Vrouwe van het palazzo. Marlena de Blasi. Een bijzonder kook- en leesboek over wonen en koken in Umbrië. Marlena is een bijzondere kok. Zij runde een kleine bistro in Kansas, maar werd verliefd op een Italiaanse bankier uit Venetië. Ze verkocht de boel en trok de Atlantische Oceaan over en vestigde zich vlak buiten Venetië op een eilandje in de lagune. Hierna vestigde het koppel zich in Toscane, in een oud huis. Uit het boek 1000 dagen in Toscane komt de inspiratie voor mijn recept voor worstjes van de wijnboer.
De Blasi trok verder en belandde in Orvieto, bisschopsstad in Umbrië, waar het stel een heus krakend palazzo betrok en wederom de sterren van de hemel kookte. Daarna wordt het stil rond deze schrijfster en heeft Gereons Keuken Thuis geen boeken van haar hand meer gelezen. misschien de draad binnenkort weer eens oppakken en kijken waar Marlena nu vertoeft.
Vandaag in de serie recepten uit niet alledaagse kookboeken een dessert voor maar liefst 12 personen. Ruimte zat in de balzaal van het palazzo zal de schrijfster gedacht hebben. Mocht je dit teveel vinden, vries dan de rest van het bruine basterdsuiker gelato dan gewoon in.
Nodig voor 12 personen:
10 grote eidooiers
150 g bruine basterdsuiker
8 hele kruidnagels, licht gekneusd
475 ml slagroom
475 ml volle melk
100 ml EV olijfolie
Bereiding:
Klop de eidooiers en de suiker in een grote kom door elkaar. Meng de kruidnagels, slagroom en melk in een pan door elkaar en breng op een middelhoog vuur aan de kook. Laat kort sudderen. Zeef het mengsel en voeg het in een dun straaltje toe aan het eidooier- en suikermengsel. Klop goed door. Breng het geheel opnieuw aan kook in een pan en laat achtminuten koken totdat er een mooie custard ontstaat. Giet in een kom en laat deze custard afkoelen. Roer hierna de olijfolie erdoor en klop goed. Doe de custard in een bakken en vries deze in. Haal de bakken om de 15 minuten uit de vriezer en roer met een vork goed door. (met een ijsmachine gaat dit natuurlijk sneller) Zet terug in de vriezer en herhaal dit proces een keer of 4, totdat een mooie ijsstructuur ontstaat. Na deze vier keer zal de custard licht bevroren zijn. Wil je steviger ijs herhaal dan het proces nog een keer of twee. Serveer dit ijs bij de gekaramelliseerde bloedsinaasappels uit Vrouwe van het palazzo. Deze maak je makkelijk zelf door sinaasappelschijven met suiker en een dot boter te karamelliseren. (ik zou er zelf ook nog een scheutje vin santo aan toevoegen)
Volgende week in de serie niet alledaagse kookboeken, de Hongaarse keuken van Gundel, een culinaire tempel in Boedapest.
Andiamo! met De Smaak van Italië. Het voorjaarsnummer plofte deze week op de mat van Gereons Keuken Thuis. Een hoopvol nummer, dat uitziet naar het voorjaar. Helaas gooide de realiteit in Italië roet in het eten en zit het Andiamo! er nog eventjes niet in. Maar de mare gaat, dat de hele noodtoestand per 1 mei verleden tijd is. Vooruitkijken dus naar al het moois en lekkers, dat de Laars heeft te bieden.
Dit voorjaarsnummer heeft als special het kopen van een tweede huis. Lockdowns in Italië en andere landen leidden ertoe, dat een huis buiten de stad een gewild iets is geworden. Ik begrijp, dat wel, want je zult maar drie hoog achter in Turijn of Rotterdam tegen de daken aan zitten te kijken. De nieuwe Smaak van Italië wijdt er een special aan met de do’s en don’ts en tips van kopers, die je voorgingen.
Andiamo! Indien je niet van zins bent een optrekje te gaan kopen, valt er nog heel wat af te struinen door de Bel Paese. In dit nummer neemt De Smaak van Italië je mee naar de stad Napels, mix van klassiek en hipster. Een stad waar het inmiddels weer goed toeven is. Zou dat door die geniale vriendin van mevrouw Ferrante komen? Napoli is een grand tour waard.
Als je niet van de stad houdt is er het uiterst rustige en nog door Nederlanders niet platgetreden Calabrië, stille dorpjes en een azuurblauwe zee. Ook in zee, maar dan noordelijker is het fijn vertoeven op Isola de Giglio, slow travel in een pure vorm op een ruig eilandje voor de Toscaanse kust. Onno Kleyn viert de Italiaanse primavera.
Andiamo! naar de palmenkust van Ligurië, een kuststreek vol palmen en met de mooiste dorpjes van Italië, Cervo, Varazze en Finale Ligure. Zeventig kilometer kust. De Smaak nam alvast een kijkje aan de Rivéa d’e Parmue. Wandelen genieten van het strand en het moois, dat Liguria biedt.
Er wordt als vanouds ook aandacht aan eten besteed. Deze reis een special over vegan koken alla Italiana met het mooie boek Veganista van Luna Trapani. De zussen Janssen bereiden een voorjaarssalade en we gaan SLOW koken met Louise Franc. Langzaam koken, onderaan deze blog vind je een heerlijk recept. Tot slot het verhaal van de beroemde Engelenburcht, een multifunctioneel gebouw, ooit gebouwd als mausoleum met een daverende geschiedenis.
