Vega(n) kookboeken in februari. Laten we deze maand eens vega(n) aftrappen met twee kookboeken, die al een tijdje op de rol stonden en waar GKT maar niet aan toekwam. De groene weken dienen zich aan op GKT. De lente staat voor de deur. Wat minder vlees en wat meer groenvoer eten kan geen kwaad. Tenminste, dat vind ik. Het is geen credo. Daarover kun je mijn LUBM blogpost nalezen!
No meat no nonsense. Plantaardig eten hoeft helemaal niet moeilijk te zijn is het betoog van Greenway oprichter Paul Florizoone in zijn nieuwe boek No meat non nonsense. Op één van zijn reizen was de schrijver verstoken van vlees en dat vond hij uiteindelijk helemaal niet erg. Integendeel zelfs: zijn passie voor vegetarisch eten en plantbased koken werd aangewakkerd. Het leidde tot de oprichting van zijn bedrijf Greenway, dat in België plantbased food produceert. GKT kent de producten nog niet en is erg benieuwd naar de kwaliteit van zijn waar. (Ga er dit voorjaar eens naar op zoek) En heel belangrijk voor GKT: het aantal toegevoegde hulpstoffen. Want dat blijft toch een dingetje bij vleesvervangers uit de supermarkt. Maar voor nu wat voorbeelden uit dit vrolijke kookboek van Paul Florizoone. Köfte van jana met mojo verde, lekker pittig fingerfood. Beet balls met tzatziki. Vietnamese Banh mi. In de zomereditie van Gereons Mag eind juni keert een recept van Florizoone terug. Makkelijke en maakbare recepten voor iedereen, die eens een keer of altijd zonder vlees wil eten. Ik denk, dat het ook zo bedoeld is, want kant & klaar plantbased producten hebben niet als doelgroep de doorgewinterde culinaire vegan kok, maar de doorsnee supermarktklant. Geen vlees, gene zever!
Vega Blauw. Bij mij om de hoek in Amsterdam. (gek dat je dat na meer dan twee jaar nog steeds zegt) zit het Indonesische restaurant Blauw. Een fijne plek om te genieten van al het moois, dat de Gordel van Smaragd heeft te bieden. Blauw is bekend van wege de gerechten, die de chefs bereiden met originele Indonesische kruiden, kleuren en smaken. Maar daar stopt het niet bij, want ook de keuken van Blauw is continu in beweging. Een vega versie van het eerder verschenen kookboek moest derhalve niet ontbreken Zeventig originele plantbased recepten van de koks van Blauw, aan het papier toevertrouwd door vriendin en culinair schrijfster Joke Boon. Zij wist de vega gerechten uit de keuken te vertalen in leesbare receptuur. Tussen de recepten door wordt het team van Blauw voorgesteld, want zij zijn de koks, die alles maken. Vega gerechten uit de hele archipel van het Westen van Sumatra tot aan Timor, van Sulawesi tot het populaire Bali. Zoals Sop sayur santan, Terong kecap. Vega rendang. En… bami timun jepang, waarvan ik in de volgende editie van Gereons Mag het recept geef. Vega Blauw: nu ook om zelf thuis mee aan de slag te gaan. Kook eens op zijn Indonesisch 2.0!
Vega Blauw is een uitgave van Terra en is te koop voor. € 29,99
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Klein Korea. In de Amsterdamse Kinkerstraat zit een Koreaanse take away, Seoul. Een toonbank vol exotische gerechten, kleur en geur. Verder gaat mij kennis niet van deze grote Aziatische keuken. Wel ooit geproefd door Gereons Keuken Thuis en uitgeprobeerd thuis met home made kim chi en bulgogi varkensvlees. Maar verder gaat mijn kunde niet. Dat gold ook voor Billy Law, schrijver van het kookboek Klein Korea. Hij werd gevangen door de smaken en sensatie van Koreaans eten toen hij voor de eerste keer in een BBQ restaurant aan de slag ging. Hij was direct verkocht. Met tien personen rond de BBQ, een uitgebreide keuze aan vlees en groenten. En dan die bijgerechten. Het kon niet op. Zijn vuurdoop in de Koreaanse was een waar eetfestijn.
De Koreaanse keuken is grotendeels gebaseerd op de drie-eenheid vlees, rijst en groenten. Daarnaast is het de traditie om bij elke maaltijd een reeks aan bijgerechten te servereen. Banchan heten deze. De bekendste hiervan bij ons is natuurlijk kim chi, pittige en zure gerfermenteerde groenten. Een methode, die door de Koreanen is geperfectioneerd om voedsel langer te bewaren. Bovendien is kimchi heel gezond. Overigens geldt hetzelfde voor Japanse tsukémono, dat regelmatig in GKT op tafel komt.
Klein Korea bevat 70 iconische recepten en start hoe kan het ook anders met kim chi, zuur voor aan tafel. Stap voor stap doet Law uit de doeken, hoe je deze zuren maakt. Ik vind de kim chi van lente-ui heel apart. Binnenkort eens in mijn pickle-pers maken. Hierna volgen de bijgerechten (banchan), een essentieel onderdeel van de Koreaanse maaltijd, als dan niet gestoomd, gewokt, gemarineerd of gebakken in een pan. Een feestelijke Koreaanse maaltijd kent wel 12 banchan. Pannenkoeken, gevuld met van alles en beignets, denk aan tempura ontbreken niet. Gemaakt met typische Koreaanse pannenkoekenmix. er is ruimte voor vlees, zoals vurige kip met kaas. Koreanen houden wel van een paar calorieën meer! En natuurlijk bulgogi, geroosterd rundvlees. Want er wordt wat “af gebarbecued” binnen- en buitenshuis in Korea.
Rijst en noedels mogen natuurlijk niet ontbreken in Klein Korea. Zoals de bibimbap, gemengde rijst. Een mooi methode van #nowaste restverwerking in een bowl. Er wordt gestoofd, gesmoord en gestoomd. Tot slot zijn er desserts, alhoewel die traditioneel nooit op het Koreaanse menu stonden. Het kookboek besluit met de smaakmakers, die essentieel zijn voor de smaakexplosies van de Koreaanse keuken. Ik moet zeggen, dat dat mijn meevalt. Want normaliter deinst GKT een beetje terug voor de ellenlange ingrediëntenlijsten bij Oosterse gerechten. Klein Korea houdt het simpel. Buikspekje voor mijn bekje.
Klein Korea van Billy Law is een vrolijk kookboek, dat novices inwijdt in de keuken van een voor GKT wat onbekendere, maar niet minder beminde keuken. Alleen al het kijken naar de foto’s zou je verslaafd kunnen maken aan Koreaans eten. Het gaat een mooi plekje vinden in de Aziatische sectie van Gereons kookboekenhoek.
