Joke’s habitat, De Vega Optie.

“Ik ben heel gedreven in de dingen die ik doe en houd me alleen maar bezig met wat ik nu doe. Schrijven over eten. Dat was voorheen niet zo, tot iemand mij de gouden tip gaf: “Focus je” Ik koos één onderwerp uit en ben daarvoor gegaan. Heb me erin in vastgebeten. Onderzoek en het schrijven van mijn eerste boek over het reukzintuig: Het mysterie van de reuk.” (gesprekken en gerechten  met Joke in 2018)

foto: cover De Vega Optie

Joke’s habitat. Onlangs vertrouwde mijn culivriendin, #bonendiva en #kleurenkookster Joke Boon mij toe dat ze in een eigen en fijne wereld leeft. Met haar gemaal, kroost, katten en mini moestuin. Haar eigen bubbel. Maar die millennial term wil ik hier niet gebruiken. Ik maak er direct Joke’s habitat van. En dat is een bijzondere, want Joke is van alle culinaire en schrijfmarkten thuis. Ze ontwikkelt recepten, schrijft recensies en probeert altijd alles geduldig uit. Als zij ’s nachts een trouvaille heeft spurt ze de keuken in en gaat aan de slag. Joke is een ster in het visualiseren en combineren van smaken. Dat is haar grote uitdaging, want sinds haar vierde ruikt Joke helegaar niets. Maar doordat zij van haar anosmie, want zo heet dat, een uitdaging heeft gemaakt, komen er uit de koker van Joke bijzondere (kook)boeken. Ik noem Bonen!, waarvoor Joke een jaar lang elke dag bonen at. Koken met Kleur uit 2018, waarin zij uitlegt, wat kleuren doen voor je gezondheid en je gerechten. Haar boek Het mysterie van de reuk, waarin ze uitlegt, hoe zij door de jaren heen heeft geleerd eten te ontleden, zonder het te kunnen ruiken. Een bijzondere habitat, waarin schrijfster Joke opereert Nu komt er een nieuwe hashtag voor haar bij, zelf verzonnen door Gereons Keuken Thuis, Joke als #vega-optioneer. Een combinatie van optie en engineer. Ik verklaar me nader. Het nieuwe boek van Joke Boon heet de Vega Optie en laat in duidelijke recepten zien hoe je zelf thuis vleesvervangers maakt. Ik vind dat een interessant gegeven, omdat als je in de supermarkt de declaraties op verpakkingen van vleesvervangers bekijkt, vind je de hele santenkraam aan toevoegingen. Smaakversterkers, hulpstoffen. Helemaal niet nodig. Met simpele ingrediënten maak je de lekkerste homemade vleesvervangers.

foto: een #fotomomentje hoort erbij.

De Vega Optie, 50 homemade vleesvervangers uit Joke’s habitat. Je hoeft minder vlees eten helemaal niet als straf te zien. Alhoewel sommigen dat wel doen. Gereons Keuken Thuis vind het een mooie afwisseling op het dagelijks patroon. Het gaat mij niet zozeer om het al dan niet flexitariër zijn, maar om de inventiviteit achter de vervangers. Dat vind ik machtig interessant en Joke Boon weet je elke keer te verrassen. Dat deed ze ook met de roze soep uit Koken met Kleur. De Vega Optie start met het verhaal over vegetarisch, veganistisch of flexitarisch eten. Daarna gaat Joke aan de slag met uitleg over eiwittransitie, mogelijkheden ter vervanging van vlees en praktische wenken. Joke gaat aan de rol met een slavink van boon en prei in tomatenjus, worstjes met appel gekaramelliseerde ui en kaas of wat te denken van een vega kroket! Hollandser kan haast niet. Ik maak een stapje naar de gehaktbal, bijvoorbeeld de Schotse met een hardgekookt ei. Ei is niet aan mij besteed maar wel een mooi gerecht, waarbij je ziet dat vlees zich heel goed laat vervangen. De satéballetjes, die ik proefde tijdens de culiperslunch 2019 zijn heerlijk.  Al deze recepten laten zien dat Joke de aard van gerechten, zonder te ruiken, maar visueel en conceptueel weet te ontleden en daar zelf een nieuwe draai aan geeft. Dat is Joke’s habitat! Vooruit ik noem nog één trouvaille uit het boek De Vega Optie, eentje naar mijn Griekse aardje: de aubergineburger met wortel tzatziki. Rest mij aan Joke te melden, well done girl! Er staat een flesje bubbels voor je klaar!

foto: de heerlijke satéburger met pindamayo.

Saté-burger uit de Vega Optie.

Onderstaand recept is verrassend makkelijk en illustreert hoe je met bijvoorbeeld bonen een heerlijke vegetarische hamburger maakt voor op de BBQ of in je pannetje. Morgen ben ik jarig en staan er steevast satéballen op het menu. Deze editie dus een keer als Vega Optie! Glas koude rosé erbij en laat de zomer maar komen.

Ingrediënten voor 4 stuks:

75 gr gekookte kidneybonen, uitgelekt

1 ui, in stukken

1 teen knoflook, gepeld

150 gr gezouten pinda’s

15 gr havermout

1 ei

1/2 el sambal badjak (10 gr)

1/4 tl chilipoeder

1 tl gemalen komijn

1 tl gemalen koriander

1/2 tl vijfkruidenpoeder

1/2 tl gemberpoeder

olie om in te bakken

Bereiding:

Als je kidneybonen uit pot of blik gebruikt, doe ze dan in een bolzeef, spoel af onder de kraan en laat goed uitlekken. Doe ui, knoflook, pinda’s, bonen, havermout, ei, sambal en alle specerijen in de keukenmachine en draai tot een samenhangende massa. Vorm 4 burgers van het mengsel. Laat 15-30 minuten opstijven in de koelkast. je kunt ze hierna meteen bakken of tot gebruik bewaren in de koelkast. Invriezen kan ook. verhit 2-3 eetlepels olie in een koekenpan en bak de burgers in 5-7 minuten rondom bruin en krokant.