Andiamo! met de Smaak van Italië en je kunt er nu thuis al mee starten. De Smaak van Italië is on- en offline te koop voor € 6,99
RECEPT: gepureerde cannellinibonen met citroen en rozemarijn. (uit SLOW)
Nodig:
1 el olijfolie
1 ui in kleine blokjes
2 teentjes knoflook, geperst
2 blikken cannellinibonen à 400 g uitgelekt en afgespoeld.
60 ml kippenbouillon
2 el crème fraîche
1 el citroensap
1/2 tl fijngehakte rozemarijn plus wat voor garnering
smalle dunne reepjes schil van een onbespoten citroen
Bereiding:
Verhit de olijfolie in een pan op middelhoog vuur. Bak de ui en knoflook zachtjes 3 tot 4 minuten, of tot de ui zacht en glazig, maar nog niet bruin is. Voeg de uitgelekte cannellinibonen toe en breng aan de kook. Laat de bonen 3 tot 4 minuten zachtjes koken, totdat ze goed zijn opgewarmd. Neem de pan van het vuur, en voeg de crème fraîche, het citroensap en rozemarijn toe. Prak de bonen grof met een pureestamper tot ze redelijk glad zijn. Serveer deze puree direct, gegarneerd met wat citroenschil en extra rozemarijn. Lekker bij kafsworstjes.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Gastblogger Cora Meijer over Noord Spanje. Deze gewaardeerde gast vertelt vandaag over haar heerlijke tocht door het voor velen onbekende noordelijke deel van Spanje. Galicië, Asturias, Cantabrië en Euzkadi. Een prachtige, geheel andere regio van dit grote land, dat wij toch vaak associëren met de Andalusische folklore van flamenco en stierengevecht. Niets is minder waar, dat laten de foto’s en verhalen van cultfood blogger Cora zien. Tijdens de Spaanse weken laten we op Gereons Keuken Thuis Cora aan het woord:
Trekkend langs de Noordkust van Spanje,
van de Ria de Pasaia naar het Fort van Ferrol,
van musea naar estuaria,
over rotsen en door bergen,
door een visafslag en in havens,
op een feestdag met inktvissen in koperen potten,
in steden met allure,
op zoek naar Spaanse authenticiteit.
Noord Spanje. Een reis die ons bijbleef, één waar je naar terug verlangt. In dit gastblog reizen we van het verste puntje in Galicië, het Fort bij Ferrol, via Asturië naar Baskenland voor het werfstadje Pasai Donibane bij statig San Sebastian. Ferrol is door haar ligging een belangrijke stad, nog steeds een marinehaven en ooit de thuishaven van de Spaanse Armada. Ze maakt deel uit van de maritieme geschiedenis van Spanje met haar Fort of Kasteel van San Felipe aan de riviermonding, met een korte verbinding naar open zee.
Het oude fort met donkere gangetjes en steile trappetjes had nog geen bewegwijzering op weg naar de bastions en torentjes. De diep ingesneden riviermonding werd onzichtbaar – onder water – afgesloten door een lange ketting naar het tegenover gelegen Castillo de Palma, menig schip liep er op vast. Ferrol was een bijna onneembare vesting.
Aan de kust van Galicië, niet het zonnigste plekje van Spanje, wisselen rotsen en kapen met vuurtorens af met riviermondingen, soms met beschermde wetlands zoals in het estuarium Ortigueira waar twee rivieren samenvloeien en het zoete rivierwater zich mengt met het zoute zeewater. Er is dan ook getijverschil en je vindt er prachtig witte stranden.
Die moerassen worden omlijst door bergen, de wetlands staan in schril contrast met de even verderop gelegen Kaap Ortegal met de hoogste kliffen van Europa. Die kaap steekt ver naar voren in zee waardoor je speelbal van de wind kunt worden, een vuurtoren kan niet ontbreken.
Vanuit Ortigueira koersten we naar de Punta de Estaca de Bares, de noordelijkst gelegen kaap waar je op een smal gewaagd pad voorbij de vuurtoren klautert. Estaca de Bares is evenals de Ria de Ortigueira een beschermd natuurgebied, hier door de trekvogels. De puntige rotsen van Galicië zijn uitgesleten door de golven en de wind, je bent nu ter hoogte van het einde van de Golf van Biskaje. Het uiterlijk van vuurtorens verschilt nogal.
Vrolijke vissersboten, van klein tot groot, kleuren de haventjes langs de kustlijn. Bijzonder is de vangst van de eendenmossel, een kreeftachtig zeedier, dat zich in specifieke maanden na springtij op de rotsbanken hecht. De eendenmossel vangers wagen zich of aan heuplijnen bij eb naar beneden in het roerige water of ze springen bij het laagste tij uit kleine bootjes van rots naar rots, een riskante onderneming in de branding van de Atlantische Oceaan. Bij gevaar is de kreet ‘Moita mar!’, wat ‘hoge golven’ betekent, een teken om dekking te zoeken. Net als oesters gelden eendenmossels als een delicatesse, ze worden gekookt met laurier. De Spaanse naam is percebeiros, je eet ze bij lokale bars
We passeren de regiogrens met Asturië, ook een kust met steile kliffen, maar afgewisseld met baaien en stranden en kleurrijke visserij.
Luarca is zo’n vissersstadje met een bedrijvige en toegankelijke visafslag, wat een plezier om er rond te snuffelen, nog nooit zoveel verschillende vis bij elkaar gezien. Door mijn enthousiasme stal ik hun hart en mocht foto’s maken.