Klein Korea. meer dan 70 iconische recepten. Billy Law (ISBN 9789461432797) is een uitgave van Good Cook en is te koop voor € 22.50
Over Billy Law: de schrijver van Klein Korea is een Australisch-Maleisische foodblogger, fotograaf en voormalig Masterchef Australia deelnemer. Op zijn foodblog A Table For Two geeft hij de lekkerste adressen in Sydney en van overal op deze planeet. Likkebaardend lekkere foodfotografie is zijn handelsmerk.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
IZAKAYA van Tim Anderson. Deze Japan adept en kok behoeft geen introductie meer op Gereons Keuken Thuis. Al vanaf jongs af aan is Anderson gefascineerd door de keukens van Nippon. Hij vertrok zelfs naar het land van de rijzende zon, om alles te weten te komen over de culinaire cultuur van dit immense land. Tegenwoordig bestiert hij het Londense restaurant Nanban. Ook de schrijver van Izakaya werd de laatste twee jaar aangedaan door de lockdowns als gevolg van Covid-19. Een mooie uitdaging voor Anderson om juist thuis te gaan koken en dan gerechten uit de izakaya-wereld. Kleine eethuisjes, ooit begonnen als sakewinkels, die uitgroeiden tot een plek voor elke Japanner om een drankje te doen en wat makkelijks te eten. Geheel ontspannen de werkdag afsluiten. Toevalligerwijs besprak Mara Grimm in Het Parool dit weekend een izakaya in de Amsterdamse Koningsstraat. Easy does it eten, geen haute cuisine. Dat is het kernmerk van deze gelegenheden. Tim Anderson is er verrukt van en vertaalde, net als in zijn andere boeken de gerechten met de knipoog, die we van hem gewend zijn.
IZAKAYA, makkelijke gerechten uit de Japanse eethuisjes, start met de waarschuwing, dat Anderson graag fuseert. Bepaalde gerechten in het boek zijn niet specifiek Japans, maar je vindt deze wel op izakaya menu’s. Denk aan kaasfondue of steak op zijn Koreaans. Daarom nam hij ze op in zijn nieuwe boek. Izakaya’s zijn bij uitstek het fenomeen, waarbij je in plaats van de Japanse keuken beter kunt spreken over de keuken van Japan. Ook de Nanban keuken van het Zuideiland kent vele invloeden, van Portugese tot Amerikaanse. Dat maakt de keuken van Japan zo spannend in de ogen van Anderson.
Na een izakaya handleiding, een kennismaking en een lijst ingrediënten gaat Tim Anderson aan de bak. Met een ouverture van frisse en lichte gerechten, zoals waterkerssalade met radijs of in sake gestoomde venusschelpen. Hierna presenteert hij zwaar en rijk, vlees, kaas en eiwitrijk voedsel als contrast met het voorafgaande lichte gebeuren. een mooi fusion gerecht is de Koreaanse steak tartare. Dit gerecht ziet er toch wel heel chique uit voor een eethuisje.
Er zijn niet echt hoofdgerechten te vinden in de izakaya traditie, maar ook moet je niet denken dat een izakaya het equivalent is van wat wij een Spaanse tapasbar noemen. Mocht er sprake zijn van een hoofdgerecht, dan vind je in het hoofdstuk DIY diner smakelijke hoofdegerechten tips. Ik zelf vind de carbonara (my all time favorite) met udonnoedels en tempura van bacon een vondst. Koolhydraatrijk eten komt aan bod en natuurlijk zoetigheden, fel gekleurd. De Mont Blanc met zoet aardappel is een plaatje. Tot slot besteedt Anderson nog aandacht, hoe kan het ook anders, aan drankjes en cocktails. Want die horen er nu eenmaal bij. Zeker als er na de izakaya nog karaoke op het menu staat. Zo smul je jezelf , met een sake in de hand door de keuze van de Japanse eethuisjes heen.
IZAKAYA van Tim Anderson is, net als zijn andere kookboeken een reis door de fascinerende keukens van Nippon met eten, waar je je vingers bij aflikt. Overigens weet ik van dat laatste niet of dat wel is toegestaan in Japan, maar Anderson kennende vindt hij dat geen probleem. Stap uit de dagelijkse sleur. Voor de grote of kleine trek, maak van je keuken een izakaya. Sayonara!
IZAKAYA, makkelijke gerechten uit de Japanse eethuisjes. Tim Anderson (ISBN 9789461432674) is een uitgave van GoodCook en is te koop voor € 27,50
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Wereldse Smaakmakers. Het nieuwe boek van créateur Pascal Jalhay. Créateur, waarom niet gewoon chef kok? Dat zal ik uitleggen. Pascal Jalhay weet heel goed hoe hij gerechten defragmenteert en dan in een nieuwe versie neerzet. Zo proefde Gereons Keuken Thuis eens van zijn hand uit elkaar geplozen gado gado en ontleedde hij de Indonesische keuken van zijn vader in Baru Belanda. Wat een creaties kan deze man maken. En sinds kort kun je de fijne kneepjes van hem leren in zijn kookstudio in Laren. Maar het werk van Jalhay bestaat niet alleen uit ontleden. In zijn nieuwe kookboek Wereldse Smaakmakers gaat het juist om assembleren. Pascal verzamelde ruim 75 recepten uit de gehele wereld voor sauzen, boemboes, kruidenmixen, marinades en chutneys. Hij trof al deze recepten aan op zijn reizen. Een boek vol basics kende ik nog niet en ik was aangenaam verrast door de suggesties in Wereldse Smaakmakers. Vaak worden dit soort basisrecepten aan het einde van een kookboek weggemoffeld. Jalhay geeft ze een hoofdrol.
Wereldse Smaakmakers is een kookboek vol smaken, die Pascal Jalhay ontdekte en ontwikkelde. Het is een boek dat je keuken zal veranderen, want zo gauw je de kneepjes in de vingers hebt, kun je niet meer koken zonder zijn basissmaakmakers en condimenten. En voor ieder is er wat wils. Of je nu van Aziatische smaken houdt of zoals ik opperde, eens zelf rouille wil maken voor in de SeaSpot vissoep. Jalhay neemt je aan de hand. Vertelt je over zijn voorraadkast. Over basissmaken, voor bijvoorbeeld je bulgogi marinade. Laat het nu net BBQ seizoen zijn. Maar ook een mirepoix, hierin zie je Pacal’s klassieke scholing, ontbreekt niet. Wat ik leuk vond, om te lezen, is dat rommelkruid ook een plaats inneemt. Een smaak, die ik ken uit de keuken van mijn oma.
Het derde deel van Wereldse Smaakmakers gaat over de gerechten. Want je gaat natuurlijk ook met je basissmaakmakers mooi eten maken, zoals Koreaanse kipnuggets met kimchimayonaise, bouillabaisse met rouille of een ceviche van kabeljauw, met eigengemaakte leche de tigre. Tot slot verklapt de schrijver zijn favoriete adresjes in en rondom Amsterdam. Daarbij ontbreekt zijn eigen Kookstudio bij de Molen in Laren natuurlijk niet.
Wereldse Smaakmakers is een kookboek geheel in de stijl van Jalhay, met duidelijke recepten en foto’s om van te watertanden. En zeg nou zelf, de kneepjes van smaakmakers van deze maestro onder de knie krijgen is toch helemaal da bomb!
