vinden, vries dan de rest van het bruine basterdsuiker gelato dan gewoon in.
Nodig voor 12 personen:
10 grote eidooiers
150 g bruine basterdsuiker
8 hele kruidnagels, licht gekneusd
475 ml slagroom
475 ml volle melk
100 ml EV olijfolie
Bereiding:
Klop de eidooiers en de suiker in een grote kom door elkaar. Meng de kruidnagels, slagroom en melk in een pan door elkaar en breng op een middelhoog vuur aan de kook. Laat kort sudderen. Zeef het mengsel en voeg het in een dun straaltje toe aan het eidooier- en suikermengsel. Klop goed door. Breng het geheel opnieuw aan kook in een pan en laat achtminuten koken totdat er een mooie custard ontstaat. Giet in een kom en laat deze custard afkoelen. Roer hierna de olijfolie erdoor en klop goed. Doe de custard in een bakken en vries deze in. Haal de bakken om de 15 minuten uit de vriezer en roer met een vork goed door. (met een ijsmachine gaat dit natuurlijk sneller) Zet terug in de vriezer en herhaal dit proces een keer of 4, totdat een mooie ijsstructuur ontstaat. Na deze vier keer zal de custard licht bevroren zijn. Wil je steviger ijs herhaal dan het proces nog een keer of twee. Serveer dit ijs bij de gekaramelliseerde bloedsinaasappels uit Vrouwe van het palazzo. Deze maak je makkelijk zelf door sinaasappelschijven met suiker en een dot boter te karamelliseren. (ik zou er zelf ook nog een scheutje vin santo aan toevoegen)
Volgende week in de serie niet alledaagse kookboeken, de Hongaarse keuken van Gundel, een culinaire tempel in Boedapest.
Andiamo! met De Smaak van Italië. Het voorjaarsnummer plofte deze week op de mat van Gereons Keuken Thuis. Een hoopvol nummer, dat uitziet naar het voorjaar. Helaas gooide de realiteit in Italië roet in het eten en zit het Andiamo! er nog eventjes niet in. Maar de mare gaat, dat de hele noodtoestand per 1 mei verleden tijd is. Vooruitkijken dus naar al het moois en lekkers, dat de Laars heeft te bieden.
Dit voorjaarsnummer heeft als special het kopen van een tweede huis. Lockdowns in Italië en andere landen leidden ertoe, dat een huis buiten de stad een gewild iets is geworden. Ik begrijp, dat wel, want je zult maar drie hoog achter in Turijn of Rotterdam tegen de daken aan zitten te kijken. De nieuwe Smaak van Italië wijdt er een special aan met de do’s en don’ts en tips van kopers, die je voorgingen.
foto: Napels, muurschildering.
Andiamo! Indien je niet van zins bent een optrekje te gaan kopen, valt er nog heel wat af te struinen door de Bel Paese. In dit nummer neemt De Smaak van Italië je mee naar de stad Napels, mix van klassiek en hipster. Een stad waar het inmiddels weer goed toeven is. Zou dat door die geniale vriendin van mevrouw Ferrante komen? Napoli is een grand tour waard.
foto: verstild Calabria.
Als je niet van de stad houdt is er het uiterst rustige en nog door Nederlanders niet platgetreden Calabrië, stille dorpjes en een azuurblauwe zee. Ook in zee, maar dan noordelijker is het fijn vertoeven op Isola de Giglio, slow travel in een pure vorm op een ruig eilandje voor de Toscaanse kust. Onno Kleyn viert de Italiaanse primavera.
foto: dorpje aan de Palmenkust.
Andiamo! naar de palmenkust van Ligurië, een kuststreek vol palmen en met de mooiste dorpjes van Italië, Cervo, Varazze en Finale Ligure. Zeventig kilometer kust. De Smaak nam alvast een kijkje aan de Rivéa d’e Parmue. Wandelen genieten van het strand en het moois, dat Liguria biedt.
foto: Toscaanse kippensoep uit SLOW.