We sliepen in een klein hotel direct aan de haven, ’s middags plonsde de lokale jeugd tussen die vrolijke bootjes, echt het levendigste plekje op deze reis. De Rio Negro slingert zich door het ‘witte’ stadje, van bovenaf echt een geweldig uitzicht.
Even voor Cudillero zijn de kliffen en de vuurtoren van Cabo Vidio, bij helder weer met prachtige uitzichten want die kliffen zijn tot 80 meter hoog. De vuurtoren, met een bereik van 25 mijl, past precies op een smal klif dat langzaam afloopt in zee. Ze werd in 1950 in gebruik genomen na talloze scheepswrakken. Cudillero, een van de mooiste vissersdorpen, is van oorsprong een zeevarende gemeenschap met een rijke visserijtraditie. De vissershuizen zijn herkenbaar aan ‘curadillo’: door de wind gedroogde vis, meestal kleine haaien, die aan de gevels hangen. Deze vissers hadden vroeger ook hun eigen taal.
Het haventje is ommuurd tegen de redelijk woeste golven van de Golf van Biskaje, de Plaza Marina is het hart van dit dorp. Eigenlijk zijn de kleurrijke huizen rond dit natuurlijk amfitheater tegen de rotsen omhoog gebouwd, met rechts hoog op de rots de vuurtoren en een uitkijktoren.
Er loopt een pad naar het uitzichtpunt Garita-Atalaya, waar je bovenop de vuurtoren kijkt. In Asturië weten ze die vuurtorens echt precies pas op een rots te plaatsen.
In Aviles waren de vissers juist hun netten aan het inspecteren, dat gaf ook weer bedrijvigheid.
Maar daar streken wij neer voor het zojuist geopende culturele centrum van de beroemde Braziliaanse architect Oscar Niemeyer. Dit Niemeyer Centre is groots van opzet voor allerlei kunstuitingen en heeft een gastronomisch restaurant in de twintig meter hoge uitkijktoren met uitzicht op de stad. Het was een prestigieus project, Aviles wilde zich net als Bilbao cultureel meer aanzien geven.
Het oude deel van Aviles was toen wat haveloos, maar het raadhuis is zeker ’s avonds mooi.
Van hieruit bezochten we Leon in Castilië, een sfeervolle stad met veel historische architectuur en een 13e-eeuwse gotische kathedraal, de Santa María de León, waarvan de oude glas in lood ramen heel bijzonder zijn.
De stad was een belangrijke halte op de Camino de Santiago. Er zijn mooie pleinen zoals Plaza Mayor, het centrale rechthoekige plein omringd door arcaden waar ook het barokke gemeentehuis staat en Plaza del Grano in het oude kwartier Barrio Humedo waar je tapas restaurants vindt.
De Catalaan Antoni Gaudi bouwde er in 1892 zijn Casa Botines, een ontwerp in neogotische stijl met een middeleeuwse uitstraling dat wordt geaccentueerd door het opmerkelijke smeedijzeren traliewerk voor de deur en rondom het gebouw. Boven die deur staat Sint-Joris die vecht met de draak.
Casa Botines werd in 1967 Historisch Artistiek Monument. Gaudí is een van de grondleggers van de organische architectuur, een modernistische stijl met oog voor duurzaamheid en leefbaarheid door moderne constructieve kenmerken zoals de lichtmetalen kolommen in de kelder en een combinatie van grotere ramen beneden met ramen in het dakvlak voor een betere lichtval. De casa is bekleed met lokaal gewonnen natuursteen.
Op de terugweg verraste het landschap van Los Barrios de Luna ons, een stuwmeer in het woeste berglandschap van Parque Natural de las Ubiñas, dat nog bij Asturië hoort. Het is een bergachtig gebied met grote contrasten in het reliëf, zeker in het Peña Ubiña-massief bij Leon. Het steile reliëf van dit gebied leidde tot de aanleg van een tachtig meter hoge dam in een smalle kloof van de Rio Luna, die in 1956 in gebruik werd genomen. Het stuwmeer heeft een kustlijn van veertig kilometer.
Gijón werd van oudsher bewoond door Asturische koningen, maar tijdens de Spaanse burgeroorlog van 1936 – 1939 is veel oude architectuur verwoest. Het Palacio de Revillagigedo, een 18e eeuws barok paleis, is bewaard gebleven.
De oude visserswijk, Cimadevilla is herkenbaar aan de San Pedro kerk, waar de twee stranden van de stad worden gescheiden. Door een bruiloft was het er gezellig druk.
Cimadevilla is het historische hart en er was een braderie met oude handmatig bediende kermisattracties en lekker eten. Ik vergaapte me aan de inktvissen in grote koperen kookpotten.
Vervolgens streken we neer in het familie badplaatsje Ribadesella, met een langgerekt strand waaraan prachtige oude villa’s staan. De monding van de Rio Sella knipt het stadje als het ware in tweeën: enerzijds is er het oude centrum met een klim naar de rots vanwaar je op het andere deel kijkt, het strand en haar villa’s en hotels. Op de Sella wordt vanuit het binnenland veel gekanood.
Het oude centrum heeft smalle straatjes met kleine winkeltjes, we vonden een leuk café en wandelden over de boulevard Paseo de la Grua naar het uitkijkpunt op de rots.