Wereldse Smaakmakers. Pascal Jalhay (ISBN 9789464040067) is een uitgave van Fontaine en is on- en offline te koop voor € 32,00
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Vegan JapanEasy. Ik ben dol op de kookboeken van Tim Anderson. Chef kok in Londens restaurant Nanban. Anderson werd geboren in de dairy belt Wisconsin en ontwikkelde al vroeg een grote voorliefde voor de Japanse keuken. Dat kwam door de televisie, waar hij ramen koks hun ding zag doen. Hij trok naar Japan, om de fijne kneepjes van het vak te leren. En schreef daar twee boeken over, die in Gereons kookboekenhoek prijken. Nanban over de Zuid Japanse fusionkeuken en JapanEasy over de alledaagse keuken. Allebei mooie Japanse kookboeken met de zo kenmerkende humoristische twist van Anderson. Ik lees ze graag. Nu is onlangs Vegan JapanEasy verschenen, een boek vol klassieke en moderne vegan Japanse gerechten. Anderson dook in de vega keuken van Nippon. Het boek start, hoe kenmerkend voor de grapjas in de schrijver, met een disclaimer, die verkondigt dat er bij het maken van dit boek geen dieren gewond zijn geraakt, behalve hij zelf, toen hij in zijn duim sneed. De toon is direct gezet. Tim Anderson wilde geen vreugdeloos vegan boek maken vol Japanse gerechten met treurige prefab vleesvervangers, maar ging op zoek naar de kern en originaliteit. Hij startte direct met vega culinair goochelen, gebruik makend van zijn kennis over de Japanse keuken en voegt daar direct aan toe, dat hij meer flexi dan vegan is. Per ongeluk eet hij regelmatig vegan.
UMAMI is de drager van veel vegan gerechten. Dat weten Japanners als geen ander. Vegan gerechten hebben gewoon die twist nodig. Tim Anderson maakt er in Vegan JapanEasy een waar ingrediëntenfestijn van. Beginnend aan de basis, smaakmakers en sauzen, dashi en zoete misosaus. En Gereons Keuken Thuis vindt de vegan Japanse mayo in het boek een vondst. Daarna volgen de snacks en bijgerechten. Rode ingemaakte gember of teriyaki wortels. Sushi, maar dan vegan ontbreekt niet. Hoofdgerechten, waaronder groentetempura. Volgens mij een voorliefde van Anderson, die je ook tegenkomt in zijn andere boeken. Hoofdgerechten met rijst en noedels, je moet niet vergeten, dat ramen zijn passie voor de Japanse keuken aanwakkerde. Tot slot zoete vegetarische gerechten en Tim zou zich verloochenen als er niet werd geborreld met cocktails met een eigen twist. Vegan JapanEasy is een heerlijk en kleurrijk boek, geheel in de stijl, die Gereons Keuken Thuis van Tim Anderson kent. Gewoon doen, lekker aan de slag met al dat moois uit het land van de rijzende zon. Wat nog meer over Vegan JapanEasy te zeggen? Voeg ik er net als Anderson aan toe: SAYONARA!
Omdat het Nationale Week zonder Vlees is een bonusrecept: Paddenstoelen-dashiramen met groenten en gebakken tofu.
Nodig:
300-350 g stevige silken tofu, in 8 rechthoeken 2 el sake 100 g maïzena 1 el zwart sesamzaad 100 ml plus 2 el plantaardige olie 1 vel nori, of 1 el aonorivlokken flinke snuf zout 1,2 l paddenstoelendashi 90 ml sojasaus 4 el mirin ongeveer ½ rettich/daikon, geschild, in schijven van ongeveer 2,5 cm dik 80-100 g enoki of shimeji, wortels verwijderd, in kleine bosjes gescheurd ¼ Chinese kool, in repen van ongeveer 2,5 cm 4 porties ongekookte ramennoedels 4 shiitakes (bijvoorbeeld de geweekte paddenstoelen uit de dashi), steeltjes verwijderd, in dunne plakjes 2 lente-uitjes, in dunne ringetjes ½ milde rode chilipeper, zonder pitjes, in heel dunne reepjes paar reepjes citroen- of yuzuschil
Leg de silken tofu in een schaaltje en schenk de sake erover. Roer de maïzena en het zwarte sesamzaad door elkaar en bestuif de tofu hiermee tot de rechthoekjes ermee bedekt zijn. Verhit 2 eetlepels plantaardige olie in een koekenpan met antiaanbaklaag op matig-hoog vuur en bak aan elke kant een paar minuten tot de tofu goudbruin en krokant is. Laat uitlekken op keukenpapier en zet weg. Meng in een keukenmachine de 100 ml olie met de nori en het zout tot de nori helemaal is verpulverd. Laat de olie rusten terwijl je de rest van het gerecht bereidt. Breng in een pan de paddenstoelendashi, sojasaus en mirin aan de kook en voeg de rettich toe. Draai het vuur wat lager, leg het deksel op de pan en kook ongeveer 10 minuten, tot de rettich gaar is. Schep de rettich met een schuimspaan uit de pan en zet weg. Als je shimeji gebruikt, kook ze dan een paar minuten in de dashi, schep ze eruit en zet weg (enoki hoeven niet te worden gekookt). Laat de dashi zacht koken met het deksel op de pan.
Breng een grote pan water aan de kook, blancheer de Chinese kool 1 minuut en schep eruit met een schuimspaan. Zet weg. Breng het water weer aan de kook en kook de ramen beetgaar, volgens de aanwijzingen op de verpakking. Giet af en laat goed uitlekken. Verdeel de ramen over 4 kommen, schenk de paddenstoelendashi erover en roer de noedels los met een eetstokje zodat ze niet aan elkaar kleven. Verdeel de kool, rettich, paddenstoelen, tofu, lenteuitjes, chilireepjes en citrusschil erover. Schep er als laatste een paar volle lepels nori-olie over. Meteen eten.
Vegan JapanEasy, Tim Anderson (ISBN 9789461432483) is een uitgave GoodCook en is te koop voor € 25,95.
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
HOT POT van bas Robben. 没有什么问题是一顿火锅不能解决的, 如果有,那就两顿! Elk probleem kan worden opgelost met een hotpot. En zo niet, eet er dan nog een! Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Bas Robben weet in al zijn boeken een leuk thema te vinden. Hij trapte zijn kookboekschrijverscarrière af met ZUUR, ging verder met VET en leerde ons de fijne kneepjes van Sous Vide. Stuk voor stuk mooie en originele titels. Door de liefde belandde Bas in Taiwan en raakte daar verslingerd aan de Oost Aziatische keuken. Hij ontdekte samen met zijn lief de keukens van dit land. En werd een echte fan. Covid-19 deed zijn intrede en Bas startte met een cursus Chinees, ging net zoals denk ik half Nederland aan de thuis productie van kombucha, desembrood en andere knutseldingen. Maar op een gegeven moment was het basta! en ging Bas aan de slag met de Hot Pot. Zijn tweede liefde uit zijn tweede vaderland Taiwan. Een ontdekkingsreis startte door China, Taiwan, Japan, Korea en Vietnam. Hotpotten is meer dan Chinees fonduen. Gereons Keuken Thuis deed dat ooit in de nineties, met van die schepnetjes. Bas Robben geeft aan dit gebeuren een heel andere draai, want als je eenmaal een dampende pan of hotpot met homemade bouillon op tafel hebt staan, zijn de mogelijkheden schier eindeloos. de schrijver geeft tips voor materialen en de planning. En je inkoop. Duik eens binnen bij een oriëntaalse markt zoals de Hong Kong super in de Kinkerstraat en vul je mandje met al die lekkere diepvries dingen, die zo in de hete bouillon kunnen. Zelf gemaakte bouillons, waarvoor Bas veel recepten geeft. Van vegan tot varkensrib, trekken die bouillon en dan op een plaatje aan tafel. (Helaas heeft Gereons Keuken Thuis bij de verhuizing vorig jaar zijn kookplaatje weggegooid)
We gaan reizen met Bas. China, met een recept voor Sichuan Express hotpot (onderaan deze blogpost) met erbij een pittigheidsgraadmeter. Een kenmerkend iets voor de wijze, waarop Robben werkt in zijn boeken. Hij geeft de lezer altijd extra weetjes. De Japanse hotpot is weer geheel anders, deze zijn van aardewerk en bijvoorbeeld in te zetten voor een Sumo-hotpot. Een hele originele hotpot in het boek vond ik de Budae-Jjigae, een Koreaanse blikjes-hotpot. Geen hot pot in de traditionele zin, maar een cross over van Korea met Amerikaanse smaken. Dat zie je in de Nanban keuken van Tim Anderson ook. Vietnam komt aan bod. En… tot slot Taiwan, Bas Robben kan geen genoeg krijgen van dit mooie land. Dat vertelt hij in zijn indrukken tussen de recepten. Misschien moet het 5e boek wel een reisgids worden Bas? Vis en zeevruchten spelen de hoofdrol bij zijn recepten uit Taiwan. Na deze rondreis sluit Robben af met drankjes, basisrecepten en desserts.