Er wordt als vanouds ook aandacht aan eten besteed. Deze reis een special over vegan koken alla Italiana met het mooie boek Veganista van Luna Trapani. De zussen Janssen bereiden een voorjaarssalade en we gaan SLOW koken met Louise Franc. Langzaam koken, onderaan deze blog vind je een heerlijk recept. Tot slot het verhaal van de beroemde Engelenburcht, een multifunctioneel gebouw, ooit gebouwd als mausoleum met een daverende geschiedenis.
foto: cover De Smaak van Italië.
Andiamo! met de Smaak van Italië en je kunt er nu thuis al mee starten. De Smaak van Italië is on- en offline te koop voor € 6,99
foto: cannellinibonenpuree uit SLOW.
RECEPT: gepureerde cannellinibonen met citroen en rozemarijn. (uit SLOW)
Nodig:
1 el olijfolie
1 ui in kleine blokjes
2 teentjes knoflook, geperst
2 blikken cannellinibonen à 400 g uitgelekt en afgespoeld.
60 ml kippenbouillon
2 el crème fraîche
1 el citroensap
1/2 tl fijngehakte rozemarijn plus wat voor garnering
smalle dunne reepjes schil van een onbespoten citroen
Bereiding:
Verhit de olijfolie in een pan op middelhoog vuur. Bak de ui en knoflook zachtjes 3 tot 4 minuten, of tot de ui zacht en glazig, maar nog niet bruin is. Voeg de uitgelekte cannellinibonen toe en breng aan de kook. Laat de bonen 3 tot 4 minuten zachtjes koken, totdat ze goed zijn opgewarmd. Neem de pan van het vuur, en voeg de crème fraîche, het citroensap en rozemarijn toe. Prak de bonen grof met een pureestamper tot ze redelijk glad zijn. Serveer deze puree direct, gegarneerd met wat citroenschil en extra rozemarijn. Lekker bij kafsworstjes.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Gastblogger Cora Meijer over Noord Spanje. Deze gewaardeerde gast vertelt vandaag over haar heerlijke tocht door het voor velen onbekende noordelijke deel van Spanje. Galicië, Asturias, Cantabrië en Euzkadi. Een prachtige, geheel andere regio van dit grote land, dat wij toch vaak associëren met de Andalusische folklore van flamenco en stierengevecht. Niets is minder waar, dat laten de foto’s en verhalen van cultfood blogger Cora zien. Tijdens de Spaanse weken laten we op Gereons Keuken Thuis Cora aan het woord:
Trekkend langs de Noordkust van Spanje,
van de Ria de Pasaia naar het Fort van Ferrol,
van musea naar estuaria,
over rotsen en door bergen,
door een visafslag en in havens,
op een feestdag met inktvissen in koperen potten,
in steden met allure,
op zoek naar Spaanse authenticiteit.
Noord Spanje. Een reis die ons bijbleef, één waar je naar terug verlangt. In dit gastblog reizen we van het verste puntje in Galicië, het Fort bij Ferrol, via Asturië naar Baskenland voor het werfstadje Pasai Donibane bij statig San Sebastian. Ferrol is door haar ligging een belangrijke stad, nog steeds een marinehaven en ooit de thuishaven van de Spaanse Armada. Ze maakt deel uit van de maritieme geschiedenis van Spanje met haar Fort of Kasteel van San Felipe aan de riviermonding, met een korte verbinding naar open zee.
foto: Fort van San Felipe met zicht op het Castillo de Palma.
Het oude fort met donkere gangetjes en steile trappetjes had nog geen bewegwijzering op weg naar de bastions en torentjes. De diep ingesneden riviermonding werd onzichtbaar – onder water – afgesloten door een lange ketting naar het tegenover gelegen Castillo de Palma, menig schip liep er op vast. Ferrol was een bijna onneembare vesting.
foto: Fort van San Felipe, doorkijkje.