In het achterland van Asturië zie je nog de typische graanschuren staan, vrij van de grond door hoge ‘poten’. Losstaande trappetjes geven toegang. Deze schuren heten troj in het Spaans en staan op pootjes, om het graan niet te laten verrotten. (GKT)
Mijn Fabada op Cultfood, een typisch Asturisch gerecht in de kleuren van de Spaanse vlag, vloeit voort uit deze reis. Die kleuren zie je terug in meerdere gerechten van haar keuken: het geel van saffraan, kazen en omeletten; het rood van rode peper, paprika en tomaat naast de vele droge worsten en rauwe hammen en het wit van de bonen, rijst en knoflook, maar ook van vis en zeevruchten. De kleuren van paella zijn daarmee ook wel duidelijk. De smaak van het platteland krijg je ook te pakken in een van de mooiste historische dorpen, Santillana del Mar in Cantabrië. Het hele dorp valt onder monumentenzorg, de geplaveide straatjes en huizen in dit openlucht museum dateren meest uit de 18e eeuw.
Het dorp ligt in het landschap van de Costa Verde, dichtbij de zee in prachtig groene heuvels. Santillana is de verbastering van Santa Juliana; het dorp werd gebouwd rond een klooster en de Colegiata de Santa Juliana kerk. Omdat de naam Santillana al bestond werd ‘del Mar’ eraan toegevoegd. Op het pleintje is een was- en drinkplaats en er zijn enkele fonteinen. De Costa Verde loopt door tot aan Ribadesella.
We waren weer toe aan cultuur, dus op naar Baskenland voor het Guggenheim museum in Bilbao naar ontwerp van Frank Gehry. Zijn ontwerpen zijn zo spannend, het is maar goed dat de kunst er ook mocht zijn. Gehry is een belangrijk vertegenwoordiger van het deconstructivisme, zijn expressieve vormen en het vooruitstrevende gebruik van materialen zoals titanium in Bilbao maakten hem en zijn architectuur wereldberoemd. Titanium weerkaatst de zon weergaloos.
Aan de kade staat een reusachtige spin, Maman, een ontwerp van Louise Bourgeois met een afmeting van 9 meter hoog en ruim 10 meter in omtrek. Deze Parisienne maakte door haar studie geometrie meer kubistische ontwerpen en ziet de spin als een slimme wever, die ongewenste ziekteverspreiders als muggen eten en dus behulpzaam en beschermend zijn, maar waarvan ook dreiging uitgaat door de valstrikken die ze aanleggen. Maman is ontworpen voor het London Tate Modern, maakt deel uit van meer spinnenbeelden en draagt een zak met 32 marmeren eieren.
De geëxposeerde kunstwerken in 2011, in juni 10 jaar geleden, waren ook experimenteel. Op de foto zie je een doolhof van cortenstaal om doorheen te lopen, de sculptuur Open Ended van minimalist Richard Serra, een Amerikaans beeldhouwer. Zijn kennis van staal deed hij op als student om in zijn levensonderhoud te voorzien.
In Bilbao vind je in ‘Las Sietes Calles’ in het Casco Viejo winkeltjes, delicatesse zaken en bars. In het centrum is een markthal met regionale producten. We reden nog even naar de haven en vonden de eerste, geheel in ijzer uitgevoerde zweef- of hangbrug Vizcaya uit 1893 bijzonder. Een veer ontworpen door Don Alberto Palacio Elissague die de beide oevers – rotsachtig steil of zandkust – van de Nervión bij Bilbao verbindt. De vereisten aan dit veer waren het overbrengen van passagiers en vracht zonder de navigatie in de rivierhaven van Bilbao met druk scheepvaartverkeer te belemmeren tegen redelijke constructiekosten en de garantie van regelmatige dienstverlening. Het ontwerp verenigde twee technologische innovaties: de techniek van hangbruggen uit het midden van de 19e eeuw en de techniek van mechanische aandrijving door stoommachines.
De brug is 61 meter hoog en 160 meter lang. De Vizcaya-brug is een van de grote monumenten van de industriële revolutie, ijzer werd beschouwd als het krachtigste symbool van de vooruitgang. De Baskische regering riep de brug al in 1984 uit tot historisch artistiek monument, in 2006 werd ze als opmerkelijk ijzeren architectuurwerk officieel UNESCO-werelderfgoed. In 2010 startte een restauratie waarbij de zwarte verf werd vervangen door Somorrostro hematiet rood, de kleur van de lokale ijzerader.
We besloten om voor de afwisseling hoog in de bergen en landelijk te slapen en van daaruit Pasai Donibane en San Sebastian aan te doen.
De Ria de Pasaia is een monding bij het typisch Baskische stadje Pasai Donibane met een regelmatige kleinschalige veerdienst naar Pasai San Pedro. De smalle monding is een heuse haven, heel beschut gelegen tegen de woeste golven, en het kleine veer vaart de hele dag heen en weer. Wij trokken erheen voor haar Baskische uitstraling en om een kleine scheepswerf voor Baskisch maritiem erfgoed te bezoeken.
Pasai Donibane was nog niet toeristisch ontdekt, ademde een echt lokale sfeer met politiek getinte ‘posters’ voor afscheiding in haar tunneltje en hier en daar beklad met leuzen.
Victor Hugo ontdekte het stadje in 1843 en wilde er een reisboek schrijven over de Pyreneeën. Doordat zijn dochter in die tijd stierf verscheen dat boek postuum in 1890. Het 17e-eeuwse huis aan de waterkant dat hij die zomer bewoonde is nu een bescheiden museum. De kleurrijke vissershuizen, de smalle geplaveide straatjes, de eeuwenoude bogen, de Baskische muurschilderingen en haar ligging maken Pasai Donibane heel bijzonder. In oktober 2011, ons reisjaar, kondigde de afscheidingsbeweging aan haar activiteiten te gaan staken.