De Vega Optie, 50 homemade vleesvervangers, Joke Boon (ISBN 9789046824825) is een uitgave van NW_Adam en is on- en offline te koop voor € 20,99

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Koken in Oorlogstijd, Manon Henzen.

Koken in Oorlogstijd. Dit weekend herdenken we op 4 mei de slachtoffers en gevallenen in WO II en morgen op zondag vieren wij onze vrijheid, nu al 74 jaar lang. De Tweede Wereldoorlog en bezetting van ons land is een verschrikkelijke periode in onze geschiedenis, met vele onschuldige slachtoffers. Meer wil ik er niet over zeggen, want we mogen deze rampzalige tijd nooit en nimmer vergeten. Daarom mogen wij blij zijn op 5 mei. Ik zelf ben een vredeskind en heb nooit geweld of honger gekend. En laten we dat zo houden.

Op de valreep van dit weekend ontving ik van Uitgeverij het Zwarte Schaap, bekend van streekkookboeken en andere zeer lezenswaardige historische kookboeken, het nieuwe boek van Manon Henzen van Eetverleden. Zij verzorgt in Nijmegen historische kookworkshops. Gereons Keuken Thuis besprak al eens haar kookboek van de Gouden Eeuw. Met Koken in Oorlogstijd duikt zij in de keukens van de oorlog en deed bijzondere ontdekkingen.

In tegenstelling tot de algemene opinie werd er in de eerste oorlogsjaren helemaal niet slecht of ongezond gekookt. Welnee, door de honger en schaarste van de Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal was en afgesneden van afvoerlijnen, werd er in de jaren dertig een plan ontwikkeld, om autarkisch voedsel te produceren en mensen aan te moedigen zoveel mogelijk van de bestaande resources gebruikt te laten maken. Je zou kunnen zeggen, dat in de oorlog mensen, gezien vanuit hedendaags perspectief gezonder aten dan voor de oorlog. Minder suikers, vetten en vlees. Het is bijna te vergelijken met onze huidige voedseltrends. Maar met één groot verschil, wij doen het in vrijheid, de mensen in oorlogstijd voelden het als dwang. Dat is ook de reden waarom na de oorlog dit dieet niet werd voortgezet. Een andere reden is, dat met name in West Nederland de hongerwinter ervoor zorgde, dat de gezondheid van de bevolking in rap tempo verzwakte en veel doden tot gevolg had. Einde van het voedselplan. Ik ken zelf de verhalen uit eerste hand over armoede en honger. Over eten scoren bij boeren.

Koken in oorlogstijd, hoe zag dat voedselplan er nu uit? Allereerst ging men koken uit eigen regio, onder het motto: “Boeren uw Volk vraagt om brood, vet en aardappelen, Scheurt het grasland” Volgens het bestemmingsplan werden er grote arealen landbouwgrond aangelegd, met als doel voedsel voor de diverse regio’s. Peulvruchten voor erwtensoep, graan voor pannenkoeken en aardappels voor andere gerechten. Een andere tak van sport was de voedseldistributie, hierdoor ontstond al voor de oorlog een goed werkend en eerlijk systeem om de bevolking van eten te voorzien. Een kink kwam in de kabel na de treinstaking van 1944, waarna de Duitse bezetter alle toevoerwegen blokkeerde en voedsel grote delen van het overvolle Westen van het land niet meer bereikte.

Het slachten van vee en overgaan op land- en tuinbouw was ook zo’n maatregel. Bijna modern te noemen, want in het huidige tijdsgewricht wordt dat ook gepromoot. Een dier vergt nu eenmaal meer energie dan een plant om te produceren. Henzen maakt in het boek ook gewag van de zogenaamde dakhaas, het verhaal van de ongekende handel in kattenvlees. Zij geeft een recept met konijn in plaats van kat.

Voorraadkasten aanleggen, hoe 21e eeuws! Elk kookboek begint er tegenwoordig mee. Er was wat sluikhandel, mensen begonnen een moestuin, slim koken met kliekjes en je ging beukennootjes rapen voor olie. Koken in oorlogstijd geeft bij elk onderdeel vernuftige recepten, waarmee zoals in het begin van deze recensie gezegd, de Hollander gezond mee werd gevoed. Veel overeenkomsten zijn er te vinden met de trends van de dag van vandaag, behalve de context waarin de maatregelen nodig waren. Dus koester dit weekend zou ik zeggen en kook eens gezond en creatief zoals in de jaren veertig!

Koken in Oorlogstijd, Manon Henzen (ISBN 9789492821065) is een leuke en leerzame uitgave van Het Zwarte Schaap en kost € 12,50.

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Baru Belanda, een ode aan de Indische keuken.

Baru Belanda, Indische keuken 3.0. Soms zijn er van die kookboeken waar je over blijft nadenken voordat je een recensie schrijft. Aytems of Inspiration van Ayt Erdogan is er zo eentje, Bijdendijk, een keuken voor de lage landen van Joris Bijdendijk en nu Baru Belanda van Pascal Jalhay, uitgave van Fontaine uitgevers. Waar ken ik Pascal van? Van samen koken voor AH bij een kookstudio in de Elanddsstraat in Amsterdam. Van zijn fenomenale lunch in november 2017 op de Dam, samen met tafeldame Jean Beddington en Baru Belanda co auteur Marcus CPL en FavorFlav Polman, met de gedeconstrueerde gado gado.

foto: pascal Jalhay aan het werk tijdens de CPL2019.