Aan de kust van Galicië, niet het zonnigste plekje van Spanje, wisselen rotsen en kapen met vuurtorens af met riviermondingen, soms met beschermde wetlands zoals in het estuarium Ortigueira waar twee rivieren samenvloeien en het zoete rivierwater zich mengt met het zoute zeewater. Er is dan ook getijverschil en je vindt er prachtig witte stranden.
foto’s: Estuarium Ortigueira & wetlands.
Die moerassen worden omlijst door bergen, de wetlands staan in schril contrast met de even verderop gelegen Kaap Ortegal met de hoogste kliffen van Europa. Die kaap steekt ver naar voren in zee waardoor je speelbal van de wind kunt worden, een vuurtoren kan niet ontbreken.
foto’s: Kaap Ortegal
Vanuit Ortigueira koersten we naar de Punta de Estaca de Bares, de noordelijkst gelegen kaap waar je op een smal gewaagd pad voorbij de vuurtoren klautert. Estaca de Bares is evenals de Ria de Ortigueira een beschermd natuurgebied, hier door de trekvogels. De puntige rotsen van Galicië zijn uitgesleten door de golven en de wind, je bent nu ter hoogte van het einde van de Golf van Biskaje. Het uiterlijk van vuurtorens verschilt nogal.
foto: Vuurtoren Punta de Estaca de Bares.
Vrolijke vissersboten, van klein tot groot, kleuren de haventjes langs de kustlijn. Bijzonder is de vangst van de eendenmossel, een kreeftachtig zeedier, dat zich in specifieke maanden na springtij op de rotsbanken hecht. De eendenmossel vangers wagen zich of aan heuplijnen bij eb naar beneden in het roerige water of ze springen bij het laagste tij uit kleine bootjes van rots naar rots, een riskante onderneming in de branding van de Atlantische Oceaan. Bij gevaar is de kreet ‘Moita mar!’, wat ‘hoge golven’ betekent, een teken om dekking te zoeken. Net als oesters gelden eendenmossels als een delicatesse, ze worden gekookt met laurier. De Spaanse naam is percebeiros, je eet ze bij lokale bars
video: Percebeiros de Galicia – Uno de los trabajos mas peligrosos del mundo
We passeren de regiogrens met Asturië, ook een kust met steile kliffen, maar afgewisseld met baaien en stranden en kleurrijke visserij.
foto: Asturië klifkust
Luarca is zo’n vissersstadje met een bedrijvige en toegankelijke visafslag, wat een plezier om er rond te snuffelen, nog nooit zoveel verschillende vis bij elkaar gezien. Door mijn enthousiasme stal ik hun hart en mocht foto’s maken.
foto: Luarca_achter de schermen bij de visafslag.
foto: Luarca,visvangst visafslag
We sliepen in een klein hotel direct aan de haven, ’s middags plonsde de lokale jeugd tussen die vrolijke bootjes, echt het levendigste plekje op deze reis. De Rio Negro slingert zich door het ‘witte’ stadje, van bovenaf echt een geweldig uitzicht.
foto: Luarca met eb in de Rio Negro.
oto: Klussen aan de vissersboot.
Even voor Cudillero zijn de kliffen en de vuurtoren van Cabo Vidio, bij helder weer met prachtige uitzichten want die kliffen zijn tot 80 meter hoog. De vuurtoren, met een bereik van 25 mijl, past precies op een smal klif dat langzaam afloopt in zee. Ze werd in 1950 in gebruik genomen na talloze scheepswrakken. Cudillero, een van de mooiste vissersdorpen, is van oorsprong een zeevarende gemeenschap met een rijke visserijtraditie. De vissershuizen zijn herkenbaar aan ‘curadillo’: door de wind gedroogde vis, meestal kleine haaien, die aan de gevels hangen. Deze vissers hadden vroeger ook hun eigen taal.
foto: Cudillero, vissershuis.