Met Hot Pot schreef Bas Robben wederom een heerlijk en origineel boek. Wat mij opvalt, is dat hij behalve fijne receptenschrijver, zich ook een gedegen onderzoeker betoont. Net als in zijn andere boeken kun je direct aan de slag. Maar beter nog: ik zou eigenlijk eens live bij hem moeten gaan proeven, hoe zijn vondsten aan de Hot Pot dis uitpakken. Gereons keuken Thuis is nu alweer benieuwd naar thema van boek 5.
Recept uit HOT POT.
Sichuan Express-hotpot
Nodig, 4 tot 6 personen:
Hotpotbasis 4 el arachideolie, reuzel of ossenwit 3 el Pixian bonenpasta 6 tenen knoflook, fijngehakt, geraspt of geperst 40 g gemberwortel, geraspt 2 el fivespicepoeder 2 el Sichuan peperkorrels 2 el Shaoxing rijstwijnca. 2 l kippen-, vegan umami- of groentebouillon
Sesam-knoflookdipsaus 100 ml sesampasta 2 tenen knoflook, fijngehakt groen van 2 bosuitjes, fijngesneden 2 el geroosterd sesamzaad (wit/zwart)
Hotpot 2 blokken stevige tofu, in blokken van 3 cm 400 g paddenstoelen, zoals shiitakes of shimeji’s pittig gemarineerde bief pittig gemarineerde kipspiesjes dungesneden rundvlees dungesneden kipfilet dungesneden spek garnalen, schoongemaakt visballetjes dumplings dikgesneden aardappelschijfjes dikgesneden zoete aardappel gedroogde tofuvellen, in vierkantjes geknipt dikke zoeteaardappelnoedels
Ook nodig: staafmixer
Bereiding:
Zet de hotpot op middelhoog vuur en laat de arachideolie erin heet worden. Voeg de Pixian bonenpasta toe, samen met de knoflook, de gember, het fivespicepoeder en de Sichuan peperkorrels. Bak 2 minuten, giet dan de Shaoxing rijstwijn en de bouillon erbij tot de hotpot voor twee derde gevuld is.
Doe voor de dipsaus de sesampasta met de knoflook en 100 ml water in een hoge beker. Blend met de staafmixer tot een gladde saus. Giet de saus in schaaltjes en garneer met de ringetjes lente-ui en het geroosterde sesamzaad.
Zet de hotpot in het midden van de tafel op een kookplaatje. Leg de tofu, de paddenstoelen, de bief- en kipspiesjes, het rundvlees, de kipfilet, de aardappelschijfjes, de zoete aardappel, de tofuvellen en de zoeteaardappelnoedels op bordjes en zet op tafel. Je kunt nu beginnen met hotpotten.
Hot Pot, de lekkerste hotpots uit China, Taiwan, Japan, Korea en Vietnam. Bas Robben (ISBN 9789461432490) is een uitgave van GoodCook en is te koop voor € 22,50.
Volgende week, tijdens de week zonder vlees lees je mijn review van Tim Anderson’s Vegan Japaneasy!
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Talk & table, Peter van Berckel. Ik leerde Peter van Berckel kennen tijdens het foodiefestival van Bijzondere collecties UVA in 2018. Hij had net een boek geschreven over een voor mij totaal onbekend fenomeen. Tsukémono, makkelijke Japanse groentenpickles. Gereon Keuken Thuis ging met de picklepers en het boek aan de slag en nu zo’n jaar verder staan deze gezonde groenten vaak op tafel. Ontzettend leuk om te doen. Behalve picklemeester is Peter een veelzijdige man. Geïnteresseerd in allerlei zaken, van tsukémono, biodynamiek tot tao en tantra. Hoe doet hij dat? Ik laat hem zelf aan het woord in en nieuwe aflevering van talk & table. Als #wintergast. Ik wil alles van hem weten en beloon deze leuke kok dan met een speciaal recept voor haar met een bijpassende wijntip.
Wie is Peter van Berckel. Vertel eens iets over jezelf? Bredanaar, geboren in 1963. Deel nu bijna 30 jaar mijn leven met mijn vriend Stef en we wonen in Amersfoort. De rode draad in mijn leven is natuurvoeding, daar ben ik nu ook dezelfde 30 jaar professioneel mee bezig. De grootste zegen was om op een gegeven moment volledig zelfstandig te gaan werken en mijn eigen koers uit te kunnen zetten. Andere interesses zijn archeologie, spiritualiteit en ik ga vaak naar het filmhuis.
Wat doe je op dit moment? Wat houd je bezig, naast je kookboek? Ik heb nogal wat verschillende dingen gedaan in mijn leven. Mijn skills zijn op dit moment: fermentatie-expert, natuurvoedingskundige, kok, docent, auteur en tantra-masseur. Een mooie verzameling van ambachten. Ik geef vooral les. Heerlijk om met (groepen) mensen aan de slag te gaan, de interactie; ze dingen te leren, je kennis to mogen delen en te entertainen. Ik geef veel workshops met diverse onderwerpen over het fermenteren. Van tsukémono pickles tot miso, tempeh en natto maken. Samen met Marion Pluimes van vega restaurant Loff in Breda runnen we kookschool voor natuurvoeding ‘de Groene Kookacademie’. We geven daar een jaaropleiding evenwichtig koken zonder vlees of vis. Verder geef ik les op de Kraaybeekerhof Academie in Driebergen en daar wordt natuurvoeding vanuit de antroposofische visie belicht.
Vertel eens iets over je interesse in pickles? Hoe is die ontstaan? De tsukémono pickles ken ik al heel lang. In mijn middelbare schooltijd kwam ik eens op een werkweek in een macrobiotisch centrum in Amsterdam terecht. Dat was als puber wel een schok voor me. Ik maakte kennis met Japanse producten als shoyu, miso, umeboshi, natto, zeewier en een keukenapparaatje wat een pickle-pers heet. Nooit kunnen bevroeden natuurlijk dat die pers veertig jaar later de hoofdrol in mijn leven zou gaan spelen.
Als kok ben ik zeer gecharmeerd door de culinaire aspecten: de verandering van de groenten en de enorme knapperigheid die bij veel tsukémono ontstaat. Als natuurvoedingskundige vind ik het positieve probiotische aspect van pickles en andere niet verhitte gefermenteerde producten op het functioneren van het darmsysteem en spijsvertering, en daarmee je gehele weerstand een enorme pré. Fermenteren is alchemie.