Als je in Donibane langs de kade staat en naar de havenuitgang kijkt, sta je perplex als een schip die haven daadwerkelijk verlaat. De uitgang naar zee is erg smal en maakt een scherpe hoek. De schepen worden begeleid door loodsen, maar dan nog is het een knap staaltje van zeemanschap. Bij de passage van die kade met huizen slokken ze de hele omgeving voor zich op.
Wij namen het kleine veer om naar de scheepswerf te gaan dat de lokale, traditionele houten boten repareert. We hadden daarover gelezen in het Franse tijdschrift La Chasse-Marée, dat vaker aandacht besteed aan lokale bootontwerpen. We kregen spontaan een persoonlijke rondleiding, manlief werkt in de scheepsbouw. Er was toen zelfs sprake van restauratie van een schip voor de walvisvangst want Pasaia speelde daarin vroeger een belangrijke rol, er vertrokken expedities. En wat blijkt, de tijd heeft niet stilgestaan: er is een glazen overkapping neergezet op deze Albaola werf en tien jaar later wordt er – gesteund door UNESCO – een replica gebouwd van de walvisvaarder San Juan, het eerste trans-Atlantische schip uit de Baskische maritieme industrie dat in 1565 zonk voor de kust van Canada en in 1978 als scheepswrak werd teruggevonden en uitgegraven.
Enthousiast bezochten wij na afloop het lokale café aan de kade en zittend aan een lange tafel gaf het ons een ontzettend Baskisch gevoel, al ben je op dat moment ook wel een echte outsider.
Sfeervol San Sebastian doen wij met enige regelmaat aan, de prachtige baai met haar drie stranden bekoort velen. In de bars is het heerlijk pintxos eten, ze hebben een leuke achtergrond.
Natuur, historie en cultuur gingen op deze reis hand in hand. De expositie in het Castillo de Santa Cruz de la Mota verbond Ferrol – via de Armada – met San Sebastian. Ook aan Don Quichot van La Mancha en zijn boerendienaar Sancho Panza, de wereldberoemde romanfiguren van Cervantes, werden wij meerdere keren herinnerd.
Muchas gracias Cora, voor dit mooie Spaanse reisverhaal!
Ben jij een foodblogger met net zo’n heerlijk Spanjeverhaal of -recept? Laat het dan hieronder in een reactie achter of schrijf eens een gastblog voor Gereons Keuken Thuis.
Spaanse weken. Het is vandaag 1 maart, start van de meteorologische lente. De Spaanse weken gaan van start op Gereons Keuken Thuis, met al dat lekkers, dat te vinden is in dit grote land, van Oviedo tot Cartagena en van Catalunya tot Extremadura. Ik ontdekte, dat in tegenstelling tot de alom bejubelde Italiaanse keuken en bewierookte cuisine van Frankrijk er toch minder aandacht wordt besteed aan de Spaanse cocina. En er is zoveel te beleven. Tapas, pintxos, cocido a la Madrileña, churros en horchata. Vis in overvloed op het Andalusische strand. Elke regio met zijn kenmerkende specialiteiten. Ik dook er alvast voor mijn kookboekenhoek in en vroeg een aantal gastbloggers dat ook te doen. Half maart kun je weer een mooi reisverhaal van Cora Meijer verwachten, foodblogger Anke Moreel staat voor een week later gepland. Raya Lichansky gaat een verhaal vertellen uit de sixties. En ik heb een heuse Spaanse foodbloggers-parade in mijn agenda staan. Want er werden op mijn oproep heel wat mooie Spaanse gerechten aangeleverd.
Vandaag trap ik de Spaanse weken af met mijn recept voor zarzuela. Een Spaanse visschotel, die, toen ik een jaar of negen was, voor ons werd gemaakt door een buurvrouw. Zij maakte deze schotel met allerlei soorten vis o.a. makreel. Dit gerecht zit vol smaken van de Middellandse zee. Alleen de geur van dit gerecht zou mij nu terstond doen afreizen naar Spanje. Erbij drinken we natuurlijk koude Spaanse rosé van de garnacha druif.
Nodig:
6 el olijfolie 1 grote ui gesnipperd 3 tenen knoflook in stukjes 1 laurierblad 4 draadjes saffraan 1 tl paprikapoeder gerookt. 1 Spaans pepertje in kleine ringetjes (let op zonder zaadjes) 2 el tomatenpuree 4 tomaten 250 ml witte wijn 1 visbouillonblokje 500 g zeevruchten gemengd 500 g witvis bijvoorbeeld kabeljauw in stukken 10 grote gamba’s (garnering) peterselie gehakt peper, zout citroen
Bereiding:
Verwarm de olie in een pan en fruit zachtjes de ui aan. Voeg het laurierblad, de knoflook, saffraandraadjes, paprikapoeder en Spaanse peper toe en laat dit kort fruiten, zodat de aroma’s vrij komen. Bak dan kort 2 el tomatenpuree mee. En voeg daarna de tomaten toe. Laat alles even sudderen. Doe de witte wijn en het visbouillonblokje erbij en kook alles even door. Voeg de kabeljauw en zeevruchten toe. Doe een deksel op de pan en laat nog eens 15 minuten sudderen. Garneer daarna de zarzuela met partjes citroen, wat gehakte peterselie en de verwarmde gamba’s.
Heb jij ook een leuk recept of (reis) verhaal voor de Spaanse weken? Ik deel het graag op Gereons Keuken Thuis.