Het haventje is ommuurd tegen de redelijk woeste golven van de Golf van Biskaje, de Plaza Marina is het hart van dit dorp. Eigenlijk zijn de kleurrijke huizen rond dit natuurlijk amfitheater tegen de rotsen omhoog gebouwd, met rechts hoog op de rots de vuurtoren en een uitkijktoren.
foto: vissersdorp Cudillero in Asturië
Er loopt een pad naar het uitzichtpunt Garita-Atalaya, waar je bovenop de vuurtoren kijkt. In Asturië weten ze die vuurtorens echt precies pas op een rots te plaatsen.
foto: Vuurtoren van Cudillero.
In Aviles waren de vissers juist hun netten aan het inspecteren, dat gaf ook weer bedrijvigheid.
foto: Inspectie visnettten in Aviles.
Maar daar streken wij neer voor het zojuist geopende culturele centrum van de beroemde Braziliaanse architect Oscar Niemeyer. Dit Niemeyer Centre is groots van opzet voor allerlei kunstuitingen en heeft een gastronomisch restaurant in de twintig meter hoge uitkijktoren met uitzicht op de stad. Het was een prestigieus project, Aviles wilde zich net als Bilbao cultureel meer aanzien geven.
foto: Niemeyer Centre in Aviles.
Het oude deel van Aviles was toen wat haveloos, maar het raadhuis is zeker ’s avonds mooi.
foto: Raadhuis van Aviles.
Van hieruit bezochten we Leon in Castilië, een sfeervolle stad met veel historische architectuur en een 13e-eeuwse gotische kathedraal, de Santa María de León, waarvan de oude glas in lood ramen heel bijzonder zijn.
foto: Kathedraal van Léon
foto: Portaal kathedraal Léon
De stad was een belangrijke halte op de Camino de Santiago. Er zijn mooie pleinen zoals Plaza Mayor, het centrale rechthoekige plein omringd door arcaden waar ook het barokke gemeentehuis staat en Plaza del Grano in het oude kwartier Barrio Humedo waar je tapas restaurants vindt.
foto: Plaza Mayor, Léonfoto: Plaza del Grano.
De Catalaan Antoni Gaudi bouwde er in 1892 zijn Casa Botines, een ontwerp in neogotische stijl met een middeleeuwse uitstraling dat wordt geaccentueerd door het opmerkelijke smeedijzeren traliewerk voor de deur en rondom het gebouw. Boven die deur staat Sint-Joris die vecht met de draak.
foto: Casa Botines van Gaudí.
Casa Botines werd in 1967 Historisch Artistiek Monument. Gaudí is een van de grondleggers van de organische architectuur, een modernistische stijl met oog voor duurzaamheid en leefbaarheid door moderne constructieve kenmerken zoals de lichtmetalen kolommen in de kelder en een combinatie van grotere ramen beneden met ramen in het dakvlak voor een betere lichtval. De casa is bekleed met lokaal gewonnen natuursteen.
foto: Casa Botines in Léon.
Op de terugweg verraste het landschap van Los Barrios de Luna ons, een stuwmeer in het woeste berglandschap van Parque Natural de las Ubiñas, dat nog bij Asturië hoort. Het is een bergachtig gebied met grote contrasten in het reliëf, zeker in het Peña Ubiña-massief bij Leon. Het steile reliëf van dit gebied leidde tot de aanleg van een tachtig meter hoge dam in een smalle kloof van de Rio Luna, die in 1956 in gebruik werd genomen. Het stuwmeer heeft een kustlijn van veertig kilometer.
foto: de kloof van la Luna. Barrios de la Luna.
Gijón werd van oudsher bewoond door Asturische koningen, maar tijdens de Spaanse burgeroorlog van 1936 – 1939 is veel oude architectuur verwoest. Het Palacio de Revillagigedo, een 18e eeuws barok paleis, is bewaard gebleven.
foto: Gijon jachthaven.
De oude visserswijk, Cimadevilla is herkenbaar aan de San Pedro kerk, waar de twee stranden van de stad worden gescheiden. Door een bruiloft was het er gezellig druk.
foto: Gijon, San Pedro kerk.