Baru Belanda, vrij vertaald Hollandse nieuwe. Het opus magnum, dat Pascal Jalhay nog eens in zijn leven moest maken. Tot zijn reis samen met zijn vader was Pascal niet veel bezig met de keuken van zijn roots. Hij vond de Indische keuken niet spannend genoeg. In tegenstelling tot de andere Aziatische keukens maakte de keuken van zijn vader geen stormachtige ontwikkeling door, zoals bijvoorbeeld de Thaise of tegenwoordig hippe Koreaanse keuken. Deel daarvan komt doordat de Indische keuken, zoals wij hem kennen geboren, is door gebrek aan ingrediënten. Toen de vader van Pascal in Holland arriveerde moest hij de nodige ingrediënten ontberen, simpelweg omdat het niet te koop was in Nederland. Daarnaast is de Indische keuken in Nederland altijd een thuiskeuken geweest, genoteerd in schriftjes van oma’s en tantes met ieder hun eigen manier van koken. Pascal Jalhay wil daar met dit prachtige kookboek Baru Belanda verandering in brengen, want in Indonesië ontdekte hij dat de keuken van zijn roots helemaal niets oubolligs had. Smaakexplosies en kleursensaties trof hij aan. Tijd voor een Indo keuken 3.0! En dat is deze man wel toevertrouwd.

foto: zuurkool met gekruid rundvlees en krokante mie.

Jalhay kookte bij Vermeer twee sterren bij elkaar, ik werkte eens met hem samen bij Keizer Culinair en proefde zijn gedecontrueerde gado gado tijdens een lunch in Bougainville op de Dam. Need I say more? Pascal Jalhay is een kei in het bedenken en assembleren van gerechten en dat is nu juist wat hij in dit kookboek doet samen met andere chefs van Indische afkomst. Een twist geven aan de Indische gerechten. Een mooie samenwerking met oude rotten in de keuken, zoals Lonny Gerungang (Di Roemah in Kerobokan) en Anita Boerenkamp (Spandershoeve in Hilversum) en jonge talenten als Syrco Bakker (Pure C, Cadzand) en Jaimie van Heije (zelfde naam in Amsterdam) met als oogmerk de ontdekking van nieuwe Indonesische keuken.

foto: stunning bapao’s.

Baru Belanda start met een rijsttafel in De Librije in Zwolle. Hier werden de plannen gesmeed voor een nieuwe Indische keuken. Nieuwe smaken, die veel kunnen toevoegen aan de zich steeds uitbreidende Nederlandse culinaire scene. Na de inleiding van Pascal en mijmeringen over Indisch eten toen & nu van diens vader gaan we aan de slag met recepten. Wat een creaties, de kleur, geur en smaak spat van de foto’s af in Pascals ode aan de Indische keuken. Natuurlijk begin je met het zelf maken van smaakmakers zoals boemboes en sambals. Daarna gaat hij aan de slag met zijn creaties. Een klassieke Franse bonenschotel wordt peteh à la nage. Er volgt een ode, hoe kan het ook anders, aan rendang. Of wat te denken van zuurkool met gekruid rundvlees en krokante mie? Zo kan ik nog wel even doorgaan. Vergeet ook de stunning bapao’s niet en Pascals signatuurgerecht gado gado.

foto: de emblematische gado gado van Pascal

Naast Pascal brengen ook andere chefs een ode aan Indonesië, ieder op hun eigen manier. Jimmy Lohamza (Bali James in Breda) maakt o.a. een salade van pijstaartinktvis uit Gianyar en geroosterde kip uit Lombok. Danny Jansen (TV chef) gaat voor babi pangang, maar dan met zalm in plaats van babi. Frank Deuning (Raffles in Den Haag), tot slot, gaat voor gulai kambing, gestoofd geitenvlees. Bij elke chef staat een leuk kort interview. Dat maakt dit kookboek ook een kennismakingsboek met de Indische roots van de chefs.

Met Baru Belanda, een ode aan de Indische keuken is Gereons kookboekenhoek een mooi kookboek over de Indische keuken rijker, modern met inachtneming van al die recepten, die Indische Nederlanders meenamen naar Holland. Pascal Jalhay maakt er “Hollandse nieuwe” mee. Een mooie renaissance van de Indische keuken binnen de Nederlandse eetcultuur. CHAPEAU!  in chocoladeletters. Meer dan dat kan Gereons Keuken Thuis er niet van maken.

foto: cover Baru Belanda

Baru Belanda, een ode aan de Indische keuken, Pascal Jalhay & andere chefs (ISBN 9789059569034) is een uitgave van Fontaine en is te koop voor € 29,99

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

VROUWVOLK, fameuze recepten voor fantastische vrouwen.

Vorige week zondag gebruikte ik, gezien de temperatuur de apéro buiten, in het gezelschap van Vrouwvolk, een heel mooi kunst- en kookboek, dat ik ontving van Nijgh Cuisine. Vol fameuze recepten voor fantastische vrouwen. Ik wist al lang dat Colette er wat van kon en schreef op Gereons Keuken Thuis eens over George Sand en haar déjeuners., maar de schrijfsters Marianne Pfeffer Gjengedal & Klaudia Iga Pères nemen je in dit boek mee langs de tafels van Marie Antoinette, Jane Austen, Anna Pavlova, Björk en La Loren. Wat een boek!

foto: cover VROUWVOLK, fameuze recepten voor fantastische vrouwen.