Hoe ben je als kok in de culischrijverij terecht gekomen? Ik heb altijd geantwoord als mensen er naar vroegen: ‘Ik ga pas een boek schrijven als ik echt wat nieuws te melden heb en dat is nu niet het geval.’ Met mijn enorme interesse in fermenteren de laatste jaren, had ik een workshop ontwikkeld over tsukémono met de pickle-pers en daar begeleidend lesmateriaal voor geschreven. Op een gegeven moment vond ik aanvullende informatie en had het plan om een soort ‘tweede druk’ van de hand-out bij de workshop te schrijven. En toen kreeg ik een ingeving, ik kan me het moment exact herinneren, ik stond in mijn keuken en donderde bijna om: ‘ik ga een boek schrijven’. Dan volgt het spelletje met jezelf: dat kan ik niet, wie heeft er nu interesse, wie zit daar op te wachten? Het voelde echter zo sterk dat ik maar gewoon begonnen ben. En zowaar ontstond er -geheel in eigen beheer- een super gaaf en uniek boek. Het was wel een intensief en heftig proces.
Wat zou je doen als je één keuze had tussen kok en een ander beroep? Wat was je dan geworden? Geen compromis mogelijk. Egyptoloog
Je bent echt een man met een mission. Ik zag dat zelfs Alain Caron wat van je leerde. Hoe doe je dat? Ik weet het niet. Nu is de pickle-pers en tsukémono voor veel mensen wel een nieuw verschijnsel. Met mijn enthousiasme over een onderwerp kan ik wel mensen echt aanraken.
Wat was minst aantrekkelijke kant van het schrijven van een kookboek voor jou? Het op een gegeven moment 24/7 met het boek bezig te zijn. Midden in de nacht steeds wakker worden, lampjes, briefjes en computer bij het bed, het ging maar door. Ik vond het erg moeilijk om zelf (kostbare) beslissingen te nemen over bijvoorbeeld fotografie. Een eerste boek in eigen beheer creëren was achteraf gezien misschien wat naïef. Maar het heeft er wel toe geleid dat ik de volledige vrijheid had om te doen wat ik wilde doen.
En wat is de meest aantrekkelijke kant van het schrijven van een kookboek voor jou? De enorme stuwende, voedende en creatieve energiestroom die ik in het schrijfproces heb ervaren. Vertrouwen voelen in het proces, dat het juist is wat je aan het doen bent. Op het goede moment de mensen te ontmoeten zonder wie het tot stand komen van het boek onmogelijk was, zoals een vormgeefster en styliste, een fotografe en illustrator. Het boek is geheel in het moment ontstaan. En het is fijn om je kennis en je zijn met anderen te delen in een esthetische vorm die niet vluchtig is.
Japan is toch wel een grote liefde van jou, hoe is dat gekomen?Qua voeding is dat in de basis mijn kennismaking met de macrobiotiek, als stroming binnen de natuurvoeding. Die vreemde producten maakten diepe indruk op me en dan wordt het een hele kunst en tijdsspanne om ze te begrijpen en te leren wat je er in de keuken mee kunt doen. Dat komt en dat gaat. Met mijn interesse voor fermenteren kwamen deze producten weer terug in mijn leven. Pas twee jaar geleden daarentegen, heb ik het land voor het eerst bezocht. Dat was een onthutsend bijzondere ervaring. Afgelopen najaar een hele fermentatie tour door Japan gemaakt. Wat een land, wat een cultuur, wat een respect.
Staan er nog andere projecten op stapel dit jaar? Ik ben nog steeds erg gefocust op het Tsukémono boek, omdat ik zelf ook alle PR en promotie doe. Dat zijn nieuwe taken en ervaringen voor me. Er komt natuurlijk een moment dat ik boek los ga laten en moet vertrouwen dat het zelf als jonge volwassene zijn weg in de wereld verder gaat vinden. Ook vraagt mijn webwinkel met pickle-persen, boek en andere Japanse kookbenodigdheden veel aandacht. Als project zou ik wel heel graag een Engelse vertaling van Tsukémono willen realiseren. Dat is voor mij nog een diep zwart gat hoe ik dat aan moet pakken. Daar heb ik ook echt hulp voor nodig: kom maar op!
Je hebt je behalve in tsukémono ook verdiept in andere Aziatische leefstijlen zoals tao en tantra. Kun je daar kort iets over vertellen? Spiritualiteit en vitaliteit is zijn thema’s die steeds mijn interesse hebben. Vitaliteit vind ik in natuurvoeding met ingrediënten van bij voorkeur biologisch-dynamische kwaliteit. Begin dit jaar ga ik een korte kookopleiding volgen met als thema ‘levenskrachten in de keuken’. Hoe breng je de energie van licht en warmte in je maaltijd, voeding als gevende kwaliteit. Dat is voor mij ook dat begrip van ‘son-mat’, waar ik in mijn boek over schrijf. Gefermenteerde voeding vind ik nog vitaler: levende voeding die je gestel en weerstand versterkt. Vitaliteit vind ik terug in tao en tantra. Het activeren van levensenergie, het vergaren van prana met bewuste ademhalingstechnieken.
Wat vind jij een goddelijke maaltijd? Een diner met heel veel verschillende gerechtjes, verschillende texturen, veel kleur, opgediend in aardewerk. Een rijke tafel als de hoorn des overvloeds. De groentekeuken leent zich daar goed voor. Ben ook een liefhebber van wat uit de zee eetbaar is. Vlees eet ik zeer beperkt en zou ik zo van mijn menukaart kunnen schrappen. Ik ben gek op krakend, krokant eten (chips als tijdloze klassieker, hihi).
Je doet heel veel dingen, bent best vaak op pad, hoe combineer je dat privéleven? Privéleven, wat is dat??? Ik heb de laatste decennia steeds meer op mijn gevoel durven vertrouwen. Mijn hart gevolgd en een aantal keren in het diepe gesprongen. Dat heeft er toe geleid dat ik onafhankelijk ben en doe wat ik wil doen. De valkuil is wel dat ik altijd met mijn werk bezig ben en ook veel uit ons huis werk. Werk en privé is niet meer te scheiden, wat is werk en wat is privé?
En natuurlijk wat je graag drinkt, ik weet dat één keuze niet mogelijk is? Ik kan genieten van een glas wijn bij het eten, of een whisky later in de avond. Ik ben wel een barbaar qua kennis. Saké komt ook meer in beeld en in Japan heb ik kennisgemaakt met shochu. Frisdrank drink ik niet, wel veel water. Koffie en kruidenthee.
Wat lust je echt niet en waarom niet? Orgaanvlees is griezelig.
Waarheen ga je het liefst naar op reis? Mexico, Japan en Egypte. Landen met duizenden jaren oude culturen.
En…. Kunnen we van jou nog een opvolger van je boek Tsukemono verwachten? Nu nog niet. Ik vertelde het al eerder: het huidige Tsukémono boek vraagt nog heel veel van mijn aandacht. Een tweede boek wil ik niet doen omdat er zo nodig een vervolg moet komen. Ik wacht gewoon -net als de eerste keer- op die innerlijke vonk en impuls. Het moet ècht van binnenuit komen.
Wil je nog iets anders vertellen….delen? Ik heb zo wel genoeg gedeeld. Ik dank je voor je uitnodiging voor deze talk & table. En ik vind het supergaaf dat jij tsukémono pickles helemaal in je kookstijl geïntegreerd hebt. Pickle het voort!