Cimadevilla is het historische hart en er was een braderie met oude handmatig bediende kermisattracties en lekker eten. Ik vergaapte me aan de inktvissen in grote koperen kookpotten.
foto: Oude kermisattracties.
foto: pulpo koken in Gijon.
Vervolgens streken we neer in het familie badplaatsje Ribadesella, met een langgerekt strand waaraan prachtige oude villa’s staan. De monding van de Rio Sella knipt het stadje als het ware in tweeën: enerzijds is er het oude centrum met een klim naar de rots vanwaar je op het andere deel kijkt, het strand en haar villa’s en hotels. Op de Sella wordt vanuit het binnenland veel gekanood.
foto: Ribadesella, playa.
Het oude centrum heeft smalle straatjes met kleine winkeltjes, we vonden een leuk café en wandelden over de boulevard Paseo de la Grua naar het uitkijkpunt op de rots.
foto: Pub in Ribadesella.
In het achterland van Asturië zie je nog de typische graanschuren staan, vrij van de grond door hoge ‘poten’. Losstaande trappetjes geven toegang. Deze schuren heten troj in het Spaans en staan op pootjes, om het graan niet te laten verrotten. (GKT)
foto: oude graanschuren, trojes.
Mijn Fabada op Cultfood, een typisch Asturisch gerecht in de kleuren van de Spaanse vlag, vloeit voort uit deze reis. Die kleuren zie je terug in meerdere gerechten van haar keuken: het geel van saffraan, kazen en omeletten; het rood van rode peper, paprika en tomaat naast de vele droge worsten en rauwe hammen en het wit van de bonen, rijst en knoflook, maar ook van vis en zeevruchten. De kleuren van paella zijn daarmee ook wel duidelijk. De smaak van het platteland krijg je ook te pakken in een van de mooiste historische dorpen, Santillana del Mar in Cantabrië. Het hele dorp valt onder monumentenzorg, de geplaveide straatjes en huizen in dit openlucht museum dateren meest uit de 18e eeuw.
foto: Santillana del Mar.
Het dorp ligt in het landschap van de Costa Verde, dichtbij de zee in prachtig groene heuvels. Santillana is de verbastering van Santa Juliana; het dorp werd gebouwd rond een klooster en de Colegiata de Santa Juliana kerk. Omdat de naam Santillana al bestond werd ‘del Mar’ eraan toegevoegd. Op het pleintje is een was- en drinkplaats en er zijn enkele fonteinen. De Costa Verde loopt door tot aan Ribadesella.
foto: Santillana del Mar.
We waren weer toe aan cultuur, dus op naar Baskenland voor het Guggenheim museum in Bilbao naar ontwerp van Frank Gehry. Zijn ontwerpen zijn zo spannend, het is maar goed dat de kunst er ook mocht zijn. Gehry is een belangrijk vertegenwoordiger van het deconstructivisme, zijn expressieve vormen en het vooruitstrevende gebruik van materialen zoals titanium in Bilbao maakten hem en zijn architectuur wereldberoemd. Titanium weerkaatst de zon weergaloos.
foto: Guggenheim, Bilbao.
Aan de kade staat een reusachtige spin, Maman, een ontwerp van Louise Bourgeois met een afmeting van 9 meter hoog en ruim 10 meter in omtrek. Deze Parisienne maakte door haar studie geometrie meer kubistische ontwerpen en ziet de spin als een slimme wever, die ongewenste ziekteverspreiders als muggen eten en dus behulpzaam en beschermend zijn, maar waarvan ook dreiging uitgaat door de valstrikken die ze aanleggen. Maman is ontworpen voor het London Tate Modern, maakt deel uit van meer spinnenbeelden en draagt een zak met 32 marmeren eieren.
foto: Maman van Louise Bourgeois in Bilbao.