VROUWVOLK, fameuze dames eten ook. Dat was het uitgangspunt voor de vijf jaar durende queeste van foodstyliste Marianne Pfeffer Gjengedal en portretfotografe Klaudia Iga Pérès. Beiden werkten in de reclamewereld en bedachten om hun creatieve talenten te gebruiken voor het kunstzinnige kookboek, dat op deze Stille Zaterdag naast mijn laptop ligt. Een ode aan het dagelijkse leven met ups & downs, die ook bekende vrouwen kennen. De schrijvers deden onderzoek naar de te portretteren vrouwen, hun eetgewoonten en historische recepten. Je kunt nu eenmaal niet verwachten dat een Russische ballerina uit de twenties van de vorige eeuw quinoa at of smoothies dronk. Björk daarentegen wel, want zij is een vrouw van dit tijdsgewricht. Een interessant uitgangspunt, dat mij niet geheel vreemd is, want herhaaldelijk komen ook op Gereons Keuken Thuis beroemde vrouwen voorbij, zoals George Sand, la Loren of Madame du Barry. Dat is meteen de reden waarom ik onder de indruk ben van VROUWVOLK. Deze twee dames kropen letterlijk en figuurlijk in de huid van bekende vrouwen en hebben zo een heel kunstzinnig kookboek gemaakt vol prachtige gerechten. Laten we het een soort feminien sprookjeskookboek noemen. Vol heldinnen en feeën. Vanwege de verhalen, maar ook gevangen in prachtig beeld.

Marie Antoinette, de vrouw van Louis XVI, trapt af  met oh la la haar rococo recepten in poederroze en met veel frou frou. De toon van het boek is direct gezet. Gjengedal en Pérès kruipen in de huid van deze Oostenrijkse, die haar onzekerheid verstopte onder een flinke wolk van barok en parfum. Ze speelde graag herderinnetje in het Trianon, ver van die boze wereld. En de aanstaande Revolutie. Je kunt je deze Franse koningin niet voorstellen zonder een Charlotte Russe, confisserie of macarons.

Jane Austen is een hele andere categorie vrouw, een sterke schrijfster op het Engelse platteland uit de “landed gentry”, iets wat wij denk ik herenboeren zouden noemen. Rijk geworden door pachtinkomsten. Een mannenwereld, waar huwelijk met of zonder liefde een uiterst gecompliceerde toestand was. Thematiek te over dus voor de jonge Jane. Bij Austen horen een robuust en geglaceerd varkensgebraad en hoe kan het ook anders Yorkshire pudding. Landelijk eten.

Ik maak en sprong in de tijd naar Coco Chanel, de couturière, bekend van de little black dress, het topless zonnebaden in Deauville en heel erg stout het dragen van een broek. Chanel woonde een groot deel van haar leven in het Ritz hotel en zal dus niet vaak hebben gekookt. De mare gaat dat zij leefde van een gepofte aardappel met kaviaar en een glas champagne. Ach zulke gekkigheden hoorden bij de Parijse beau monde in de années folles. Het inspireerde de schrijfsters tot zoetigheden à la Ladurée of van andere Franse patissiers.

Het is niet de bedoeling alle vrouwen hier op te gaan sommen, waarvan je leven en eten in dit boek kunt lezen, beleven en proeven. Vooruit nog eentje dan, Norma Jeane Mortenson, beter bekend als Marilyn Monroe, beroemde actrice met een minder vrolijk leven. Marianne Pfeffer heeft zich in de zelfde wulpse pose op bed laten fotograferen. de schrijfsters kwamen erachter dat sexy spelen helemaal niet zo makkelijk is. Dat was dus echt een talent van Marilyn. Voor VROUWVOLK dichten ze deze actrice pancakes, granola en smoothies toe. Ontbijteten voor een moviestar en haar lovers. Roomservice.

Dit kunst- en kookboek van Marianne Pfeffer Gjengedal en Klaudia Iga Pérès mag met recht een poëtisch album worden genoemd aan verschillende generaties fameuze vrouwen uit allerlei disciplines. Een ode aan hun talenten, maar ook aan de manier waarop deze bijzondere en wilskrachtige vrouwen leefden en aten. Ik vind VROUWVOLK een heerlijk boek om uit te lezen tijdens de komende Paasdagen en om te gebruiken, als ik weer eens op Gereons Keuken Thuis een bekende dame wil portretteren.

VROUWVOLK, fameuze recepten voor legendarische dames, Marianne Pfeffer Gjengedal & Klaudia Iga Pérès. (ISBN 9789038806747) is een uitgave van Nijgh Cuisine en is on- en offline te koop voor € 39,99

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Een Jaar in de Tuin.

foto: cover Een jaar in de Tuin, tuinieren van maand tot maand.

Tuinieren van maand tot maand. Een Jaar in de Tuin. Het Paasweekend staat voor de deur en toevalligerwijs voorspellen de weermeneren mooi weer. Overigens doen ze dat elk jaar zo vlak voor de Paasdagen, maar dat terzijde. Gereons handen gaan dan jeuken. De buitenboel moet aan kant, de BBQ naar buiten en er dient geplant en gezaaid te worden. Voor mij een jaarrond project en één van mijn grootste hobby’s: groei en bloei op mijn stadsbalkon. Planten, bloeiend, groenten en kruiden. Spitten en scheppen maar, om dan weer de hele zomer #alfresco te genieten. Van uitgeverij GoodCook, die naast koken ook met groei en bloei behept zijn, ontving ik het groenboek Een Jaar in de Tuin, dat Ian Spence, begeesterd tuinier, schreef samen met de Britse Royal Horticultural Society. Een vademecum voor elke tuinliefhebber. Ideaal voor Gereons Keuken Thuis, want ik moet een geheimpje verklappen: tuinieren gaat bij mij net als koken, een snuifje van dit en een snufje daar. Net als in de keuken ben ik ook buiten à l’improviste in de weer. Ik koop en zaai wat planten en ga aan de slag. Soms valt het resultaat tegen, het slaat niet aan, de muizen eten mijn zaailingen op, bloeiende planten staan te donker of bladverbranding. Spence geeft je hierop alle antwoorden en legt stapsgewijs per maand uit wat je kunt doen. Categorieën als het hele jaar door bloeiend op je balkon, het hele jaar in blad, bollen voor elk seizoen, geuren en hoe trek je dieren aan? (overigens houd ik de muizen het liefst op afstand)