Gevulde tomaat met rillettes van verse makreel. Het is weer dinsdag, tijd voor een verhaal uit minder gangbare, maar daardoor bijzondere kookboeken van bijzondere mensen. Ontdek de heerlijke Bretonse keuken. Of beter gezegd ontdek de keuken van La maison blanche aux volets bleus, al jaren de chambres d’hôtes van Anouck en Joris Delanghe. Ik zag dit koppel jaren geleden in het item “logeren bij Belgen in Frankrijk” van het inmiddels opgedoekte programma Vlaanderen Vakantieland op Eén. In dit programma vertelden zij hoe zij drukke banen in Vlaanderen opgaven om een B&B te beginnen in de groente- en zuivelstreek van Bretagne. Niet ver van de kust met alle delicatessen die erbij horen. Joris Delanghe houdt van koken en begon de gasten te verleiden met zijn kookkunsten van verse Bretonse waar. Anouck stuurde me bij hun tien jarig bestaan hun boek met memoires van het leven op het Bretonse platteland. In Gereons kookboekenhoek een fijn kookboekje “Smaken van Bretagne”, dat ik eens ergens op de kop tikte en mij vaak inspireerde. Maar het moet worden gezegd, dat jaren later de kookkunsten van Anouck en Joris zich hebben verdiept. Dat lieten zij zien in Bretagne à la carte, een heuse aanrader. Laten we eens kijken, wat Bretagne heeft te bieden. Allons y!
Vandaag kies ik voor rillettes van makreel, met room en boter uit de zuivelstreek van la maison blanche aux volets bleus.
Gevulde tomaat met rillettes van verse makreel.
Nodig:
2 hele verse makrelen schoongemaakt
150 g verse gezouten boter
2 dl volle room
zout & peper
bosje bieslook
1 el mosterd
1 glas witte wijn
1 ui
2 tenen knoflook
6 grote tomaten, ontveld en leeggehaald, klaar om te vullen
gesneden ijsbergsla
olijfolie
Bereiding:
Snipper de ui en knoflook en fruit aan in wat boter. Voeg de witte wijn toe en laat inkoken. Fileerd e makrelen en snijd ze in stukken. Voeg de makreel en room toe en laat het geheel 30 minuten sudderen. Kruiden met peper en zout. (in het recept in het boek gaat de boter er niet bij, Gereons Keuken Thuis voegt deze wel toe tijdens het sudderen) Roer alles om en laat afkoelen in de ijskast. Vul de tomaten met de rillettes. Serveer op een bedje van ijsbergsla met wat olijfolie en garneer met wat gehakte bieslook.
Volgende week een recept uit de Makkelijke Maandag van Raya Lichansky.
Het Mafia Kookboek. Het origineel verscheen in 1970 van de hand van Joe Cipolla. Je zal maar UI als achternaam hebben, maar dat terzijde. Ik vond in de boekenkast in mijn moeders huis deze versie van dit boekje, uitgegeven door de Bijenkorf in 1975. Van ver voor de hausse aan Italiaans eten, zoals we dat tegenwoordig kennen.
Het Mafia Kookboek start met het verhaal van het inwijdingsdiner:
“Mijn inwijding vond plaats in New York City in de herfst van 1911 in de wijk Little Italy. Men bracht mij naar een restaurant, waar vrienden al op mij zaten te wachten. De “stoppagilero” (de man die belast is met het inwijdingsritueel) prikte mij met en naald in de top van mijn middelvinger, om er zoveel bloed uit te persen als nodig was om een kleine papieren beeltenis van Santa Rosalia te doordrenken. Mijn peetvader stak het papier vervolgens in brand en met de as in mijn hand moest ik de volgende eed zweren: Ik zweer trouw te zullen zijn aan mijn broeders, hen nimmer te verraden, hen altijd te helpen en zo mocht ik falen tot as verbrand te zullen worden zoals de as van deze beeltenis.”
Dit citaat vind ik een mooi stukje filmische nostalgie, à la The Gofather en ik denk dat dit boekje ook zo is bedoeld. Als gekkigheidje, maar dan met serieuze Siciliaanse kost.
Voor mijn serie van recepten uit minder gangbare kookboeken, koos ik Al’s caponata, in een Italo New Yorkse variant. Wat mij benieuwd maakte tijdens het lezen van dit recept, was hoeveel mensen in de seventies al van aubergine hadden gehoord? Of van het concept van antipasti?
Nodig:
1 kg aubergines
500 g uien in dunne ringen gesneden
zout
4 el olijfolie
500 g tomaten
2 el kappertjes
100 g bleekselderij in stukjes
ontpitte zwarte olijven met knoflook
azijn
1 el suiker
Bereiding:
Aubergines wassen en in stukken snijden. Leg de gesneden aubergine op een theedoek, strooi er zout over en laat alles een uurtje staan. De gesneden uien bakken in olie tot ze mooi bruin zijn, dan gaan de gesneden tomaten, kappertjes, blokjes selderie en de olijven erbij. Alles even aanbakken. Als de tomaten gaar zijn nemen we de pan van het vuur. De aubergine voorzichtig afdrogen, daarna goudbruinbakken in olie, uit laten lekken en bij het tomatenmengsel voegen. Giet de azijn erover samen met een lepel suiker. Goed roeren en ondertussen nog even laten stoven tot de azijn verdampt is. De caponata kan koud worden opgediend als antipasto of als een warme groenteschotel.
Volgende keer kook ik als Van Eijck in het Gent van de 16e eeuw.