Dank je wel Peter voor een kijkje in jouw domaine van de pickle en spirituele leven. Een onderwerp merk ik, waar jij niet zo snel over bent uitgepraat. Net zoals al je andere liefhebberijen. Ik heb getracht op basis van je antwoorden een menuutje te maken met diverse technieken. Zonder vlees, want daar ben jij niet zo van. Ik heb geblenderd, gepickeld en gebakken. Allemaal verschillende manieren om eten te transformeren. Jij bent daar een kei in, ik slechts een homemade bro. Voor jou een menuutje van crème du Barry, sodabrood en een salade tiède. Met wijn van Domaine Saint Hilaire, vermentino 2016. Wijngaarden bij een klooster. Geen onbekend domein voor Gereons Keuken Thuis. Ik gebruikte al regelmatig hun cépage chardonnay tijdens wijnproeverijen. De vermentino druif groeit op kalk zandsteen en klei. Na de pluk volgt een korte maceratie op lage temperatuur. De fermentatie vindt gecontroleerd plaats op RVS. Een witte frisse, wat stuivende witte wijn met een neus van limoen, abrikoos en iets tintelends, iets peperigs. Friszure smaak met een lange afdronk. Enjoy! en fijn dat je mijn gast was!
Het menu voor Peter…..
Easy does it crème du Barry met courgette.
Nodig:
1/2 bloemkool
1 courgette
stuk knolselderij
2 kleine aardappeltjes
1 groentebouillon blokje of als je energie hebt homemade bouillon van groente.
heet water
olijfolie
zout & peper
crème fraîche
gehakte peterselie
2 tenen knoflook
1 tl pimentón de la Vera
Bereiding:
Snijd en was de groenten. dat hoeft helemaal niet secuur, maar houd voor de garing gelijke stukken aan. Verhit wat olie in een soeppan en bak de groente, knoflook en pimentón de la Vera kort aan. Giet er koken water op en voeg het bouillonblokje je toe. Laat het geheel een 20 minuten koken. zet het vuur uit en laat iets afkoelen. Maak de velouté fijn met de staafmixer en veog desgewenst wat zout en oh la la een kneepje citroen toe. Serveer de soep met een flinke klodder crème fraîche en gehakte peterselie.
Het brood……
Sodabrood met gehakte kruiden.
Nodig:
250 g volkorenmeel
1 tl bicarbonaat
1/2 tl zout
200 ml yoghurt
gehakte rozemarijn
afgeritste tijmblaadjes
oregano gedroogd
Bereiding:
Doe alle ingrediënten in een kom en roer goed door tot er een wat kleverige bal ontstaat. Bestrooi het aanrecht met wat bloem en kneed het geheel. Niet te lang, anders verstoor je het proces van yoghurt en bicarbonaat. Maak er een leuke vorm van en bestrooi het met wat meel. Bak het brood in 45 minuten gaar in een oven van 180 graden, totdat de korst mooi hard is.
variatie: gehakte zongedroogde (en geweekte) tomaatjes in stukjes.
Tot slot mijn eigen draai van een recept van Joshua McFadden.
Zeebanket salade van venkelknol, met radijs, spitskool-pickles en crème fraiche.
Nodig:
1 grote venkelknol
300 g gesneden spitskool
6 g zout
1 bosjes radijsjes plus groen
1 gehalveerde citroen
1/2 tl chilivlokken
3 el creme fraiche
gehakte peterselie
bieslook
gemengde zeevruchten, zoals krab, inktvis en schaaldieren
pimentón de la Vera
zout en peper
Bereiding:
Snijd de spitskool fijn en was deze. Voeg 2% per gewicht kool aan koosjer zout toe en kneed de kool. Doe de spitskool met chili vlokken en eventueel gember in de picklepers en laat fermenteren. Was de radijsjes en snijd deze in dunne plakjes. Bewaar wat blad. Snijd de venkelknol in zo dun mogelijke plakken. Verhit een grillpan en rooster de venkel heel kort om en om. laat afkoelen en leg op een schaal. Bak de (diepvries) zeevruchten kort in wat olijfolie met pimentón en zout. Maak een dressing van de kruiden,citroen en crème fraîche. Maak de borden direct op met de gegrilde venkel, een flinke dot tsukémono van spitskool en de nog lauwe zeevruchten. Schep er een eetlepel dressing over en garneer met de radijs en wat radijsblad.
KIMCHI van Ae Jin Huys. Gezond koken met gefermenteerde groenten. Een inmiddels “well established” gegeven in culilandia, mag ik zo aannemen, als ik de vele blogs, verhalen en boeken over tsukémono, kimchi, en fermenteren lees. Ae Jin Huys heeft in Gent een gespecialiseerd bedrijf dat Koreaanse catering verzorgt en kookworkshops kimchi maken geeft. MOKJAI heet het, wat zoveel betekent als laten we eten. Op haar vijfde belandde de toen 5 jarige Zuid Koreaanse Ae Jin Huys in België. Al haar herinneringen aan het land zijn vaag, behalve één ding: de keuken. Smaken, die zij nooit zal vergeten en de basis vormen voor het mooie boek KIMCHI, dat nu op Gereons keukentafel ligt. Ik zal eerlijk zeggen, dat ik, behalve één keer samen met Janneke Vreugdenhil tijdens een vegan workshop van Eke Mariën, nog nooit kimchi thuis maakte. Dat terwijl snelle groentefermentaties, zoals tsukémono al een vast plekje op het dagelijks menu van Gereons Keuken Thuis hebben gekregen.
De keuken van Korea kun je een verborgen schat noemen, anders dan de andere Aziatische keukens is er weinig over bekend. Maar dat verandert rap, als het aan Ae Jin ligt. KIMCHI is here to stay. Vooral omdat het lekker is, maar ook omdat er bepaalde gezondheidsaspecten aan het fermenteren van groenten zitten. In Korea weet men dat vanouds. Zij weet er inmiddels ook alles vanaf. Begeesterd trok de schrijfster naar haar geboorteland. leerde koken uit oude familierecepten, werd ingewijd in de pure keuken, kookte met chefs en ontdekte regionale specialiteiten. Ze moest de Koreaanse keukenterm handsmaak daarna wel doorgeven. Zorgzame handen, die smaak en troost in een gerecht kunnen toveren. Tot zover de magie, die Ae Jin ervoer op haar reis.
KIMCHI gaat verder met de uitgangspunten van de Koreaanse voedselfilosofie en verhaalt over typische Koreaanse smaakmakers. Wat mij opvalt is dat dit er niet zoveel zijn als in ander Aziatische keukens. Iets wat mij vaak belet, om uit zulke kookboeken te koken. Voor je het weet staat je keuken vol met eenmalige smaakmakers. Hierna legt de schrijfster het principe van fermentatie en kimchi uit. De gezondheidsaspecten komen aan bod en we kunnen aan het werk. Startend met een gevulde komkommer-kimchi, witte kimchi van Chinese kool, fijne daikon-kimchi en waterkimchi van rode biet. Allemaal makkelijk te maken en de sfeer van Korea spat van de foto’s af. Tussen de bedrijven door geven experts extra aandacht aan het fenomeen. In KIMCHI wordt ook gekookt met de gemaakte kimchi, in een gerecht met varkensbuik of op een croque monsieur met daikon-kimchi. Portretten van chefs en andere personen maken het boek compleet.