De geëxposeerde kunstwerken in 2011, in juni 10 jaar geleden, waren ook experimenteel. Op de foto zie je een doolhof van cortenstaal om doorheen te lopen, de sculptuur Open Ended van minimalist Richard Serra, een Amerikaans beeldhouwer. Zijn kennis van staal deed hij op als student om in zijn levensonderhoud te voorzien.
foto: Ricardo Serra, open end.
In Bilbao vind je in ‘Las Sietes Calles’ in het Casco Viejo winkeltjes, delicatesse zaken en bars. In het centrum is een markthal met regionale producten. We reden nog even naar de haven en vonden de eerste, geheel in ijzer uitgevoerde zweef- of hangbrug Vizcaya uit 1893 bijzonder. Een veer ontworpen door Don Alberto Palacio Elissague die de beide oevers – rotsachtig steil of zandkust – van de Nervión bij Bilbao verbindt. De vereisten aan dit veer waren het overbrengen van passagiers en vracht zonder de navigatie in de rivierhaven van Bilbao met druk scheepvaartverkeer te belemmeren tegen redelijke constructiekosten en de garantie van regelmatige dienstverlening. Het ontwerp verenigde twee technologische innovaties: de techniek van hangbruggen uit het midden van de 19e eeuw en de techniek van mechanische aandrijving door stoommachines.
De brug is 61 meter hoog en 160 meter lang. De Vizcaya-brug is een van de grote monumenten van de industriële revolutie, ijzer werd beschouwd als het krachtigste symbool van de vooruitgang. De Baskische regering riep de brug al in 1984 uit tot historisch artistiek monument, in 2006 werd ze als opmerkelijk ijzeren architectuurwerk officieel UNESCO-werelderfgoed. In 2010 startte een restauratie waarbij de zwarte verf werd vervangen door Somorrostro hematiet rood, de kleur van de lokale ijzerader.
foto: Vizcaya brug.
We besloten om voor de afwisseling hoog in de bergen en landelijk te slapen en van daaruit Pasai Donibane en San Sebastian aan te doen.
foto: Kippenren in Gipuzkoa.
De Ria de Pasaia is een monding bij het typisch Baskische stadje Pasai Donibane met een regelmatige kleinschalige veerdienst naar Pasai San Pedro. De smalle monding is een heuse haven, heel beschut gelegen tegen de woeste golven, en het kleine veer vaart de hele dag heen en weer. Wij trokken erheen voor haar Baskische uitstraling en om een kleine scheepswerf voor Baskisch maritiem erfgoed te bezoeken.
foto: Scheepswerf in Ria de Pasaia.
foto: Op de helling van de scheepswerf in Ria de Pasaia.
Pasai Donibane was nog niet toeristisch ontdekt, ademde een echt lokale sfeer met politiek getinte ‘posters’ voor afscheiding in haar tunneltje en hier en daar beklad met leuzen.
foto: Pasai Donibane.
Victor Hugo ontdekte het stadje in 1843 en wilde er een reisboek schrijven over de Pyreneeën. Doordat zijn dochter in die tijd stierf verscheen dat boek postuum in 1890. Het 17e-eeuwse huis aan de waterkant dat hij die zomer bewoonde is nu een bescheiden museum. De kleurrijke vissershuizen, de smalle geplaveide straatjes, de eeuwenoude bogen, de Baskische muurschilderingen en haar ligging maken Pasai Donibane heel bijzonder. In oktober 2011, ons reisjaar, kondigde de afscheidingsbeweging aan haar activiteiten te gaan staken.
foto: Pasai Donibane, vanuit de ria.
Als je in Donibane langs de kade staat en naar de havenuitgang kijkt, sta je perplex als een schip die haven daadwerkelijk verlaat. De uitgang naar zee is erg smal en maakt een scherpe hoek. De schepen worden begeleid door loodsen, maar dan nog is het een knap staaltje van zeemanschap. Bij de passage van die kade met huizen slokken ze de hele omgeving voor zich op.
foto: Havenuitgang van de Ria de Pasaia.