Scallops van Crook’s Corner. In Gereons kookboekenhoek staat al jaren het boek Seasoned in the South van Amerikaanse kok Bill Smith. Hij runt een restaurant in studentenstad Chapel Hill in North Carolina. Toevalligerwijs leerde ik Bill via plaatsgenoot Frances Mayes kennen. Zij komt zelf ook uit het Zuiden en was dol op zijn keuken. En zijn kamperfoeliebloemensorbet. Het leuke aan de keuken van de zuidelijke staten is dat zij een geheel eigen signatuur heeft. Maïspap of grits als ontbijt, veel deep fried kipgerechten, natuurlijk de Cajun keuken, BBQ pork, jambalaya en seafood. Vandaag begin een nieuwe serie op Gereons Keuken Thuis met recepten uit minder bekende kookboeken. North Carolina, waar scallops, wij noemen deze St Jakobsschelpen basic winterfood waren, maar overbevissing maakte daar een einde aan. Smith gebruikt de schelpen samen met hominy, ontvelde en ontkiemde maiskorrels, die veel in North Carolina worden gegeten. Een fijne combinatie. Hominy zijn te koop bij Tjin’s in de Pijp. Het lijkt een beetje op parelgort, maar dan van maïs en wordt overal voor gebruikt.
Scallops with spinache & hominy
Nodig:
125 g gezeefde bloem
1 tl mosterdpoeder
2 tls zout
1 tl gemalen zwarte peper uit de molen
900 g kleine Jakobsschelpen (vriezer Turkse winkel), droog gedept
50 g boter, geklaard
250 g hominy, Smith gebruikt de pittige Mexicaanse ( anders wat cayennepeper toevoegen)
300 g spinazieblaadjes, gewassen
citroen in partjes
Bereiding:
Meng de bloem met mosterdpoeder, zout en peper. Proef of het pittig genoeg is, voordat je de schelpen erdoor wentelt. Dep de verse of ontdooide Jakobsschelpen droog en meng deze met de bloem. Leg ze in een zeef. Schud de overtollige bloem eraf. Verhit de geklaarde boter. Leg ze één voor één in de pan om klonteren van de bloem en boter te voorkomen. Laat de schelpen snel bruinen aan een kant en draai voorzichtig om. Werk snel, want scallops garen vlug. Voeg de hominy toe en schud met de pan. Voeg handje voor handje de spinazieblaadjes toe. Blijf schudden zodat alles goed mengt. Eigenlijk is het gewoon roerbakken. Ga door tot spinazie gaar is maar niet doorgekookt. Serveer dit gerecht direct in een diep bord met een schijf citroen en wat groene Tabasco voor de liefhebber.
Noot: ik heb hier een daar de bereiding iets aangepast.
Vakantie in zicht! Het eerste 2021 nummer van De Smaak van Italië kijkt vooruit. Naar de mogelijkheden in de Bel Paese. Want op vakantiegebied valt er in Italië dit jaar en na de corona pandemie weer veel te ontdekken en beleven. Andiamo, laten we eens kijken, waar De Smaak ons naartoe brengt. De Umbrische hoofdstad Perugia met zijn kenmerkende bogen en natuurlijk jazz & chocolade. Een aantal locals neemt je mee op pad. Een schiereiland in het westen van Sardinië ongerept en wieg van de bottarga. Bij dit landschap past de western muziek van Ennio Morricone. Florence heeft net als Maastricht (Wyck) of Luik (Outremeuse) of Rome (Trastevere) een wijk aan de andere kant van de rivier. Oltrarno. Tegenwoordig de leukste wijk van de stad. Vakantie in zicht. De Smaak pakt uit met een special vol tips van kenners. Onno Kleyn vertelt over Italië’s geheime seizoen, wanneer de Toscanen weer bonen eten en de Lombarden aan de polenta gaan. Ontdek een bijzondere kant van Amalfi, met de producten van vier makers en hun verhalen. Streetfood in Rome, hoe hipster wil je het hebben of juist niet? Mimi Thorisson, model en kookboekenschrijfster schreef een ode aan Turijn. En tot slot een korte cursus ken je klassiekers. Een blad vol deze reis. Vakantie in zicht! Laten we het hopen, dat het weer snel kan.
De Smaak van Italië, vakantie in zicht! is on- en offline te koop voor € 6,99
Extra op deze maandag, een recept van Gereons Keuken Thuis: risotto alla Milanese, al dan niet met bladgoud, zoals ze in het restaurant van het Scala theater doen.
Een gerecht, goudgeel, romig smeltend op de tong. Een restaurateur in Milaan voegt er zelfs bladgoud aan toe. Een simpel maar toch zo edel gerecht. Voedsel voor een koningin. De rijst, geteeld in de Po vlakte, aan de voet van de hoge toppen van de Alpen. Rijst waar we vandaag risotto alla Milanese mee maken. Structuur en romigheid treffen elkaar. Net als in de stad Milaan, waar de werklust van het Noorden de zwier van het Zuiden treft. Geen of niet te veel kaas, maar wat extra boter, die de smaak van de saffraan omhoog haalt. We drinken er een boterige, houtgelagerde chardonnay bij.