Ian Spence legt van januari tot en met december uit wat je kunt doen, want tuinieren, zo blijkt wel uit dit boek is net als regeren vooruitzien. Ik blik alvast vooruit, want de maand mei is de mooiste maand van allemaal, na half mei verdwijnt de kans op nachtvorst, het zonnetje staat hoog aan de hemel en alle exoten kunnen naar buiten. Je kunt courgettes planten, pronkbonen en kruiden. Ik heb er nu al zin in. En zo gaat het groene boek door. Een groot probleem voor velen is de zomer. Je gaat op vakantie of de droogte slaat toe. De schrijver geeft je goede tips om te zorgen voor een zomerbestendige tuin. Want het is naar als je van een weekje strand terugkomt en je treft een totaal verlept balkon aan. Nogmaals planten, plannen en vooruitzien. Een Jaar in de Tuin neemt je aan de hand. In oktober wordt bijvoorbeeld uitgelegd hoe je dahliaknollen te laten overwinteren. Kijk daar heb ik iets aan, voorheen groef ik ze uit en gooide ze weg. Helemaal niet nodig.

video: mijn #greenhappiness paradijsje zomers.

Het laatste deel van het boek is A-Z plantenlijst met bijzondere planten en hun (eigen)aardigheden, hoe deze te combineren en te verzorgen. Gereons Keuken, ik bedoel Balkon, Thuis weet nu al dat hij veel plezier gaat hebben van dit boek. Een Jaar in de Tuin is een onmisbaar boek voor als mijn handen jeuken en mijn groene vingers tintelen om aan de slag te gaan. Ik houd jullie deze zomer op de hoogte van mijn vorderingen.

Een Jaar in de Tuin, RHS & Ian Spence (ISBN 9789461432070) is een uitgave van GoodCook en is te koop voor € 30,95

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Foodblogger Cora over haar Frankrijk.

Foodblogger Cora over haar Frankrijk. Vorige week plaatste ik mijn jaarlijkse lenteparade met foodbloggers over hun associaties bij l’Hexagone. Helaas ontbrak gastblogger Cora van Cultfood. Een blog over moeiteloos koken voor elke dag. Vandaag haar Franse verhaal en een recept voor kumquatmarmelade.

foto: oud & modern Marseille.

Frankrijk gezien door de ogen van Cultfood.

Onze eerste belevenissen starten met een huwelijksreis naar Parijs. Daarna kwamen we zo vaak terug – met en zonder het hele gezin – dat we alle kuststreken en berggebieden hebben gezien. Dat zijn gewoon onze favorieten evenals de eilanden, van Belle Ile, de Golf van Morbihan tot Ile de Ré en Ile d’Oleron. Het mooiste eiland bezoeken we dit jaar, ik kan haast niet wachten om op weg te zijn naar Corsica. Aan de kusten lopen we natuurlijk de Sentiers des Douaniers, bezoeken havens, oude zeilboot-evenementen en vissershaventjes. Maar ook mondaine steden en musea. We nemen zeker ook altijd het achterland mee van de regio waar we zijn en organiseren een leuke aanrijd- en vertrekroute.

foto: Lyon fontein tegenover hôtel de Ville.

Meestal trekken we in zo’n regio ook nog een aardig eindje door meerdere logeeradressen te bespreken. En dat maakt Frankrijk zo leuk: de afwisseling van logies in kasteeltjes, olijvenboomgaarden, een havenplekje. Zo associeert onze oudste Normandië met boenwas door te logeren in meerdere oude boerderijtjes. De Pyreneeën verschillen als berggebied hemelsbreed van de Alpen, Elzas en Jura. En dan zijn er nog de vakwerkhuisjes, niet alleen in Normandië en Bretagne, maar bijvoorbeeld ook in Colmar. En de hooggelegen, vaak verstilde middeleeuwse bergdorpen. Frankrijk verveelt nooit door die diversiteit. Want we hebben het nog niet niet eens gehad over de dieren – ezeltjes en wilde Potok paardjes – of over de de diverse rotsen van krijt, graniet etc. en het banjeren over lange, diepe stranden of door leuke kunstenaarsdorpen.

foto: Bel Ile in Bretagne, côté ouest.

Als foodblogger zijn de streken van Frankrijk voor mij verbonden met de Franse specialiteit ‘marmelade’ of ‘compote’. Voor mijzelf natuurlijk bij al die prachtige kazen, voor mijn man in zijn croissant en voor de kinderen in hun crêpe. Als ik al een taart maak, dan start die activiteit toch met het maken van een heel mooie compote. En dat brengt mij bij een laatste, nog vergeten aspect van het Franse platteland: de abdijen. Die zulke heerlijke on-Nederlandse jam fabriceren.