KIMCHI van Ae Jin Huys ik kan het op deze vrijdag niet anders zeggen is een kleurrijke reis vol handsmaak, geuren en beeld over een onvermoede Koreaanse keuken vol gezonde groentegerechten. MOKJAI! Let’s eat…..
P.S. Kimchi is één van de onderdelen van de 10 menu’s uit kookboeken tijdens mijn kerstrally 2019!
KIMCHI, gezond koken met gefermenteerde groenten, Ae Jin Huys (ISBN 9789481462587) is een uitgave van Lannoo en is te koop voor € 25,99
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Gastblogger Laura van Veenendaal. Het mag toeval heten of niet, maar daags na mijn recensie van het boek Magisch Maleisisch trof ik de zomerse gastblog van deze schrijver aan in mijn mailbox. Laura trapt daarmee een zomer af, die hopelijk meer van deze leuke persoonlijke verhalen oplevert op Gereons Keuken Thuis. Zij beaamt, wat ik donderdag schreef: Maleisië en haar keuken zijn magisch. Maar Laura van Veenendaal is niet alleen behept met Maleisië, kijk eens op haar site Lekkerplan . Daar staat hoe je Thaise viskoekjes maakt van Hollandse schol, hoe je zelf mooie loempia’s fabriceert en vertelt ze over de smaken van Taiwan. Maar nu eerst Maleisië! Dank Laura voor je enthousiaste deelname als gastblogger. En ik hoop voor je, dat er snel in Huizen zulk heerlijk streetfood is te vinden, alhoewel reizen naar Maleisië natuurlijk ook geen slechte optie is. Fijne zomer.
Laura van Lekkerplan ontdekte het lekkerste land ter wereld (het is niet Italië)
Aziatische smaken zijn de beste smaken, als je het mij vraagt. Koriander, gember, vissaus, daar word ik vrolijk van. Daarom kook ik met de smaken van China, Vietnam en wijde omstreken en op Lekkerplan schrijf ik een blog vol over de lekkere dingen, die ik al doende ontdek. De allerfijnste gebakken rijst met lente-ui-gemberdressing, bijvoorbeeld. Of noedelsoep met spekjes, die de rotste dag beter maakt. Of…
Maar ik dwaal af. Ik ben hier om te vertellen over het eten in het lekkerste land ter wereld. Het zal duidelijk zijn dat de keuze makkelijk was toen de echtgenoot en ik vorig jaar een bestemming zochten om zes weken rond te trekken met onze twee koters. We gingen richting Azië. Nou is dat een aanzienlijk deel van de wereld, dus er zat wat leeswerk in de nadere plaatsbepaling. Toen ik de Lonely Planet van Maleisië in handen kreeg, was de zoektocht echter voorbij. Een land waar Maleisiërs, Chinezen en Indiërs hard hun culinaire best doen. Net als een hele rij kleinere bevolkingsgroepen. Vlak onder Thailand? Het is alsof Maleisië is ontworpen voor mijn smaakpapillen.
Maleisië in drie maaltijden
Het is een risico, al vóór aankomst zo zeker van zijn, dat je het smaaknirvana gaat bereiken. En we hebben ook heus middelmatige happen geïncasseerd. Dat gebeurde vooral als we bij een menukaart van acht kantjes beter hadden moeten weten dan aan te schuiven. Maar het was voornamelijk heerlijk, zes weken Maleisië. Laat me de reis samenvatten in drie iconische maaltijden.
Op houtskool geroosterde saté bij Capital Café in Kuala Lumpur. Voor we in het vliegtuig stapten, dacht ik bij Maleisisch eten vooral aan laksa (pittige, zure noedelsoep met vis) en rijst met prutjes. (Het is de Indische in mij die overal een rijsttafel in ziet.) Eenmaal rondstappend op het schiereiland begreep ik al snel dat saté ook thuishoort in het lijstje “typisch Maleisisch”.
Uiteraard zijn Maleisiërs niet de enigen die gemarineerd vlees op een stokje rijgen om te bakken boven houtvuur. Maar ze zijn er wel zo dol op dat geroosterd vlees resoluut mijn Maleisische herinneringen geur geeft. Dat roosteren gebeurt meestal op straat. In Kota Bharu, in het noorden van Maleisië, was er bijvoorbeeld een paar avonden per week een straat afgezet zodat mensen vers gemaakte saté (en rijst en groenten) konden eten.
De eerste saté die wij aten, kwam van de stoep voor het Capital Café in Kuala Lumpur. We waren rond half zeven bij het restaurant en hoopten dat de barbecue al aan zou zijn. We hadden geluk. Grote rookpluimen begroetten ons en omarmden ons met het aroma van net-niet-geblakerd vlees.
Met een grote grijns gingen we zitten en selecteerden een stel bijgerechten. Maar helaas. Alleen de gebakken noedels waren er nog. Okay. Noedels werden het dus, plus een berg vleesstokjes. Na de eerste hap saté waren we de teleurstelling over de afwezige bijgerechten vergeten. Sappig vlees, marinade met veel knoflook en koriander en dan dat rokerige van de grill. Wat een fijn maal! En omdat we niet hoefden te wachten op de keuken, stonden we ook betrekkelijk snel weer buiten (Na een tweede rondje van de saté, uiteraard.) Best fijn, als je met twee gejetlagde minimensen onder de arm op stap bent.
Loeivers platbrood naast de speeltuin in Dabong. Sowieso speelt veel van het eetavontuur in Maleisie zich af op straat. Toeristen uit heel zuid-oost Azië schijnen speciaal naar Georgetown (in het noordwesten van het schiereiland) te komen voor het streetfood. En die heerlijkheid beperkt zich niet tot de steden. We aten ook in dorpen een hoop lekkers op de stoep. In Dabong, bijvoorbeeld.
Dabong is één van de toegangspoorten tot de jungle in het binnenland van Maleisie. Aan de andere kant van die jungle ligt echter een nog veel beroemdere toegang en Dabong krijgt daardoor niet zoveel toeristen. Ze zijn er, maar wild toeristisch is het niet. Er zijn één of twee hotels, je kunt op het treinstation een hapje eten en op de stoep naast de speeltuin ijsthee drinken. Oh, en je kunt de jungle in. Dan ben je er wel zo’n beetje.
Dat dachten wij tenminste, toen we na een dag rondsjouwen tussen de bomen neerstreken tegenover de glijbaan. Toen we even hadden gezeten, kwamen er echter opeens een hoop mensen naast ons zitten. Bleek dat er ’s avonds een keukentje openging bij het terras, dat gloeiendhete roti canai (lekker vettig platbrood met laagjes) bakte. Ze waren zo populair dat wij dachten: “hee, we eten mee”.
Bestellen was even een toneelstukje. Ik geloof dat ze niet begrepen, dat wij vragen konden hebben over de zeer overzichtelijke keuze. De enige reactie die kwam op “Wat is dat voor saus?” en “Heeft u verschillende smaken?” was “Do you want egg or no egg?”. Twee met en twee zonder ei dan maar, en we hoopten dat we van die intrigerende dip zouden krijgen. Dat kregen we en het bleek de perfecte pittige jus-saus om het elastische brood met schroeiplekjes in te dopen.