Nodig:
300 g Arborio rijst 1,5 liter kippenbouillon 1 glas witte wijn 1tl saffraandraadjes opgelost in bouillon 2 sjalotjes 100 g boter 75 g Parmezaanse kaas peper en zout
Bereiding:
Snipper de sjalotjes fijn. Smelt de helft van de boter in een pan. Fruit de sjalotjes aan. Voeg de rijst toe en laat licht kleuren. Blus af met de witte wijn. Zet in een kommetje de saffraan draadjes met een beetje bouillon apart. Voeg nu beetje bij beetje de warme kippenbouillon toe en roer goed. Ongeveer na tien minuten kan de opgeloste saffraan worden toegevoegd. Ga daarna verder met het bouillon in de pan scheppen en roeren totdat de rijst alle vocht heeft op genomen. Na 20 minuten is de rijst beetgaar, voeg de rest van de boter (en additioneel de Parmezaanse kaas) toe. Maak op smaak met peper en zout. Serveer direct.
Noot: dit magazine werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
De smaak van Italië, het Puglia nummer. Het november/december nummer plofte deze week op de mat van Gereons Keuken Thuis. Nederland is op slot, Italië kent weer ophokplicht en reizen zal voorlopig nog blijven bij plannen en visualiseren. Maar als de wereld dan bevrijd wordt van het virus, is er Puglia, in de hak van de laars, De Smaak van Italië roept Puglia uit tot reisbestemming van het jaar 2021. Op ontdekkingstocht door het landschap, langs kastelen, de grillige kust en overnachten in trulli. Die kenmerkende huisjes van deze streek. 97 vakantietips maar liefst deze keer, plantbased recepten van Ottolenghi, die ooit startte in de keuken bij Toscanini. En als je een abonnement neemt ploft ook het feestelijke kookboek Big Mamma’s cucina popolare op je mat.
Puglia is vlak, met witte huisjes en een enorm lange kustlijn. Atypisch Italiaans, een melting pot van allerlei mediterrane invloeden. Puglia is al jaren een favoriete bestemming van de Italianen. Tijd voor de Nederlander om, zo snel het weer kan op pad te gaan door deze streek met dit bewaarnummer van de Smaak als gids.
Laten we eens bladeren door dit bewaarnummer. Salento, strand en wijngaarden aan de azuurblauwe zee. Het geeft deze streek een Grieks tintje. James Bond 007 wordt graag gefilmd in deze streek. Bari stad van Sinterklaas heeft ook een hipsterzijde. De Smaak zocht het allemaal uit. Valle d’Itria, trulliland, waar ook nog eens 26 DOC wijnen op je wachten. De smaken van Yotam Ottolenghi en wat zou Italiaanse keuken zijn zonder kaas? Tot slot vertelt Onno Kleyn je alles over de steenrijke armeluiskeuken van deze streek en waarom de Duitse keizer hier zo graag vertoefde. Toerisme is niets nieuws onder Pugliese zon.
Ga je ook mee, als het weer kan naar Puglia? De nieuwe Smaak wijst je de weg.
Tip: wist je dat De Smaak van Italië elke woensdag op Instagram een leuk Italiaans product verloot?
De Smaak van Italië, het Puglia nummer is te koop bij je bladenman of online voor € 6,99
Noot: dit tijdschrift werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
The Amsterdam Canals. Aan de Amsterdamse grachten…. Wie heeft daar nu niet zijn hart aan verpand?
De grachtengordel, aangelegd in de 17e eeuw. Nog steeds is het heerlijk struinen langs de gevels. Vooral ’s avonds in de herfst, want dan branden de lampen in sommige stadspaleizen en zie je de mooi gedecoreerde plafonds, de rijkdom van de interieurs. In het stadsdeel Centrum wonen 80.000 mensen, zijn er acht duizend officiële monumenten, vooral patriciërshuizen aan het water met 1500 bruggen over de meer dan 200 grachten. Amsterdam Canals, de Amsterdamse grachten. Negentig kilometer aan kademuur, heel actueel nu, want veel van deze muren hebben dringend groot onderhoud nodig. Amsterdam gebouwd op palen. Veertig historische kerken als teken van de diversiteit in deze tolerante zone. Tegenwoordig vaak gebruikt voor andere doeleinden. Nog drie voormalige scheeptorens en maar één paleis, dat ooit als stadhuis werd gebouwd op de Dam en het epicentrum was van het welvarende Amsterdam. Allemaal dingen, die bijdragen aan de authenticiteit van Mokum. Wereldberoemd als stad gebouwd op het water, met meer waterwegen dan Venetië en meer bruggen dan Parijs.
De Ecuadoraanse fotograaf Cris Toala-Olivares legde het allemaal vast op de gevoelige plaat. In 2014 schetste hij een beeld van de stad, gezien door zijn lens. Nu is er inmiddels de vierde druk van dit lijvige boek. Een must have voor elke Amsterdammer, uitwijkeling zoals ik sinds dit jaar of liefhebbers van Amsterdam. Toala Olivares laat nog het beeld zien in zijn boek, dat wij kennen van voor de gebeurtenissen dit jaar. Een levendige stad, zoals het hoort. Covid-19 veranderde het Centrum in een spookstad in het voorjaar en wie weet gaat dat nu in november weer gebeuren. Eerst waren er te veel toeristen, nu niet één meer te bekennen. Bijna iedere inwoner van deze stad heeft een haat-liefde verhouding. Vervuiling, toeristen, geen woonruimte. Allemaal waar, maar uiteindelijk blijft, ook op afstand het je stad. Zoals bezongen in de grote hit, waarmee ik deze post begon.
The Amsterdam Canals is een must have! In de feestmaand editie van Gereons Mag, begin december, lees je er meer over, want het is een heerlijk eindejaarscadeau.
The Amsterdam Canals. De Amsterdamse grachten in 300 foto’s. Cris Toala Olivares (ISBN 9789089895592) is een uitgave van Terra en is te koop voor € 62,50
Noot: dit kookboek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
.
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.