Wij namen het kleine veer om naar de scheepswerf te gaan dat de lokale, traditionele houten boten repareert. We hadden daarover gelezen in het Franse tijdschrift La Chasse-Marée, dat vaker aandacht besteed aan lokale bootontwerpen. We kregen spontaan een persoonlijke rondleiding, manlief werkt in de scheepsbouw. Er was toen zelfs sprake van restauratie van een schip voor de walvisvangst want Pasaia speelde daarin vroeger een belangrijke rol, er vertrokken expedities. En wat blijkt, de tijd heeft niet stilgestaan: er is een glazen overkapping neergezet op deze Albaola werf en tien jaar later wordt er – gesteund door UNESCO – een replica gebouwd van de walvisvaarder San Juan, het eerste trans-Atlantische schip uit de Baskische maritieme industrie dat in 1565 zonk voor de kust van Canada en in 1978 als scheepswrak werd teruggevonden en uitgegraven.
foto: ontwerp walvisvaarder San Juan.
Enthousiast bezochten wij na afloop het lokale café aan de kade en zittend aan een lange tafel gaf het ons een ontzettend Baskisch gevoel, al ben je op dat moment ook wel een echte outsider.
Sfeervol San Sebastian doen wij met enige regelmaat aan, de prachtige baai met haar drie stranden bekoort velen. In de bars is het heerlijk pintxos eten, ze hebben een leuke achtergrond.
foto: San Sebastian, Donostia.
Natuur, historie en cultuur gingen op deze reis hand in hand. De expositie in het Castillo de Santa Cruz de la Mota verbond Ferrol – via de Armada – met San Sebastian. Ook aan Don Quichot van La Mancha en zijn boerendienaar Sancho Panza, de wereldberoemde romanfiguren van Cervantes, werden wij meerdere keren herinnerd.
foto: San Sebastian_Don Quichot van La Mancha met Sancho Panza
Muchas gracias Cora, voor dit mooie Spaanse reisverhaal!
Ben jij een foodblogger met net zo’n heerlijk Spanjeverhaal of -recept? Laat het dan hieronder in een reactie achter of schrijf eens een gastblog voor Gereons Keuken Thuis.
Spaanse weken. Het is vandaag 1 maart, start van de meteorologische lente. De Spaanse weken gaan van start op Gereons Keuken Thuis, met al dat lekkers, dat te vinden is in dit grote land, van Oviedo tot Cartagena en van Catalunya tot Extremadura. Ik ontdekte, dat in tegenstelling tot de alom bejubelde Italiaanse keuken en bewierookte cuisine van Frankrijk er toch minder aandacht wordt besteed aan de Spaanse cocina. En er is zoveel te beleven. Tapas, pintxos, cocido a la Madrileña, churros en horchata. Vis in overvloed op het Andalusische strand. Elke regio met zijn kenmerkende specialiteiten. Ik dook er alvast voor mijn kookboekenhoek in en vroeg een aantal gastbloggers dat ook te doen. Half maart kun je weer een mooi reisverhaal van Cora Meijer verwachten, foodblogger Anke Moreel staat voor een week later gepland. Raya Lichansky gaat een verhaal vertellen uit de sixties. En ik heb een heuse Spaanse foodbloggers-parade in mijn agenda staan. Want er werden op mijn oproep heel wat mooie Spaanse gerechten aangeleverd.
foto: verse vis op de markt.
Vandaag trap ik de Spaanse weken af met mijn recept voor zarzuela. Een Spaanse visschotel, die, toen ik een jaar of negen was, voor ons werd gemaakt door een buurvrouw. Zij maakte deze schotel met allerlei soorten vis o.a. makreel. Dit gerecht zit vol smaken van de Middellandse zee. Alleen de geur van dit gerecht zou mij nu terstond doen afreizen naar Spanje. Erbij drinken we natuurlijk koude Spaanse rosé van de garnacha druif.