Vriendelijk met rust gelaten worden en brood eten
De maaltijd was ook naast z’n locatie op de stoep typerend voor veel van onze reis. Zodra we de palmstranden en beroemde stadjes verlietten, waren er niet zoveel andere witte gezichten en konden we een beetje meedoen in de randen van het Maleisische leven. Mensen waren zeker behulpzaam. Toen de peuter op de stoep in Dabong z’n melk over tafel knalde kwam er voor wij “sorry, sorry!” konden roepen een nieuwe, met een aai over z’n bol voor de schrik. Maar verder hadden ze betere dingen te doen dan zich druk maken over ons.
Brood eten, bijvoorbeeld. Ik had me ingesteld op zes weken rijst en noedels en noedels en rijst. Die waren er, uiteraard, maar geroosterd brood met kokosjam is een populair ontbijt en overal waar we kwamen werd verse roti canai gebakken. Hoe heerlijk, supervers brood eten met de zon op je rug en de geur van knoflook in de lucht.
Thaise rundvleessalade bij Duyong, Cherating. De laatste maaltijd die voor mij Maleisie samenvat, is een Thaise. Je kunt geen gids openslaan zonder te lezen over wat een harmonieuze etnische smeltkroes het land is. Nou valt daar genoeg op af te dingen, met bijvoorbeeld een graaiende ex-premier, dames die een onderzoek aan hun broek krijgen als ze bespreken waarom ze geen hoofddoek meer dragen en inheemse stammen die uitsterven, maar qua eten ben je bepaald niet beperkt tot één keuken. Zo aten we fantastische dim sum, prima Koreaanse bibimbap en supersappige kip uit de Indiaase tandoor.
Misschien wel mijn favoriete “buitenlandse” maaltijd aten we in het stranddorp Cherating. Daar kun je op het witte strand liggen, vuurvliegjes bewonderen en dus heel fijn Thais eten bij restaurant Duyong.
Duyong ligt aan een rivier en op het grote terras heb je rond etenstijd een betoverend uitzicht op de zon die zich roze en paars verstopt achter het water. Dan krijg je een menu van acht kantjes en ga je je zorgen maken, maar dat is nergens voor nodig. De eerste avond bestelden we uit het Thaise deel van het menu en ook al zijn we nog een keer terug geweest, verder zijn we niet gekomen. Het was ook zo lekker. De gefrituurde tofu had een dun, knapperig jasje en romige binnenkant. De noedels hadden flink wat wok-adem en genoeg knoflook om Dracula maanden in Transsylvanië te houden. Maar het allerbest was de Thaise rundvleessalade.
Voor die salade bakten ze reepjes rundvlees net lang genoeg om gaar te zijn (tropen hè?), maar nog wel sappig. Die legden ze op een lading knapperige, rauwe groente met een dressing die vurig van de chilipeper, fris van het limoensap en funky van de vissaus was. De echtgenoot wilde ook graag proeven, maar ik vond het heel, heel lastig om hem meer dan een minihapje te geven. Niet erg harmonieuze smeltkroes van mij, maar tsja. Soms moeten oude liefdes het afleggen tegen nieuwe vlammen.
Nog niet overtuigd dat Maleisië het lekkerste land is?
Op Lekker Plan vertel ik je over de tien lekkerste hapjes die we er aten. Lees, krijg honger en koop een ticket. Selamat makan alvast!
Over Laura van Veenendaal
Laura is verliefd op Aziatische smaken en blogt op Lekkerplan over de lekkerste recepten met die smaken. Ze woont in Huizen en droomt over de dag dat daar goed street food te koop zal zijn. Tot die tijd gaat ze regelmatig op reis om het elders te eten.
Dit was de eerste zomerse gastblogger op Gereons Keuken Thuis, volgende keer lezen we het verhaal van Anne-Marie Otter-Schuster van My Happy Kitchen. Stay tuned!
Magisch Maleisisch. Het is een land waar ik helemaal niet mee bekend ben, niet met de tradities, noch met de keuken. Gereons Keuken Thuis dacht altijd, dat de Maleise en Indonesische keuken een cross over van elkaar waren. Maar niets is minder waar, kwam ik te weten. Het verhaal, dat chefkok Norman Musa graag vertelt in zijn knalgele kook- en leesboek Magisch Maleisisch, een tocht door zijn geboorteland. Musa woont en werkt tegenwoordig in Nederland, alwaar hij in Leidschendam een Maleisisch restaurant Wah Nam Hong bestiert. Een noviteit voor ons koude kikkerland, want anders dan andere Aziatische keukens is de Maleisische niet wijdverbreid. Maar daar gaat zeker verandering in komen als je gelezen hebt over de kookkunsten van deze man? Of moet ik zeggen van wijlen zijn moeder? Of de ode aan zijn geboortegrond? Want toen Musa in Manchester zijn eigen restaurant NING bestierde, was het zijn moeder, die de scepter zwaaide. Maleisië betekent voor Norman Musa de magie van samen eten, overal en altijd. Zijn moeder was een ware prinses in de keuken en heldin voor zijn schoolvriendjes, want er was altijd wat te nassen in huize Musa. Eten is overal, met Thaise, Indiase, Chinese invloeden en koloniaal Portugese, Britse en Hollandse trekjes. Daarnaast zijn er nog de keukens van kleine bevolkingsgroepen zoals de uit China afkomstige Nyonya gemeenschap. Of eten uit wat minder toegankelijke gebieden. Maar whatever de achtergrond, er wordt divers gegeten in dit land. Een echte meltingpot.
Magisch Maleisisch start met hoe kan het ook anders streetfood en snacks, een emblematisch iets voor Z.O. Aziatische landen. Kipsaté ontbreekt niet, net als Maleisische roti jala, netpannenkoekjes, die ik tijdens de presentatie bij keizer Culinair proefde. Soft shell krab komt voorbij en Maleisische curry puffs. Vis & zeevruchten ontbreken niet op het menu, want de zee is altijd aanwezig, in de vorm van een rijke zeevruchtencurry, oesters met ei of andere visgerechten uit de wok. Kippen- en rundvlees zijn alom aanwezig in het hoofdstuk vlees. Maleisië is een islamitisch land en alle keukentradities hebben zich daaraan aangepast. In het boek tref je dan ook geen varkensvlees aan. Dat vind ik anders dan in de Indonesische keuken. Natuurlijk is er kipcurry van de Nyonya bevolkingsgroep, rendang van rund en heel bijzonder een Maleisisch- Portugese duivelscurry. De chilipeper werd immers door de Portugezen meegebracht uit Latijns Amerika en veroverde een plekje. Wat zou de keuken zijn zonder rijst en noedels? Of een dahl linzen schotel? En eiergerechten? Norman Musa schotelt ze allemaal voor in dit boek. Hij nam zelfs het favoriete noedelgerecht van zijn vader op. Zoetigheden volgen en tot slot smaakmakers. Allemaal duidelijk terug te vinden. Maar… het mooiste aan Magisch Maleisisch is het verhaal van Norman zelf, hoe hij per gerecht beschrijft wat hij erbij voelt. Hoe het de koude verdrijft. Het zijn recepten verpakt in een persoonlijk document. Dat was ook te merken tijdens de presentatie. De verbondenheid van Norman Musa met zijn geboorteland. Nu samengevat in een kook- en leesboek over Magisch Maleisië. Ik vind het heerlijke zomerkost.
Magisch Maleisisch, Norman Musa (ISBN 9789057599583) is een uitgave van Podium en is on en offline te koop voor € 29,99
Noot: dit boek werd mij als recensie-exemplaar gestuurd door de uitgeverij. De bespreking hier is mijn eigen mening. Lees ook de disclaimer
Reacties laden....
Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie
De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.