Ik beveel nu mijn kumquat-bloedsinaasappel marmelade aan in deze Franse weken op Gereons Keuken Thuis. In de Provence staat namelijk de eerste of oudste Franse kumquateraie, het domaine de la Jouasse.

foto: village perché in de Provence

In mijn blog vertel ik al dat deze vruchten nu worden geïmporteerd vanuit het Middellandse Zee gebied. Franse smaken zijn zo bijzonder. Daarom zijn ook mijn favoriete Franse drankjes erin verwerkt: wat Grand Marnier en Calvados. Die laatste hield ik over aan mijn verblijf in een klein, wat uitgestorven kasteel. In mijn voorraadkast prijkt nog slechts één potje bijzondere Franse jam, de kiwis a trois épices. De kennismaking met de Franse confitures is waarschijnlijk de reden dat ik zo graag met fruit aan de slag ga. En dat mijn nieuwe Franse vakantie maar snel moet beginnen.

foto: Cora’s kumquatmarmelade.

Kijk voor het heerlijke kumquat recept van Cora op: Cultfood’s kumquat marmelade.Merci Cora voor je deelname! 

Ben jij een foodblogger met net zo’n heerlijk Frankrijkverhaal of -recept? Laat het dan hieronder in een reactie achter of schrijf eens een gastblog voor Gereons Keuken Thuis.

Proef de zee, koken met zeewier.

foto: cover kookboek Proef de zee.

Proef de zee, of beter gezegd de smaak umami, wat in het Japans heerlijkheid betekent. Want dat is wat het gebruik van zeewier in je gerechten oplevert. Ik ruik als het ware de ziltige jodium lucht, die je vaak op het strand ervaart. Anne Fleur Sanders schreef er een kookboek over, want zeewier wordt in de keuken steeds populairder. Het is een bron van smaak en heel gezond. In Nederland is het gebruik van zeewier nog vrij onontgonnen gebied. Daarentegen de Japanse en Koreaanse keukens kennen deze groente en voedingsstof uit zee al eeuwen. En wij eigenlijk ook al decennia lang door de nori om sushi heen. Maar er is meer dan norivellen in zeewierland. Reden genoeg voor Anne Fleur en styliste Anya van de Wetering om op ontdekkingstocht langs de kust te gaan, want ook in ons kikkerlandje worden genoeg heerlijke wieren verzameld en gekweekt. Invliegen is zeker niet altijd nodig.

Waarom gaat Proef de zee over zeewier? Zeewier bevat onmisbare voedingsstoffen, zoals eiwitten en mineralen. Maar ook sporenelementen en antioxidanten. Zeewieren zijn veelzijdig met ieder een eigen karakter. Er valt dus van alles mee te doen en te maken. Het is een goede vervanger voor zout, met als kanttekening, dat een te grote consumptie door de aanwezigheid van jodium niet altijd goed voor  je schildklierwerking is. Zelf plukken raden de dames niet aan, omdat je niet weet hoe vers het wier is.

Proef de zee begint met de meest toegankelijke wieren, zeesla en zeespaghetti. Zeesla komt veel voor in Zeeland. Het groeit aan strekdammen en op oester- en mossel schelpen. Gereons Keuken Thuis ziet het vaak in aangespoelde vorm op het strand liggen. Het is de kropsla uit zee en in veel gerechten te verwerken, koud en warm. Ik vind het recept voor zeewierhummus met gerookte haring een vondst. Het leuke aan de schrijfsters is, dat ze zeewier uit de traditioneel macrobiotische Japanse hoek halen. Wat te denken van zeewierkaas van yoghurt met verse kruiden en eetbare bloemen.

Hierna volgt de bruine zeespaghetti. Een simpel doch chique gerecht vind ik de zeespaghetti met burrata, geroosterde tomaatjes en basilicum. Een mooie draai aan de insalata caprese. Kombu, kelp, komt aan bod, het Japanse wakame, dulse en nog meer andere zeewieren. Tot slot gebruiken de Anne Fleur en  Anya agar agar, dat ik ken uit de moleculaire keuken, voor snoepjes en heel bijzonder chlorella (feitelijk geen wier) voor meringues met een groene twist.

Proef de zee is een mooi en handzaam boek, dat je in een oogopslag laat kennis maken met de geneugten van deze groente uit zee. Mooie recepten, origineel, vrolijke styling en in frêle kleuren op de gevoelige plaat gezet door Bella Thewes, de grijs-, blauw- en groenschakeringen van de Noordzee, waar ik op deze maandagochtend vanachter de laptop op uitkijk. Gereons Keuken Thuis gaat naast de blik nu ook proefondervindelijk aan de slag met wat de zee ons biedt. Zeewier!

Proef de zee, koken met zeewier. Anne Fleur Sanders & Anya van de Wetering (ISBN 9789089897961) is een uitgave van Terra en kost € 23,99.

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer

Hoemmoes voor de Tineke Show

Hoemmoes voor de Tineke Show. Naast een pan met Griekse balletjes nam ik ook een gerecycled  Grieks yoghurtemmertje met mijn geheime hoemmoes mee naar de Tineke show afgelopen vrijdag. En om dat mijn belofte aan presentator Jan Rietman schuld maakt, nog een keer het verhaal achter de groene hoemmoes uit mijn kook- en leesboek Gereons Keuken Thuis.

Hoemmoes, hummus, houmous, hoemoes, choemmoes. Vele schrijfwijzen voor een dip uit de Levant. Van kikkererwten of kekers. (de naam van de Romeinse staatsman Cicero betekende kikkererwt, maar dat terzijde) Met of zonder sesampasta, techina of tahin. Voor ieder wat wils deze dip.

Hummus is een handig gerecht voor op een druilerige dag in maart. Of als de cookingvibes in Gereons Keuken Thuis een dipje hebben. Of tijdens een maartse kookstaking. Je zet het in een handomdraai op tafel. Het zit vol vezels en voedingswaarde. Hummus voor bij geroosterde karbonaadjes, bij een glas rosé of met wat crudités op een bordje vooraf. Of bij een easy Griekse maaltijd met spanakopita en keftedes, de balletjes die ik vrijdag meenam naar de Tineke Show.