Nodig:
6 el olijfolie 1 grote ui gesnipperd 3 tenen knoflook in stukjes 1 laurierblad 4 draadjes saffraan 1 tl paprikapoeder gerookt. 1 Spaans pepertje in kleine ringetjes (let op zonder zaadjes) 2 el tomatenpuree 4 tomaten 250 ml witte wijn 1 visbouillonblokje 500 g zeevruchten gemengd 500 g witvis bijvoorbeeld kabeljauw in stukken 10 grote gamba’s (garnering) peterselie gehakt peper, zout citroen
Bereiding:
Verwarm de olie in een pan en fruit zachtjes de ui aan. Voeg het laurierblad, de knoflook, saffraandraadjes, paprikapoeder en Spaanse peper toe en laat dit kort fruiten, zodat de aroma’s vrij komen. Bak dan kort 2 el tomatenpuree mee. En voeg daarna de tomaten toe. Laat alles even sudderen. Doe de witte wijn en het visbouillonblokje erbij en kook alles even door. Voeg de kabeljauw en zeevruchten toe. Doe een deksel op de pan en laat nog eens 15 minuten sudderen. Garneer daarna de zarzuela met partjes citroen, wat gehakte peterselie en de verwarmde gamba’s.
Heb jij ook een leuk recept of (reis) verhaal voor de Spaanse weken? Ik deel het graag op Gereons Keuken Thuis.
Gevulde tomaat met rillettes van verse makreel. Het is weer dinsdag, tijd voor een verhaal uit minder gangbare, maar daardoor bijzondere kookboeken van bijzondere mensen. Ontdek de heerlijke Bretonse keuken. Of beter gezegd ontdek de keuken van La maison blanche aux volets bleus, al jaren de chambres d’hôtes van Anouck en Joris Delanghe. Ik zag dit koppel jaren geleden in het item “logeren bij Belgen in Frankrijk” van het inmiddels opgedoekte programma Vlaanderen Vakantieland op Eén. In dit programma vertelden zij hoe zij drukke banen in Vlaanderen opgaven om een B&B te beginnen in de groente- en zuivelstreek van Bretagne. Niet ver van de kust met alle delicatessen die erbij horen. Joris Delanghe houdt van koken en begon de gasten te verleiden met zijn kookkunsten van verse Bretonse waar. Anouck stuurde me bij hun tien jarig bestaan hun boek met memoires van het leven op het Bretonse platteland. In Gereons kookboekenhoek een fijn kookboekje “Smaken van Bretagne”, dat ik eens ergens op de kop tikte en mij vaak inspireerde. Maar het moet worden gezegd, dat jaren later de kookkunsten van Anouck en Joris zich hebben verdiept. Dat lieten zij zien in Bretagne à la carte, een heuse aanrader. Laten we eens kijken, wat Bretagne heeft te bieden. Allons y!
Vandaag kies ik voor rillettes van makreel, met room en boter uit de zuivelstreek van la maison blanche aux volets bleus.
foto: het lekkere hors d’oeuvre van tomaat en makreel.
Gevulde tomaat met rillettes van verse makreel.
Nodig:
2 hele verse makrelen schoongemaakt
150 g verse gezouten boter
2 dl volle room
zout & peper
bosje bieslook
1 el mosterd
1 glas witte wijn
1 ui
2 tenen knoflook
6 grote tomaten, ontveld en leeggehaald, klaar om te vullen
gesneden ijsbergsla
olijfolie
Bereiding:
Snipper de ui en knoflook en fruit aan in wat boter. Voeg de witte wijn toe en laat inkoken. Fileerd e makrelen en snijd ze in stukken. Voeg de makreel en room toe en laat het geheel 30 minuten sudderen. Kruiden met peper en zout. (in het recept in het boek gaat de boter er niet bij, Gereons Keuken Thuis voegt deze wel toe tijdens het sudderen) Roer alles om en laat afkoelen in de ijskast. Vul de tomaten met de rillettes. Serveer op een bedje van ijsbergsla met wat olijfolie en garneer met wat gehakte bieslook.
Volgende week een recept uit de Makkelijke Maandag van Raya Lichansky.
Reacties laden....
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.