Instant lentegevoel op tafel. Weg dip. Je kunt er eindeloos mee variëren. Met wat bietjes voor een mooie roze kleur of met koriander voor een pittige bite. Schuim het internet maar af voor dit gerecht. Er zijn al eindeloos veel varianten bedacht. Ik maak de hummus altijd met wat citroenrasp en veel peterselie. Ik maal de kekers niet helemaal fijn zodat er wat structuur overblijft. Hoort dat zo? Misschien niet, maar één hap hummus en weg is de dip. Letterlijk en figuurlijk. En het was heel gezellig bij Tineke op NPO5.

Nodig:

1 grote pot kikkererwten uitgelekt

1 citroen geperst

2 tl citroenrasp

4 tenen knoflook

1/2 bosje peterselie

olijfolie

1 tl chilipoeder

2 tl komijn

peper en zout

lauw  water

Bereiding:

Doe alle ingrediënten in een smalle hoge kom en maal met de staafmixer op hoge snelheid tot een mooie gladde massa. Indien het te droog wordt kun je altijd wat water en extra olie toevoegen. Laat de hummus afkoelen in de ijskast.

https://www.facebook.com/TinekeShow/videos/296279611052398?sfns=mo


Tsukémono, Peter van Berckel.

foto: cover Tsukémono, snelle groentefermentaties uit Japan.

Tsukémono, snelle groentefermentaties uit Japan. Gereons Keuken Thuis staat op het punt een nieuwe liefhebberij te starten. Ik hakte al van alles in de pot, van tomatensaus tot appelstroop, maar sinds ik het mooie boek Tsukémono en de  Hi Pet picklepers ontving van fermentatieleraar Peter van Berckel ben ik helegaar in de ban van deze stijl van pickles maken. Het fermenteren van groente zoals het in Japan al eeuwenlang gebeurt. Snel en je kunt het elke dag doen, want met dit apparaat zijn je gefermenteerde groentjes in een handomdraai klaar.

Het fermenteren zit in de genen van Van Berckel, vertelt de schrijver in de inleiding van zijn boek. Hij stamt uit een geslacht van jeneverdestillateurs en bierbrouwers. Zelf is deze vrolijke kok al dertig jaar bezig met natuurvoeding. Hij gebruikte kefir, desem, kombucha en tempeh al voordat ze hipster werden. Niet alleen voor de consumptie, hij reisde zelfs naar Frankrijk af om alles te leren over wilde fermentatie. Daarna ging het snel. Peter ging zich specialiseren en werd fermentatieleraar, voor hem nog steeds een leuke ontdekkingstocht. Het creëren van nieuwe smaken, het ontdekken van telkens nieuwe gezondheidsaspecten. Het is een hele wereld. De wereld van Peter van Berckel.

foto: fermentatie maestro Peter van Berckel

Het eerste gedeelte van Tsukémono gaat over de geschiedenis, de smaak, de methode en gezondheidsaspecten van Tsukémono, de Japanse naam voor gefermenteerde groente. Al in de 4e eeuw ontdekten de Japanners deze methode en door de eeuwen heen zijn vele smaken en soorten ontstaan. Peter besteedt ook aandacht aan de tradities van de Japanse maaltijd, het vleselijke, maar ook de spirituele kant, het dankbaar zijn voor al het goede en de moeite die is getroost om in harmonie te leven met al het moois uit de natuur. Hij legt daarna de verschillen de wijzen van pickelen, picklen en pekelen uit en het verschil tussen traditioneel fermenteren en het werken met de pickle pers. (mijn nieuwe huisdier) Hygiëne komt nog aan bod en dan is het tijd om zelf aan de slag te gaan. Het daadwerkelijk zouten, kneden en persen van groenten. Smaakmakers toevoegen. Een kind kan de was doen. Het streven naar smaakbalans. Tsukémono is zo’n mooie traditie van de harmonie tussen zout, zuur, zoet, bitter en tot slot umami.

foto: stylish tsukéziki.

Ik maak een sprong naar het tweede gedeelte van het boek, de recepten. Als je de aanwijzingen goed opvolgt kunnen je pickles gewoon niet mislukken, minimaal 30 minuten in de pers en klaar is je gezonde groentehapje. Van Berckel start met Oosterse recepten zoals zoetzure rettich en appel pickle, kimchi ontbreekt niet of sushi van gepicklede kool. Overal worden de recepten uitgelegd in duidelijke woorden en foto’s. Spelen met smaken en de pickle pers doet de rest. Ter voorbereiding was ik onlangs bij een Chinese supermarkt in de stad om te kijken welke smaakmakers en ingrediënten ik zou aanschaffen. Peter legt deze allemaal duidelijk uit. Want de mogelijkheden zijn eindeloos.  Tsukémono is ook in Westerse keukens goed toe te passen. Wat te denken van een echte Hollandse snert pickle of tsukéziki, Peters variant van het in Gereons Keuken veel gegeten Griekse yoghurtgerecht. Zelfs caponata van Sicilië behoort tot de mogelijkheden.  Wat een keuze allemaal en dan te bedenken dat het allemaal gewoon op basis van groente en wat zout ontstaat. Ik ben overtuigd en heb er een nieuwe smakelijke hobby bij. Tsukémono, snelle groentefermentaties uit Japan. Dat zou je vaker moeten doen!

Tsukémono, snelle groentefermentaties uit Japan, Peter van Berckel (ISBN 9789081821575) is een uitgave van Rineke Dijkinga Books en is te koop voor € 28,95

TIP: kijk ook eens op de vrolijke website van Peter van Berckel, waar je alles vindt over het boek, fermenteren, workshops en benodigdheden.  

video: Peter van Berckel aan de pickle samen met Koken met Kennis Eke Mariën

Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer 

The Joy of Nature, Hockney & Van Gogh.

foto: Intro The Joy of Nature.

The Joy of Nature, Hockney & Van Gogh. Vandaag start de (meteorologische) lente, een nieuw seizoen, net als de nieuwe tentoonstelling The Joy of Nature in het Amsterdamse Van Gogh Museum. Voor het eerst zijn de kolossale en kleurrijke Yorkshire landschappen van  David Hockney te zien in Nederland. Een overweldigend visueel spektakel, dat je direct overvalt bij binnenkomst in de tentoonstellingsruimte. Want de schilderijen zijn niet gewoon groot, maar HUGE! Ze zijn dan ook samengesteld uit verschillende panelen, die samen het werk vormen. De kleuren spatten er vanaf. Gereons Keuken Thuis kende Hockney vooral van zijn Californische zwembadschilderijen. Toen ik zeventien was schilderde ik er één op groot formaat na en deed dit roze en blauwe gevaarte cadeau aan een schoolvriendin. Tot zover mijn kunstenaarsaspiraties.

foto: verticale lijnen bij Van Gogh.

In de schilderijen herken je onmiskenbaar de invloed van Van Gogh op de Britse kunstenaar. Beiden vertoefden in een klimaat waar de seizoenen weinig verschillen in licht. Zeker in Los Angeles, waar Hockney lang verbleef. In de jaren 90 keerde  David Hockney terug naar zijn geboortegrond Yorkshire en werd geconfronteerd met de wisseling van seizoenen en bijbehorende lichtval. Hij startte net als Vincent van Gogh met het schilderen van landschappen. Hockney’s werk vertoont duidelijke parallellen met de landschappen van Van Gogh. Bijvoorbeeld de verticale lijnen van de bomen, die mij sterk deden denken aan het werk van Van Gogh in Auvers sur Oise.

foto: verticale lijnen bij Hockney.


David Hockney is een bewonderaar van de beweging in de schilderijen van Van Gogh, volgens hem één van de redenen, waarom zoveel mensen nog steeds van het werk van Van Gogh houden. Het is niet statisch je bent er als het ware bij. Overigens kan Hockney er ook wat van. Met moderne technieken, zoals video en schilderen met een I-pad, neemt de kunstenaar je mee op een tocht door zijn geboortestreek. Hockney schuwt moderne technieken niet. Op de bovenetage van de tentoonstellingsruimte hangt een werk, dat er in eerste instantie eendimensionaal uit lijkt te zien, maar ga je er recht voorstaan is het net of je bij Hockney in zijn atelier staat. Bijzondere ervaring. Ik vraag me dan af, hoe Van Gogh aan de slag was gegaan met de huidige technologie?

foto: landschap vol beweging.

En zo gaat de hele tentoonstelling door, het dynamische werk van Hockney naast de beroemde werken van Van Gogh. Het laat zien dat beiden in staat zijn een sterk verhaal neer te zetten in beeld, dat je pakt in welke context dan ook. Prikkelend voor je fantasie.

foto: het kan niet altijd hetzelfde seizoen zijn.

The Joy of Nature, Hockney & Van Gogh, samengesteld door Edwin Becker (hoofdconservator Van Gogh Museum) i.s.m. David Hockney,  de David Hockney Inc.en  David Hockney Foundation is te zien van 1 maart tot en met 26 mei 2019 in het Van Gogh Museum. Een aanrader, geef je ogen, maar ook andere zintuigen de kost!

video: The Joy of Nature.

Risotto alla primavera, dat is het gerecht, wat bij mij opkomt, als ik de kleurrijke werken van Hockney en Van Gogh zie. Het is nu op sommige landgoederen in de duinen daslooktijd, frêle groen met minuscule witte bloemetjes onder de nog kale bomen. Lentesmaken om aan tafel met deze mannen te delen.

Nodig 4 personen:

400 g arborio of carnaroli rijst
1 l  groentebouillon (van blokje), getrokken van de afsnijdsels
1 bundeltje groene asperges of andere (groene) lentegroente
2 stengels bleekselderij
1 wortel
roomboter
2 sjalotjes
peterselie gehakt
peper en zout 
1 glas witte wijn
3 el olijfolie

Wat daslook en kaas voor de garnering

Bereiding:

Snijd de harde onderkanten van de groene asperges. Kook de asperges 3 minuten en laat ze afkoelen. Snijd de wortel in kleine blokjes en de stengels selderij in ringetjes. Snipper de sjalotjes fijn. Verhit in een pan de olie en fruit de sjalot. Bak de groenten kort mee, Voeg alle afsnijdsels toe aan de bouillon. Voeg de rijst toe en bak deze mee totdat de rijst kleurt. Blus af met de witte wijn. Voeg beetje bij beetje de warme bouillon toe en blijf roeren totdat de rijst alles opneemt.  Blijf de rijst tussentijd roeren. Na twintig minuten is de rijst klaar. Roer de aspergestukjes door de risotto (of een andere groene groente)  Maak de risotto af met wat boter, peterselie, peper en zout. Serveer op borden met eventueel wat daslook voor de kleur en wat geraspte Parmezaanse kaas. Een kloeke witte pinot grigio uit de Veneto gaat er prima bij.

foto: ets van Camille Pissarro, nieuw verworven werk uit privécollectie.

TIP: Breng naast je bezoek aan The Joy of Nature ook een bezoek aan de bovenste verdieping van het museum. Daar zijn de onlangs door het Van Gogh museum verworven etsen van tijdgenoot Camille Pissarro te zien.

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten